Boom

Door Sibo Kanobana, op Thu Mar 03 2022 00:00:00 GMT+0000

Het perifere is een inherent onderdeel van het festivalcircuit, stelt Sibo Kanobana. 'Daar is Boom niet anders in: een niemandsland waar veel volk tijdelijk kan samenkomen om veel lawaai te maken.'

Het fenomeen waarbij mensen zich op seizoensgebonden momenten in grote aantallen verzamelen op perifere plekken om daar aan cultuur te doen, is universeel en van alle tijden. Het zijn momenten van samenhorigheid, tijdelijke collectieve identiteiten, maar tevens momenten van creativiteit en uitbundigheid, waar we breken met wat in het dagelijks leven normaal wordt geacht. Maar is het dat wat zich sinds 2005 elke zomer in de Schorre in Boom afspeelt?

Festivals bestaan al heel lang, maar we kunnen gemakshalve het begin van de hedendaagse festivalkoorts situeren in Woodstock, New York, 1969. Sindsdien zien we in westerse landen een groeiende traditie van muziekfestivals die jaarlijks tienduizenden en zelfs honderdduizenden mensen aantrekken op grasvelden en woestijnen ver buiten de stad. Festivals bestaan uiteraard ook in het centrum van de stad, maar het valt niet te ontkennen dat het perifere een inherent onderdeel is van het festivalcircuit. Daar is Boom niet anders in: een niemandsland waar veel volk tijdelijk kan samenkomen om veel lawaai te maken. Dat is ook het geval bij rockfestivals zoals Glastonbury in het Verenigd Koninkrijk of Werchter in België, die als pioniers teruggaan tot de jaren 1970 en reeds in de jaren 1990 mega-evenementen werden met tienduizenden bezoekers. Maar er is meer aan de hand, want Tomorrowland is gekend voor muziek die rockfestivals aanvankelijk negeerden: elektronische dansmuziek (EDM).

EDM-cultuur heeft in de steden een duidelijke perifere connotatie.

Ondertussen wordt EDM vooral geassocieerd met commerciële dansmuziek. Maar EDM is geen muziekgenre. Het is een verzamelterm voor muziekgenres die in de jaren 1980 in Amerikaanse en Europese steden ontstaan, zoals new beat, house, techno, electro, jungle, breakbeat, breakcore, minimal enzovoort. De diversiteit is extreem. Carl Cox of Jeff Mills hebben daarbij evenveel gemeen met David Guetta en Dimitri Vegas als Slayer en Sepultura met Coldplay of Meredith Brooks. Niet veel, buiten de instrumenten of technologie die ze gebruiken. Het EDM-fenomeen gaat inderdaad gepaard met technologische ontwikkelingen en steunt op een behoorlijk nieuwe beleving van muziek, verbonden met de uitvinding van de grammofoonplaat ruim een eeuw eerder. Muziek kon nu beleefd worden zonder muzikanten, zonder instrumenten, en de dj zou in de tweede helft van de 20ste eeuw een nieuw soort muzikant worden. EDM-cultuur heeft in de steden ook een duidelijke perifere connotatie. De makers en organisatoren zijn geworteld in achterstandswijken en de feestjes worden georganiseerd aan de sociale, economische en geografische rand van steden: op uitgediende industrieterreinen, in lege havenloodsen, in bossen aan de rand van de stad, in verlaten tunnels langs autostrades. De oprichting van het anarchistisch kunstenaarscollectief Spiral Tribe (1990) in het Verenigd Koninkrijk luidt de eerste raves en free parties in, gratis EDM-feestjes op geheime locaties die snel organisch uitgroeiden tot een opvallend verschijnsel. Het initiatief van Spiral Tribe culmineert in mei 1992 in een free party in the middle of nowhere, Castlemorton Common Festival, waar volgens sommige bronnen 40.000 mensen samenkwamen om te dansen op opzwepende beats. Een Woodstock zonder instrumenten. Deze schaalvergroting van de free parties zou in het VK tot een morele paniek leiden die uiteindelijk resulteerde in de Criminal Justice and Public Order Act van 1994 waarin ‘sounds wholly or predominantly characterised by the emission of a succession of repetitive beats’ gecriminaliseerd werden, gelinkt aan asociaal gedrag, druggebruik en seksuele excessen.

Wat Spiral Tribe in het VK deed, zou internationaal worden. Zoals de documentaire The Sound of Belgium (2012) aantoont, is België een perifere plek die in het centrum staat van de EDM-cultuur. Niet alleen door de Boccaccio, R&S Records, New Beat, I Love Techno of 10 Days Off. In de jaren 90 worden ook hier illegale free parties georganiseerd, zoals in het Zoniënwoud aan de rand van de Brusselse ring. Er was toen geen officiële organisatie, geen voorverkoop, geen kassa, geen ticket, geen bar, geen jeton, geen line-up, alleen een bestelwagen met een sound system met loeiharde beats en honderden mensen aan het feesten. Het is daar dat de weg werd geplaveid voor de EDM-tenten die gestaag territorium begonnen te veroveren op de gevestigde rockfestivals, diezelfde tenten die uiteindelijk festivals op zichzelf zouden worden, groter en duurder dan ooit tevoren. Wat in Boom ontstond in 2005, is daar een emblematisch voorbeeld van.

België is een perifere plek die in het centrum staat van de EDM-cultuur.

Uiteraard heeft Tomorrowland nooit de anarchistische ambities van Spiral Tribe gedeeld. Het is in wezen een commerciële onderneming, geïnspireerd door een counter-culture die EDM als soundtrack had. Maar je kan onmogelijk huidige EDM-festivals zoals Tomorrowland underground noemen. Dat zie je niet alleen aan de line-up maar ook aan de toegangsprijs. In 2019 kostte na voorverkoop een Tomorrowland-weekendticket tussen 250 en 300 euro. Voor VIP-tickets telde je al snel 450 à 550 euro neer. Buiten EDM-festivals zoals Fusion Festival in Duitsland, waar je je eigen boterhammen en drank mag meenemen, of Boom Festival (no pun intended) in Portugal, familievriendelijk en gratis toegang voor kinderen jonger dan 13, zijn hoge prijzen eerder de norm dan de uitzondering.

Die hoge prijs heeft heel wat oorzaken. Inderdaad, hoewel festivals die in de jaren 1990 tienduizenden mensen aantrekken vandaag het tienvoud daarvan verwelkomen, zijn ze met deze schaalvergroting niet goedkoper geworden. Integendeel. Volgens de inflatie zou een festivalticket vandaag vijf keer duurder moeten zijn dan in 1980. Maar tickets zijn gemiddeld vijftig keer duurder geworden. Dat betekent echter niet dat organisatoren van festivals nu veel meer geld verdienen. De schaalvergroting van festivals is immers gepaard gegaan met een complexere infrastructuur, met gigantische LCD-schermen, randactiviteiten, omkadering met performance art en acts, strengere veiligheidsregels, beter sanitair en afvalverwerking, culinaire diversiteit etc. Bovendien heeft de digitalisering ervoor gezorgd dat de inkomstenlogica van de muziekindustrie volledig is omgedraaid. Voor het ontstaan van streaming kwam het gros van de inkomsten in de muziekindustrie van platenverkoop en ging men on tour om de plaat te promoten. Nu zijn de optredens de grootste bron van inkomsten en dient een album als een promotietool voor de volgende tour. Jimi Hendrix verdiende op Woodstock in 1969 het hedendaagse equivalent van 125.000 dollar. In 2019 verdiende Ariana Grande voor haar optreden op Coachella in Californië 8 miljoen dollar. Het wordt steeds moeilijker voor organisatoren om grassroots en bescheiden initiatieven op te zetten, uit de grond gestampt door enkele vrienden, of twee sympathieke broers uit Boom. Festivals worden een onderdeel van echte corporations. Deze multinationale bedrijven kopen ondertussen kleinere festivals op en verkopen de franchise van festivals zoals Tomorrowland, die dan geëxporteerd worden, waardoor er nu wereldwijd spin-offs zijn. Maar de enige échte authentieke Tomorrowland-ervaring blijft Boom natuurlijk, een magische plek langs een van de minst inspirerende banen van België: de A12. Wat in 2005 in Boom begon als één dag met 9000 toeschouwers, vergroeide in tien jaar in een festival gespreid over twee weekends met een klein half miljoen deelnemers.

Voor heel wat bezoekers is Belgium het equivalent van hoe ik naar Boom kijk: a non-place, ergens tussen de culturele centra van Europa in, tegelijk nergens en overal dichtbij.

Bovendien gaan mensen niet alleen, of zelfs helemaal niet, naar festivals voor de muziek maar voor de sfeer, voor de unieke ervaring. Muziek is het excuus, maar het doel van de hele onderneming is de ervaring. Een enquête uitgevoerd over de afgelopen tien jaar wees erop dat de muzikale acts voor slechts acht procent van festivalgangers doorslaggevend zijn bij het kopen van een ticket, terwijl meer dan de helft aangeeft dat de beloofde speciale ervaring de belangrijkste reden is om een ticket te bemachtigen. Deze observatie bevestigt wat B. Joseph Pine en James H. Gilmore The Experience Economy (1999) noemen, en hoe er een economische shift is ontstaan waarbij onze aandacht als consument niet louter gevestigd is op het kopen van dingen, maar eveneens op het kopen en consumeren van ervaringen.

Tomorrowland zet alles in op het minder tastbare: de sfeer en de ervaring. Dat betekent één uit honderdduizend individuen zijn die samen losgehen op dezelfde geliefde beat. Het creëert een onbeschrijfelijk gevoel van eenheid binnen een schijnbaar eindeloze zee van mensen. Net zoals andere EDM-festivals is de geluidstechnische omkadering eenvoudiger dan voor live optredens met grote bands. Dj’s dagen tegenwoordig meestal gewoon op met een laptop. Geen drumstel, geen gitaren, geen bas, geen achtergrondkoor, geen dansers. Just beats en sfeer. En die sfeer moet gemaakt worden. Dat is waar Tomorrowland op teert. Volledig ontworpen om een unieke gemeenschapservaring te creëren in een plek die we ons kunnen inbeelden als de periferie: Boom, alsook Belgium. Want voor heel wat Europeanen en Amerikanen is Belgium het equivalent van hoe ik naar Boom kijk: a non-place, ergens tussen de culturele centra van Europa in, tegelijk nergens en overal dichtbij. Een plek waar ik nooit moet zijn, waar ik hoogstens langsrijd, een plek die me nauwelijks inspireert en dan plots in de zomer tijdens twee weekends magisch wordt.

De utopische droom die Tomorrowland ons presenteert, is een luxeproduct voor de happy few die zich gedurende enkele dagen in een alternatieve maatschappelijke orde kunnen wanen.

Die unieke ervaring die festivals proberen aan te bieden, dat gemeenschapsgevoel dat de dagelijkse sleur overstijgt, verantwoordt waarom tickets proportioneel veel duurder worden, en waarom festivalgangers bereid zijn om honderden, soms zelfs duizenden euro’s, uit te geven voor een weekend op een festival in nergensland. Het kopen van een ticket voor een festival wordt een investering voor een echte transformatieve ervaring, die je de kans biedt om je betere zelf te ontdekken, een ware investering in jezelf. Maar voor wie is die transformatieve ervaring? Wie kan zich deze ervaring permitteren? We lijken wel mijlenver verwijderd van de free parties en raves uit de jaren 1990, waar iedereen welkom was en die wel geïnspireerd leken door wat anarchist Hakim Bey in de jaren 1980 Tijdelijke Autonome Zones noemde. Dat zijn tijdelijke initiatieven die aan formele controlestructuren ontsnappen, waar ras en klasse tijdelijk irrelevant blijken, of zoals Bey het zelf omschreef als ‘een guerrilla-operatie die een gebied (van land, van tijd, van verbeeldingskracht) bevrijdt en zichzelf vervolgens oplost, om zich elders opnieuw te vormen’. Bij de creatie van een Tijdelijke Autonome Zone wordt volgens Bey een tijdelijk territorium gecreëerd dat zich op de grenslijn van gevestigde regio’s bevindt, de periferie.

De free parties van Spiral Tribe en anderen probeerden die belofte waar te maken, en vandaag bestaan er nog steeds alternatieven zoals de teknivals van o.a. Son de Teuf/Tekno 23, maar ook formelere initiatieven zoals Voltage Festival, Fusion Festival en Boom Festival, die uiteraard nooit gratis kunnen zijn, maar zich zo democratisch mogelijk opstellen binnen de marktkapitalistische logica van de festivalindustrie. Het is een moeilijk evenwicht. Maar op Tomorrowland zijn echte verbeelding, verbinding en sociale verandering nergens te bespeuren. De utopische droom die het ons presenteert, is een luxeproduct voor de happy few die zich gedurende enkele dagen in een alternatieve maatschappelijke orde kunnen wanen.