De helderheid van de zwarte toekomst (of de zwartheid van de heldere toekomst)

Door Sibo Kanobana, op Fri May 23 2025 09:22:00 GMT+0000

Het is het jaar 2468. Vanuit de vruchtbare Riftvallei, de kern van onze nieuwe wereld, ondernemen we een ceremoniële reis naar de restanten van een samenleving die werd bedolven onder haar eigen onhoudbare ambities. Die tocht naar Tervuren − zowel een waarschuwing als een belofte − is levensgevaarlijk, maar het is ook een reis voor het leven.

In het jaar 2468 leven we niet langer in de schaduw van een wereld gevormd door uitbuiting, hiërarchie en onteigening. We hebben de beperkingen van het kapitalisme overstegen, de gruwelijke ongelijkheden van racismes en feodale erfenissen achter ons gelaten en een menselijk bestaan omarmd dat geworteld is in wederkerigheid, verbondenheid en het besef dat we deel uitmaken van het immense netwerk van het leven op aarde.

Onze weg naar deze toekomst was soepel noch onvermijdelijk. Het was een pad gemarkeerd door verwoesting, de ineenstorting van imperia, de ondergang van een orde die het gewicht van haar eigen tegenstrijdigheden niet meer kon dragen. De oorlogen, de gruwelijke orkanen, de overstromingen en de brandhaarden, het lijden van generaties dwong ons tot een confrontatie: we moesten óf mee ten onder gaan, óf veranderen. En dus zijn we veranderd.

Onze wereld is niet langer een wereld van meedogenloze competitie, eindeloze prestatiedrang en individualisme. We meten het leven niet op basis van productiviteit, noch zetten we onszelf tegen elkaar op in de jacht naar schaarse rijkdommen. We hebben geleerd uit het verleden dat overleven niet slechts gaat om veerkracht, maar ook om robuustheid: het bouwen van diep geïntegreerde, fundamenteel collectieve levenswijzen die afgestemd zijn op het ritme en de wispelturigheid van de natuurlijke wereld. We begrijpen dat tijd niet moet worden veroverd maar geëerd. We pauzeren, converseren, reflecteren, herkalibreren. Onze wereld ziet verschil niet meer als een bedreiging, maar als een bron van inspiratie, als een katalysator voor samenwerking in plaats van conflict.

We begrijpen dat tijd niet moet worden veroverd maar geëerd. We pauzeren, converseren, reflecteren, herkalibreren.

De oude hiërarchieën zijn ingestort. Vrouwen spelen een centrale rol in besluitvorming, niet als een kwestie van representatie, maar als een diep besef dat macht zelf opnieuw moet worden gevormd: enkelingen heersen niet langer over velen. In plaats daarvan ontstaan beslissingen uit zorgvuldige beraadslaging, dialoog tussen gemeenschappen, netwerken van belanghebbenden en betrokkenen, uit consensus gebaseerd op vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid.

De aarde die we bewonen draagt nog steeds de wonden en littekens van vroegere excessen. De grote steden die ooit de industriële beschaving bestierden, zijn opgeslokt door de rijzende zeeën, oprukkende woestijnen en verslindende flora, begraven onder het gewicht van hun eigen onhoudbare ambities. Het klimaat is vandaag onvoorspelbaar, we moeten te allen tijde rekening houden met extreme episodes. We hebben ons teruggetrokken op plekken waar leven nog mogelijk is. We zijn nooit helemaal beschermd tegen de woede van de natuurlijke elementen, dat weten we, maar we laten ons inspireren door een geschiedenis van een mensheid aan de rand van vulkanen, tektonische platen en natuurbranden. We kozen voor die delen land rijk aan water: nabij rivieren, zoetwatermeren en vruchtbare grond. Het Grote Merengebied van Afrika en de Riftvallei, het Congo-bekken gevuld met zoet water en voedzame bodems vormen het kloppende hart van onze samenleving. Het is de Riftvallei − de wieg van de mensheid − die nu de kern van onze nieuwe wereld is geworden.

De grote steden die ooit de industriële beschaving bestierden, zijn opgeslokt door de rijzende zeeën, oprukkende woestijnen en verslindende flora.

Met onze technologie proberen we de natuur niet te overheersen, noch beschouwen we onszelf als losstaand ervan. Geen tentoonstellingen van dieren, planten en ertsen meer. De dwaasheid van onze voorouders was het geloof dat menselijke vooruitgang afhankelijk was van de onderwerping van de natuurlijke wereld, dat bossen, rivieren en dieren – maar ook de medemens gereduceerd tot grondstof – slechts bronnen waren om uit te buiten met het oog op het maken van materiële winst. Nu leven we als onderdeel van een groter netwerk, afgestemd op de wijsheid van ecosystemen, met respect voor de balans die leven en dood mogelijk maakt. We benutten de energie van de zon, de wind, de ritmes van de aarde en zeeën, zodat onze manier van leven niet ten koste gaat van toekomstige generaties.

Daarom is ook Tervuren − die vreemde plek daar in de verdronken vlaktes van het Noorden − nu een pelgrimsoord geworden om te herinneren en nooit te vergeten. In die jaren dat de West-Europese laagvlakte helemaal opdroogt, tijdens de maanden van lange dagen en korte nachten, in die jaren dat de zomers van het Noorden uitzonderlijk warm en droog zijn, ondernemen we onze ceremoniële reis naar een van de laatste overblijfselen van de wereld die was. Ooit een monument van koloniale wreedheid en koninklijke grandeur, van de arrogantie van zij die zichzelf als meester over alles zagen, in bloed en geest, staat wat ooit gold als museum nu als een waarschuwing en een belofte. Hier verzamelen we om de gruwel te herinneren en ons aan een toekomst zonder onderdrukking te wijden.

We benutten de energie van de zon, de wind, de ritmes van de aarde en zeeën, zodat onze manier van leven niet ten koste gaat van toekomstige generaties.

Onze reis naar Tervuren herinnert aan de oude Kula-ring-expedities van de Stille Zuidzee, waarbij uitwisseling van symbolisch waardevolle voorwerpen niet draaide om accumulatie maar om verbinding, om het herbevestigen van banden over uitzinnige afstanden heen. De elementen zijn onvoorspelbaar, het noodlot kan telkens weer toeslaan. Het is een levensgevaarlijke tocht, maar het is ook een reis voor het leven. We komen uit alle hoeken van de wereld en brengen onze geschenken, verhalen, wijsheid en lessen mee. We verweven onze geschiedenissen tot een gezamenlijke verklaring dat het verleden altijd de toekomst zal vormgeven.

We laten ons mensbeeld inspireren door een strijd van meer dan zes eeuwen geleden. In 1805 werd in de Haïtiaanse grondwet geschreven: ‘Elk onderscheid op basis van kleur […] moet noodzakelijkerwijs ophouden. Voortaan zullen de Haïtianen alleen bekendstaan onder de generieke benaming van zwarten.’ Zwart zijn is dan geen raciaal stigma meer. Zwart staat niet meer tegenover wit, want hoewel er nog blanken zijn, bestaat witheid helemaal niet meer, aangezien het verschrikkelijke ideaal van volmaaktheid, verhevenheid en puurheid dat ons verraden heeft, ook niet meer bestaat. We zijn nu allemaal zwart. Niet vanwege de kleur van onze huid, maar door de manier waarop we ons positioneren in de wereld. Zwartheid, ooit een categorie opgelegd om onderwerping te rechtvaardigen, hebben we heroverd als een manier van zijn − een radicale openheid naar de mensheid, een omarming van waardigheid, een bevestiging van solidariteit, een waarschuwing tegen illegitieme ondergeschiktheid. De lessen van de Zwarte strijd − de weigering om te worden gereduceerd tot koopwaar, de eis voor gerechtigheid zelfs in het gezicht van de meest brute onderdrukking − vormen de ruggengraat van onze samenleving.

We zijn nu allemaal zwart. Niet vanwege de kleur van onze huid, maar door de manier waarop we ons positioneren in de wereld.

Zwartheid is geen uitsluiting, maar insluiting; het is een manier om de essentialistische logica van zuiverheid, van raciaal en cultureel absolutisme en superioriteit te weerstaan. Zwartheid is menselijkheid, mensheid. In onze tijd betekent zwart zijn het erkennen van de onderlinge verbondenheid van al het leven, het besef dat onze bevrijding gekoppeld is aan die van anderen. Dat we nooit vrij kunnen zijn als we anderen hun vrijheid niet gunnen. Het is de voortdurende herbevestiging dat er over menselijke waardigheid niet te onderhandelen valt. We geloven niet in utopieën, want we begrijpen dat ons werk aan een rechtvaardige wereld nooit af is. Er is geen vastomlijnde ideologie of gecanoniseerd narratief. Er zullen altijd uitdagingen, spanningen, tegenstrijdigheden zijn, altijd de noodzaak om te verfijnen, te heroverwegen, te herdenken. Maar we verwelkomen deze dialectiek tussen orde en chaos, stabiliteit en transformatie. We vrezen verandering niet, want we weten dat het leven zelf verandering is, dat aanpassing geen teken is van zwakte, maar van wijsheid. We zingen liederen die herschreven en herzongen worden, telkens weer, niet in een zoektocht naar controle, maar net om met onvoorspelbaarheid te kunnen leven, van generatie op generatie, van streek tot streek.

De wereld die we hebben gecreëerd is niet perfect, en probeert dat ook niet te zijn. Maar het is een wereld waarin we tijd nemen, luisteren, herinneren dat mens-zijn niet draait om overheersen en waarin we onze sterfelijkheid zien als een onderdeel van ons leven. Dit is de helderheid van onze toekomst: het besef dat we door onze strijd, onze weigeringen, onze volharding in het leven iets nieuws hebben gebouwd. En zo, terwijl de hemellichamen zich verder een weg banen, terwijl de rivieren stromen en de aarde ademt, gaan we verder. Samen.

Deze tekst is een voorpublicatie uit het printnummer Tervurologie, dat op 1 juni verschijnt.