Beyond the Black Box: de kunst van concentratie

Door Josje Kerkhoven, op Mon Feb 25 2019 23:00:00 GMT+0000

Kunst voor een klein publiek: het roept een keur aan clichés op. Toch blijven zulke intieme werken iets bieden waar het massakunst, en zelfs onze hele mediasamenleving, steeds meer aan ontbreekt: de weldaad van concentratie. Precies daarom was het festival Beyond the Black Box in de Brakke Grond zo’n verademing. Als een oefening in focus.

Kunst voor een klein publiek: het roept een keur aan clichés op. Toch blijven zulke intieme werken iets bieden waar het massakunst, en zelfs onze hele mediasamenleving, steeds meer aan ontbreekt: de weldaad van concentratie. Precies daarom was het festival Beyond the Black Box in de Brakke Grond zo’n verademing. Als een oefening in focus.

Er zit een plakkertje op de kraag van de man die voor je loopt, een witte stip. Achter je loopt een andere man, jij hebt ook een witte stip in je nek, op je capuchon, hij ook. Je moet je concentreren op dat witte rondje, dat heeft de kunstenaar aan je gevraagd. Je volgt, houdt het ritme aan. Niemand staat stil, iedereen heeft dezelfde pas.

Je concentreert je op die stip voor je. Je focust. Niet wegdromen. Het is nog licht buiten. De stip wordt licht, of eigenlijk lucht. De lucht is bijna wit, de stip wordt lucht, er loopt een lijn door de stippen van lucht. Of nee, de stippen, die nu leeg zijn van binnen, lopen niet alleen door als een lijn, maar zijn verbonden met alles om je heen, alle negatieve ruimte, en op die manier loopt er nu lucht door de stoet.

Het achterhoofd van de man die voor je loopt, begint je bekender voor te komen dan dat van een goede vriend. Je bent nu één met degene voor je en achter je, de lucht verbindt je aan de anderen alsof jullie samen in een vacuümpakket zitten. Pure concentratie.

Kunst en concentratie zijn altijd al een koppel geweest.

Dat is het bizarre effect van het werk 223m van collectief SoAP, een participatieve ervaring van 223 meter die van 7 tot 9 februari voor het eerst werd uitgevoerd in en om de Brakke Grond in Amsterdam, tijdens het nieuwe driedaagse festival Beyond the Black Box.

‘Werk dat zich niet laat vangen in een hokje, dat de grenzen van disciplines en kunstvormen overstijgt, dat de traditionele ruimtes openbreekt: dat is waar Beyond the Black Box voor staat’, zo vertelt de site van de Brakke Grond over het festival, een samenwerking met SoAP en C-TAKT. Wat is de winst als kunst voorbij de gebaande paden gaat?

Kunst zonder pauzeknop

Kunst en concentratie zijn altijd al een koppel geweest. Er wordt een zekere bereidheid gevraagd van wie naar kunst kijkt. Elk werk – of het nu een boek of een compositie is, een schilderij of een film – vraagt om even stil te houden, om je in te leven, in te zoomen op details. De overgave die nodig is om het werk te doorgronden, creëert bij de liefhebber een hernieuwde of diepere nabijheid tot zichzelf en anderen.

Precies dat appel is wat schilderijen, symfonieën of art house films hun ‘heilige’ aura verleent, plus een hele reeks bijbehorende regels. Schreeuw niet door een concert heen, val niet in slaap bij de nieuwe Sorrentino-film en leg het boek vooral niet weg voordat het uit is.

223m, SoAP (c) Nick Chesnaye

Ongetwijfeld heb je een van die dingen al eens gedaan, al is het maar omdat sommige boeken te dik zijn om uit te lezen zonder plaspauze. Wegstappen van kunst is dus even normaal als erin gezogen worden, en is makkelijker in volle zalen, op toeristische excursies, als we alleen thuis zijn en vooral als er een pauzeknop of boekenlegger binnen handbereik is. Ook in de bioscoopzaal horen we met enige regelmaat een snurker.

Bij theater is het al veel moeilijker om het werk ‘in de steek te laten’, vooral bij kleinschalige voorstellingen en performances. Die werken vragen om een radicale bereidheid bij de bezoeker, niet in het minst omdat de kunstenaar vaak zelf aanwezig is, of toch nooit veraf.

Intiem contact met korstmossen

Bij zowat alle werken op Beyond the Black Box bleek de beperkte omvang van het publiek cruciaal om de werken echt tot hun recht te laten komen. Niet toevallig was de Grote Zaal van de Brakke Grond opgedeeld in kleinere zalen. Zelden waren er meer dan dertig of veertig bezoekers per voorstelling of bezichtiging, en bij sommige werken werden minder dan drie personen tegelijk toegelaten.

‘Klein’ is natuurlijk geen garantie op ‘diep’, maar een concentraat in de zaal verhoogt wel de kans op meer individuele concentratie bij elke aanwezige. Hoe minder toeschouwers, hoe meer verhevigd immers hun zichtbaarheid en aanwezigheid: het is gelijk voelbaar als er iemand weggaat, en in slaap vallen of achterover leunen is ook geen optie.

Een concentraat in de zaal verhoogt de kans op meer individuele concentratie bij elke aanwezige.

In vele performances op Beyond the Black Box wordt bovendien een hogere eis gesteld aan je participatie. In plaats van veilig rond te lopen en hier en daar een kijkje te nemen, moet je regelmatig inzet tonen om het werk compleet te maken. Meer dan oplettend kijken of luisteren, moet je actief meedoen, je aanwezigheid laten gelden.

Zo vraagt 223m een totale focus van de bezoeker, die een minuut eerder misschien nog met een smartphone in de hand liep. Vanaf dat punt wordt je ervaring minder vrijblijvend, maar wint ze door de concentratie aan intimiteit.

Bij The Voice of a City van het collectief Nada & Co drinken we bijvoorbeeld samen wodka – water is beschikbaar – en eten we Finse gomballen, terwijl de drie kunstenaars het verhaal vertellen over een reis door Europa. De meeste levensverhalen van de mensen die zij hebben ontmoet, zijn sowieso al confronterend, maar met hooguit twintig mensen aan één tafel wordt die confrontatie nog verdubbeld.

The Conference of the Lichens, Elisa Yvelin (c) Nick Chesnaye

Ook tijdens The Conference of the Lichens, een gesprek rond een verzameling korstmossen in een van de kleedkamers van de Brakke Grond, zorgt de intimiteit voor een verhoogde concentratie, en andersom. Zelfs wanneer kunstenares Elisa Yvelin de korstmossen zelf bij het gesprek wil betrekken, maakt die gedeelde focus haar contact met die paar centimeters groen geloofwaardig genoeg voor het moment.

Moeten ont-moeten

Het werk Nobody van Nelle Hens roept een minstens zo intieme ervaring op. In het gastenverblijf van het theater legt een van haar performers uit dat er een ontmoeting zal plaatsvinden, die bestaat uit een stil gedeelte, een stemactivatie en het aanbieden van een dans. De vrouw drukt je op het hart dat het niet enkel een ontmoeting is, maar ook een ont-moeting: er zijn geen verplichtingen.

Je gaat een kleine logeerkamer binnen met twee eenpersoonsbedden. Om niet te stijf over te komen – je bent een overtuigd ont-moeter – ga je op het bed zitten. Een man met korte broek en ongeschoren baard komt de kamer in. Hij trekt zijn schoenen en sokken uit en neemt plaats op het andere logeerbed tegenover je, waar hij een mediteerhouding aanneemt en zijn ogen sluit. Je moet niks, maar voelt nu toch de behoefte om iéts te doen, om ergens aan mee te doen. Dus trek je ook je schoenen uit, en kruis je je benen.

Nobody, Nelle Hens (c) Nick Chesnaye

Er volgt een theatrale afspiegeling van het leven, met gesnurk (maar niet door jou), gregoriaanse keelgeluiden en een verkennende dans, waarbij je de danser schaduwt met de kleinste beweging die je kunt produceren. Veel meer hoeft nu niet, niet verstoren wat hij doet, maar wel met elke vezel van je lichaam gefocust blijven op elke vezel van zijn lichaam.

Hoewel er niets moest, blijkt het niet mogelijk om te ont-moeten. Het ‘niet moeten’ als heilig gebod doet denken aan dezelfde nadrukkelijke ontspanning bij een yogales of meditatie: even wekt het je irritatie op, dan word je overspoeld door het mysterieuze ‘nu’ uit selfcare-slogans.

Abramović zonder Abramović

Net in die concentratie en intimiteit tussen kunstenaar en individuele toeschouwer ontstaat de ruimte voor het grensoverschrijdende potentieel van veel performances. Wie zich als toeschouwer zo volledig openstelt voor wat er gebeurt, maakt zich extra kwetsbaar voor wat er verder allemaal kán gebeuren. Elke verhevigde concentratie verhoogt de kans – maar ook het risico – op verhevigd getroffen worden.

Niet zomaar elke eis is afdoende om de bezoeker bij de les te houden en zijn aandacht af te dwingen.

Neem het werk van Marina Abramović, waarin ze bezoekers vlak langs haar naakte lichaam liet gaan of de kans gaf om haar te verminken. Ze vroeg van haar publiek zo’n radicale bereidheid, activiteit én initimiteit dat toeschouwers op geen enkele manier om het werk heen konden en het daardoor vaak als grensoverschrijdend ervoeren.

Inmiddels heeft Abramović de nadruk echter verschoven van haar eigen fysieke aanwezigheid naar haar eis aan de toeschouwer. Zo vraagt ze de kijker in haar virtual reality-installatie Rising – in 2018 onder andere te zien in het Eye Filmmuseum in Amsterdam – om het leven van haar virtuele evenbeeld te redden. Dat virtuele zelfbeeld staat in een tank met stijgend water. Als je je handen omhoog brengt naar het glas waar zij haar handen tegenaan houdt, stopt het water met stijgen en is de kunstenaar ‘gered’.

Rising, Marina Abramović, 2017, eigendom van Acute Art

Meteen zie je de kompasfout: de inzet die Rising vraagt is zo minimaal, net als Abramović’ eigen investering, dat haar project een gewichtloosheid krijgt die schril afsteekt tegen haar soms harde, bijna altijd intieme werken van weleer. Dat gebrek aan focus bij de kunstenaar heeft een onmiddellijk effect op je eigen concentratie. Rising wordt meer een spel. Niet zomaar elke eis is afdoende om de bezoeker bij de les te houden en zijn aandacht af te dwingen.

Je eigen luchtweg volgen

Geef me dan maar Voicing Pieces van Begüm Erciyas op Beyond the Black Box. Geen ander werk tijdens het festival geeft je zoveel richting. Via nauwkeurige aanwijzingen, die je zelf inspreekt in een microfoon en gelijk weer terughoort op de koptelefoon, ontstaat er ter plekke een uniek werk met jouw stem als centrum.

Radicale nabijheid wekt precies die betrokken aandacht op die we in een cultuur van lange afstanden en grote groepen heel vaak moeten missen.

Je wordt verplicht te spelen: je leest cijfers op, veel te snel, en moet daarna de tekst volgen die tussen die getallen geschreven staat. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht. Eén – twee, twee – drie, drie – vier, vier – vijf. Je denkt dat je het niet haalt, maar wordt steeds vindingrijker, begint vooruit te denken en er plezier in te krijgen. Je kunt dit, denk je, tot je stem plotseling zo dronken klinkt dat je zelf een dubbele tong krijgt. Je moét niet alleen spelen, er wordt met je gespeeld.

De onzichtbare opdrachtgever, de kunstenaar en geluidstechnicus die aan de knoppen van jouw stem draait, is streng, dat weet je. Je kunt jezelf niet voorhouden dat je dit voor jezelf doet, dat alleen jij het hoort. Het intensief volgen van de opdrachten brengt je in een trance en confronteert je met een nabijheid die zo groot is dat hij naar binnen draait. Je leert de diepte kennen van je longen, je luchtwegen worden een tunnel waar je adem uit komt razen zoals je hem nog nooit gehoord hebt.

‘Heet dat dan kunst’, denk je, ‘wodka drinken en creatieve meditatie-oefeningen?’ Voor wie zelfs korstmossen heeft zien communiceren, is de gedachte van sommige lezers zo geraden. Misschien vraag je je zelfs af of jij hier belastinggeld voor hebt opgehoest. Maar de waarde van dit artistieke werk zit niet in de drankjes of de activerende werkvormen, wel in de radicale nabijheid ervan. Die wekt precies die betrokken aandacht op die we in een cultuur van lange afstanden en grote groepen heel vaak moeten missen.

Voicing Pieces, Begüm Erciyas (c) Nick Chesnaye

En een klein publiek ruikt misschien naar een elitair publiek, maar juist deze creatieve vormen van directe participatie lenen zich om de kunst voorbij het theater of museum meer de wereld in te krijgen. Dat potentieel moet alleen nog verder worden onderzocht: 223 meter buiten de Brakke Grond is niet voldoende om de straten te overspoelen met intieme concentratie.

Toch heeft het festival een weg ingeslagen waarop we de heilige geboden van het intellect achter ons kunnen laten, om iets eerbiedwaardigs terug te vinden in een praktische opdracht rond een wit plakkertje, of in onze eigen stem. Dat is wat Beyond the Black Box bij zijn publiek wist te bewerkstelligen: concentratie die voor één keer niet belerend moest worden geëist, maar zichzelf spontaan wist af te dwingen. Een kunst op zich.