D.,
Door Koen Sels, op Thu Feb 13 2025 16:14:00 GMT+0000Auteur Koen Sels schrijft een brief-in-WhatsAppberichten aan D., met wie hij een intense, haast uitsluitend tekstuele relatie heeft. ‘Wij zijn allemaal auteurs, maar misschien niet zoals we ons de auteur ooit voorstelden. Wij zijn ontzaglijk productief; het stelt niks voor.’
D.,
Jij bent
…
Ik ben
…
aan het typen.
…
Dit produceert iets om naar uit te kijken, wat nabije toekomst, maar ook een interval, en het zwengelt drift aan, het houdt ons gekluisterd aan wat nog moet komen. Zo werkt tekst (texting), als een bilineaire belofte, terwijl er ook een soort van … heden … is.
…
Maar het woord ‘heden’ bevalt me niet zo goed? Het woord ‘lichaam’ evenmin.
…
Heden is … leeg? Lichaam te … discursief? Te embodied?
…
Foto lang geleden van een citaat, wat tekst over wachten: ‘Tout est solennel: je n’ai pas le sens des proportions.’
…
Wij maken deel uit van de miljarden die dit doen, wij zitten allemaal op het puntje van onze expressie, wij zijn allemaal auteurs, maar misschien niet zoals we ons de auteur ooit voorstelden. Wij zijn ontzaglijk productief; het stelt niks voor.
…
Nochtans hebben we schitterende gedachten.
…
H. stuurt een foto van een tekst: What’s our age again? Betaalmuur.
…
Je bent een verre vriend. Wij sturen elkaar elke dag meerdere berichten. Wij zijn in dit proces verwikkeld geraakt. Dit is nu al een paar jaar aan de gang (denk ik, ik heb geen gevoel voor proportie meer). Het is aandoenlijk, of zoals ik het nu voor je vertaal: touching.
…
Je bent Engelstalig. Ik denk vaak in het Engels, maar de weinige keren dat ik je in het zgn. echt spreek, vind ik mijn woorden niet.
…
Ik stuur je een tekening (dit doe ik elke dag). Zonder jou zou ik dit niet doen.
…
Ik droom over sektes, anesthesie, extreme acties, een bed op wielen, dagen en zonnen die voorbijglijden als tl’s terwijl ik word meegenomen.
Dissociatie, vandaag leek een afrekening met de realiteit. Inauguratie van Trump. Geen causaal verband (causaliteit is waanzin). Ik ben deze kuttijd ook maar aan het doden. Fascistisch gebaar? Ik ben zo moe dat ik zelfs niet meer zou kunnen klagen. Gedeelde verontwaardiging in de WhatsAppgroep. Misschien moeten we ons ook afvragen wat we uit de dissociatie halen, waaraan ze tegemoet komt? Herhaling van ongeloof, spreiding van de tragedie, wekelijkse hulpverlening. Het is een goede vraag … Schrijven, zei je: internalisering. Psychologisering van het dagelijks taalgebruik (dit zei H., in een café). Ik droom over sektes, anesthesie, extreme acties, een bed op wielen, dagen en zonnen die voorbijglijden als tl’s terwijl ik word meegenomen.
…

…
Je schildert met koffie, in lagen. Je plooit een A4 en steekt die in de achterzak van je jeans, opdat hij verfstof mag verzamelen. Je draagt elke dag dezelfde jeans om deze abstracties te verzamelen. Je hebt een zittend beroep, maar geen vast bureau: je redigeert een niet-aflatende stroom van publicaties voor de kunstwereld. Wij noemen die stroom, dat wensdenken dat eindeloos convergeert naar verlossing, ‘discours’.
…

…
Maar ik vergeet iets eenvoudigs: dat de realiteit voortdurend moet gemaakt worden en dat het ertoe doet welke realiteit je maakt. Als ik een boek uit heb, dan voel ik me verloren. Ik hou dan ook niet van pageturners. Ik wil verdwijnen in de textuur. Wat was het medium van het ik? Spiegel, derde persoon?
Ik hou niet van pageturners. Ik wil verdwijnen in de textuur.
…
Wij werken samen (collaboreren). We zijn in zekere zin elkaars dagboek. Bovenstaande kan ik je allemaal sturen, onze conversatie is helemaal open, overal rafelig. Ik mag mezelf ook herhalen, ik mag zelfs mijn krenkingen benoemen, en zij zijn talrijk. (Wij zijn met miljarden, en als persoon ben ik allerminst uitzonderlijk, veeleer kaal en formeel, een rijksregisternummer, in te vullen in een leeg veld, waaraan zich andere velden hechten. Als dagtaak vul ik andermans rijksregisternummers in. Waar jij woont, heet het een ‘personnummer’.). Samen wandelen en stoned worden zou wel beter zijn.
…
Plots overal flapjacks, ook in Zweden. We wisselen foto’s van de lucht uit. Je zegt: hiertoe leidt onze conversatie dus? Niets gewoners, niets meer achtergrond dan de lucht. Maar het is ook (bijna) dezelfde lucht (een slordige, broeierige verzamelingenleer maakt zich van mij meester), al sneeuwt het daar in Stockholm, en is de lucht hier vandaag overprikkelend wit en miezerig. Oppervlaktespanning.
…
Dagelijkse foto van de graffiti aan de Elektravägen in Västberga, vierhonderd meter van je atelier.
…

…
Toch een mening: men stuurt een kotsende emoji waar een ander leven zou moeten beginnen. Maar daar (waar dit leven begint) beginnen ook geweld, wet, marge. Die verontwaardiging, noem ik ‘triest’. Mening wist zichzelf uit.
…
’s Ochtends vroeg, eerste persoon: tentakels uit het onzichtbare, al wijzend naar wat voorhanden is. Telefoon. Moet iets denken. Bewustzijn is toch altijd bewustzijn van iets? Maar word opgeslokt, gebruikt door bewustzijn.
…
Je bent nu in Duitsland, op weg naar de UK. Alles stort overal in?
…
We hebben afgesproken in Brussel-Zuid. Je reist met je gezin per trein. Ik kom vanuit Antwerpen met W. Zijn vader is overleden, W. en ik praten hierover op de trein en ik ben emotioneel (mijn vaderschap is in strijd met zichzelf), het zal onze ontmoeting in een ander licht stellen.
Niet alleen de overgang van Nederlands naar Engels is awkward, ook de afstand tussen tekst en lichaam moet overbrugd worden.
Jullie komen vanuit Keulen aan in Brussel-Noord. We sms’en in afwachting van fysieke werkelijkheid en overbruggen sms’end een alsmaar kleinere, liminale afstand. De data leggen nu een grotere afstand af dan de afstand die ons scheidt. W. en ik wandelen heen en weer in de stationshal, waar je nu eenmaal niet kan stilstaan, omdat vele nationale en internationale lijnen elkaar daar snijden. Ik ben straatwijs genoeg om te blijven bewegen. Is het toeval dat deze plek is hoe ze is? Wij zijn reactanten in een complex proces, elementen in een situatie uit evenwicht, zoals beschreven door de Brusselator. Onze stroom trekt andere stromen aan, buitenkant, of is het andersom?
Niet alleen de overgang van Nederlands naar Engels is awkward, ook de afstand tussen tekst en lichaam moet overbrugd worden, en jij bent brak van het reizen, dus mijn omhelzing overweldigt je.
Het is middag. Jullie hebben frieten beloofd aan de kinderen, wij leiden jullie naar buiten, opdat jullie België kunnen zien, ons land, maar de frituur die we op onze kaart hebben gevonden bestaat niet meer. We gaan weer het station in, een verknoping van snijlijnen, een transitzone die niet bepaald een non-plaats is: te weinig gereguleerd, te druk. We vinden een frituur. Er zijn te weinig stoelen, we improviseren, ik zit aan de andere kant van de tafel. Er staat een dakloze naast onze tafel, maar zelfs al door dit te vermelden begeef ik me aan een front: zo ontmoet mijn cash een nood. Je zit te ver, we kunnen niet praten. Je zoon (drie jaar oud) toont me het speeltje dat hij van Deutsche Bahn gekregen heeft. Hij zingt Nowhere man,
making all his nowhere plans
For nobody
Ik spreek niet met jou maar wel met A., je vrouw. Wij zeggen dat het niet gemakkelijk is, om vandaag vooraan in de veertig te zijn. Je moet een nachtmerrie representeren voor je kinderen, je bent een leugenaar. Je moet voortdurend tegen je impulsen en automatismen ingaan om het goede te doen. Je bent je jonge, fragiele gelijk al lang kwijt. Je kunt met het grootste gemak een onmens worden; die mogelijkheid dient zich dagelijks aan. Je moet voortdurend bewust, gecontroleerd handelen, d.w.z. niet doen, vaak.
Is dat zo?
Je gaat naar het toilet met je oudste zoon. Ik moet mijn trein terug nemen, moet de kinderen straks ophalen. We nemen dus geen afscheid. We hebben nauwelijks een woord gewisseld.
…
Op de trein terug (nu alleen) stuur ik je een sentimenteel bericht: bijna ook jouw lucht.
…

…
Daarna verdwijn je onder het kanaal, en ik herinner me niets van de rest van de dag, generisch als hij werd, generisch zelfs in zijn singulariteit: dagdagelijkse crisis. ‘It is so easy to invent, by mistake, not remember what was there, what is truly remembered?’
Ik herinner me niets van de rest van de dag, generisch als hij werd, generisch zelfs in zijn singulariteit: dagdagelijkse crisis.
…
Je stuurt me foto’s van boeken in het ouderlijk huis. Je stuurt me snel gemaakte abstract-expressionistische tekeningen, miniaturen van wat grote werken zouden moeten zijn. Ze zijn het werk van fictieve kunstenaars, vergeten door de geschiedenis. Eronder korte opschriften: een datum, een plek en de emotionele omstandigheden waarin ze gemaakt zouden kunnen zijn.
…

1950, Cairo, Deeply alienated
…
Wat tekeningen, wat krullen, wat barsten, wat grafiek.
…
Er is iets mis met het kunstenaarschap zoals wij het kennen. Ik ben moe, ik lig in de zetel en kijk naar mijn boeken, de namen op de ruggen, lezend zou men de auteurs kunnen uitwissen, hen met tekst en proces vullen, maar nu staan ze daar, als Dokter Oetkers, met hun schaamtelijke verleden, in de vriesvakken.
…

…
Met de zoekfunctie ga ik door onze thema’s: ‘Geschiedenis’. Onze vriendschap heeft een zoekfunctie.
…
Achtergrond is alles. Trek je hem naar voren, dan verandert de voorgrond niet noodzakelijk in achtergrond, dan wordt de achtergrond ook niet het onderwerp, maar dan plooi je de hele boel plat: het medium is de boodschap.
…
Achtergrond: Bestand, Start, Invoegen etc. Standaard plakken instellen. Leidingen, verkeer, ademen. Wandelen = links, rechts. Warmte: de conceptuele extensie van je huid. Te saai voor woorden. Onzichtbaar: elke schrijver die je leest, is gepubliceerd. Dit geldt echter niet voor jou, D., tenzij ik publiek ben?
…
Heb de kinderen naar school gebracht en gedachten over nabijheid proberen warm te houden, om hierover hier te kunnen schrijven, maar de stroom van auto’s op de ring moet ze hebben weggewaaid.
…
De dag was tentaculair, alomtegenwoordig, vraatzuchtig, relationeel, planetair.
Nochtans is dit wat nabijheid is: men zit er altijd al in. Het leek een intuïtieve gedachte ooit, ik was optimistisch, het was bijna een program, maar dan voorzichtiger dan een program: te leren leven met nabijheid, tegen het beeld in, tegen de separatie. Ik draalde met een klein kind op stoepen, zat laag bij de grond, naast elektriciteitskasten, of bij putdeksels, hopeloos nuchter. Wilde niet persoonlijk schrijven, wilde alleen geen fictie meer, toch geen fantasie. Voici la lumière du jour, et des perspectives qui maintenant ne signifient plus rien. Wij moesten in onze buurt blijven, wij konden niet gaan drinken, maar ik was al in lockdown, ik was al stoïcijns, vond ik, en mijn buurt was eindeloos, een eindeloze herhaling van het verschil. Ik probeerde me de dag voor te stellen, niet het uur of de seconde, maar een tijdsmaat met lichamelijke grenzen (van waken en slapen). Maar de antithese van intimiteit was de kosmos, en het kleine was een moleculaire storm: voedsel, vuilnis, kantelend raamwerk, vluchtlijnen van insecten, signalen aan de los- en laadzone, epistemologie van de regendag, mobiliteit van de lucht, niet-gedocumenteerd leven van al mijn bekenden, wasgoed vouwen op een woensdagvoormiddag in de verkavelingswijk dertig jaar geleden. De dag was tentaculair, alomtegenwoordig, vraatzuchtig, relationeel, planetair. Mensen met macht bedwongen hem, o.m. met zgn. narratieven (voorheen verhalen, maar wel wendbaarder, toepasbaar), d.w.z. fantasieën, die materiële ingrepen voorbereidden.
…
Men moest er altijd opnieuw aan beginnen. Intimiteit verschoof. De stoeptegels vertoonden dieptes, oppervlaktes vormden milieus. Altijd opnieuw beginnen was een anti-model, je kon het prima in je hoekje, het was politiek niet minder onmachtig dan verontwaardiging. Ambient verdoving.
…
De stoeptegels vertoonden dieptes … maar er zat niets … onder?
…
Ja natuurlijk en ik hou van barsten en onkruid
…
niet zo van het strand.
…
Harness your hopes on just one person.
…
Algemene krenking dus. Maar misschien kost het tijd en oefening? Moet subjectiviteit heruitvinden. Mijn ongespiegelde armen gaan aan mezelf vooraf, ze wijzen voor me uit, naar microtoekomst: toetsenbord, potlood.
…
Redactionele commentaren. De evil twin van schrijven: productie van tekst, discours, content. Het is … generatief? Grammaticale posities in te nemen, tegenstellingen te produceren. Maar je moet ermee leven, dit is ook jouw … lichaam? Plausibiliteit van woordcombinaties, betekenisachtigheid, immanente normalisering. Schrijven is nu ook maar statistiek, stappenplan. Het vult m.a.w. leegtes (ik). Belofte van het goede schrijven: produceert opaciteit op een glijdende schaal, onherleidbaarheid, overvloed, uitvloeiing?
…
Tijd die we niet hebben. = de zgn. stronttijd. Omarming van het banale volstaat niet. Affirmeren is gemakkelijk gezegd.
…
ga maar wat zwemmen lopen zgn. hoofd uit.
…
Jaren later: een ingewikkelder intimiteit, dieper inzicht in de diepten van hetzelfde. Ik heb geen enkele vooruitgang gemaakt sinds ik twintig was, schrijf je.
…
Waarom niet?
…
totaal brak vandaag zal later antwoorden
…
sorry voor stilte gisteren
…
flapjacks
….
Nietzsche
…
E-mail? Fobie. Sms? Belaging. WhatsAppgroep? Wantrouwen. Vroeg AI wat te doen met de leegte ’s ochtends. Zei dat het de openheid was die ik verlangde, het nog niet geformatteerde. Zei verder dat het banale omarmen inderdaad niet volstond als het kwade banaal was. Had dit zelf gezegd, denk ik?
…
Maar ochtend. Ledematen voorwaarts, een gesticulaire radius, mentaal spinrag overal, werk, transformatie.
….
Later
…

Beeldcredits:
Foto Elektravägen: David Price
Titels David Price,
‘Manual’, 2024
‘Veckan 13/Week 13, 2024’
Uit ‘Collected Works, 1950-2024’
Systeemkaarten: Koen Sels, 2024-2025