Beste zwijgende massa
Door Anoek Nuyens, op Thu Nov 02 2017 23:00:00 GMT+0000Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Naar aanleiding van #metoo roept Anoek Nuyens elke vrouw én man op: wees geen zwijgende toeschouwer, maar bemoei je.
Toen ik begon aan mijn studie Theaterwetenschap en niet weg te slaan was uit de theaterfoyers, werden mij gaandeweg een aantal ‘dorpsregels’ uitgelegd: ongeschreven regels die doorverteld werden door oudere studenten en collega’s uit de sector.
Zo leerde ik bijvoorbeeld dat je in de schouwburg altijd een kaartje moet kopen voor de laagste rang, om dan vlak voor aanvang van de voorstelling de zaal in te lopen en de allerbeste plek te kiezen die nog leeg is. Of dat als een Vlaams theatermaker zegt ‘dat ie dat boek gelezen heeft’, hij dat ook echt gelezen heeft – terwijl een Nederlandse theatermaker die hetzelfde zegt, bedoelt dat ie gewoon de inleiding las.
Ik herinner me dat een iets oudere mannelijke student heel casual zei dat het beter was om uit de buurt te blijven van Jappe Claes.
Tussen die lijst met ongeschreven regels herinner ik me er eentje die niet voor iedereen opging, maar bedoeld was voor de groep jonge vrouwelijke studentes. Ik herinner me dat een iets oudere mannelijke student heel casual zei dat het beter was om uit de buurt te blijven van Jappe Claes, toentertijd de artistiek directeur van de regieopleiding in Amsterdam. Die kon zijn tong namelijk niet binnenboord houden, waardoor die tong geregeld terecht kwam in de mond van een veel te jonge vrouwelijke studente. Een gemakkelijke opdracht voor mij: ik kende Jappe Claes niet, zat niet op de toneelschool in Amsterdam en had geen wens om in de toekomst regie te studeren.
Gaandeweg leerde ik nieuwe regels bij en vergat deze, tot ik betrokken raakte bij een afstudeervoorstelling en iemand naast me in de repetitiezaal zich voorstelde als Jappe Claes. Ik weet nog dat ik verbaasd was. Was dit Jappe Claes? Behalve dat ik me hem had ingebeeld met een enorme lap vlees uit zijn mond hangend, had ik ook een veel grotere en vooral knappere man verwacht.
Neiging tot niets doen
Dat ik teleurgesteld was in zijn knapheid, verraadt volgens mij dat ik zijn seksuele toenaderingen romantiseerde. Dat ik, onbewust, toch een scène voor me had gezien met een vurige kus ergens in een coulisse tussen een knappe artistiek leider en zijn studente. Gek wel. Omdat ik zelf ook weleens geconfronteerd ben met ongevraagde seksuele toenaderingen van oudere mannen en in geen van de gevallen de man in kwestie knap was.
Dat ik teleurgesteld was in zijn knapheid, verraadt volgens mij dat ik zijn seksuele toenaderingen romantiseerde.
Dat dit soort gedrag niet alleen in de kunst- en cultuursector voorkomt, ervaarde ik tijdens mijn studentenbaantje in de Thuiszorg. Ik maakte het huis schoon van een bejaarde man die steeds hulp vroeg bij het dichtdoen van zijn kamerjas. Ik wist wel dat dit eigenlijk niet mocht: je mocht niks aannemen en die mensen ook niet aanraken in verband met de verzekering (daar had ik een contract voor ondertekend). Omdat ik die regel zo kil vond, deed ik het toch. Maar toen ik hem met die kamerjas hielp, schoof hij die steeds open tot die helemaal naakt was.
Als hij dat deed, verstijfde ik. Ik wilde dan wat zeggen, maar was te overrompeld. Door zijn plan – hij kon bijna niet meer lopen en dan toch dit uithalen –, door hoe hij me op die momenten aankeek, door de vreemde intimiteit die zowel aandoenlijk als verwarrend was. Een fysiotherapeut vertelde me ooit dat er twee soorten mensen bestaan: zij die verstijven en zij die wegrennen. Ik lag bij hem op zijn tafel omdat ik tijdens een auto-ongeluk een whiplash had opgelopen. In tegenstelling tot de andere inzittenden had ik niets gedaan om mezelf te beschermen. Ik zag hoe we over een nat wegdek weggleden en op een file inreden. Ik zag het allemaal voor mijn ogen gebeuren, maar deed niets. Geen hand voor mijn gezicht, geen opgetrokken benen. Ik verstijfde.
Blijkbaar was dat nietsdoen het slechtste wat ik kon doen, omdat je de grootste overlevingskans hebt als je je spieren aanspant om de klap op te vangen.
Neiging tot wegloppen
Grensoverschrijdend seksueel gedrag is een beetje zoals dat auto-ongeluk: het gebeurt in een split-second, onverwachts. Het gebeurt niet als je met een kort rokje in de club uitdagend staat te dansen. Het gebeurt als je in dat korte rokje naar de club fietst en voor het stoplicht staat te wachten. Of terwijl je muesli staat uit te zoeken in de supermarkt en ineens een hand op je bil voelt.
Het gebeurt als je in Berlijn in de metro zit en aan het wegdromen bent en je vanuit je ooghoek iemand steeds wildere bewegingen ziet maken. Je kijkt en ziet dan een jongen zitten met zijn gulp wagenwijd open, een stijve pik eruit en zijn blik strak op jou gericht.
Tegen alle mensen die als een zwijgende toeschouwer erbij zitten en wegkijken, zou ik willen zeggen: stop hiermee.
Je wilt schelden, maar je krijgt geen woord over je lippen en je bent alleen, dus je begint zover mogelijk te lopen. Maar dan denk je, terwijl je tegen de achterste deur van de metro geleund staat: ik moet terug. Omdat je je herinnert dat je toch niet alleen was. Er was een andere man die tegenover je kwam zitten, je vreemd aankeek en vrij snel daarna weer opstond en ergens anders ging zitten. En je begrijpt nu waarom hij dat deed. Iemand anders zag het ook. Je was niet alleen. Maar waarom deed die niets? Je wilt hem spreken. Je wilt hem vragen of hij de volgende keer dat hij zoiets ziet, niet zwijgend wil weglopen, maar iets wil doen. Bijvoorbeeld vragen of ik met hem ergens anders wil gaan zitten.
Tegen alle mensen – mannen én vrouwen – die in dit soort situaties als een zwijgende toeschouwer erbij zitten en wegkijken of lopen, zou ik willen zeggen: stop hiermee.
#ItsOnUs
Maar ik zeg het ook tegen mezelf. Ik zou willen dat ik de tijd kon terugdraaien naar het moment dat ik hoorde dat ik uit de buurt van Jappe Claes moest blijven. Ik zou willen dat ik niet had gedacht: wat fijn dat ik dat nu weet. Wat fijn dat ik niet op de regieopleiding zit. Wat fijn dat ik daar niets mee te maken heb.
In plaats daarvan zou ik willen dat ik tegen die jongen had gezegd: ‘Maar dat is toch niet normaal? Dat wij dit normaal vinden? Hier moeten we iets aan doen. Laten we ervoor zorgen dat deze ongeschreven regel uit het rijtje dorpsregels verdwijnt en dat volgende generaties theaterstudentes niet gewaarschuwd hoeven te worden voor het gedrag van hun leraren.’
Waarom is er zoveel zwijgende massa? Waarom zijn we zo bang elkaar in dit soort situaties bij te staan? Waarom is ‘een bemoeial’ een negatieve term? Waarom is iedereen bang om als moraalridder weggezet te worden?
Waarom is ‘een bemoeial’ een negatieve term? Waarom is iedereen bang om als moraalridder weggezet te worden?
We eten ons buikje rond met kennis over dit onderwerp. We lezen allemaal de getuigenissen van #metoo, de opiniestukken en de columns en luisteren naar de vrouwen die aanschuiven aan tafels van praatprogramma’s om hun verhaal te doen. We denken na over een tik op de bil en of die tik voor ons, persoonlijk, voor of achter de grens van seksueel gedrag ligt. We twijfelen. We zijn in de war en vragen ons af waartoe al deze ophef nu precies gaat leiden.
Ik hoop, geloof ik, dat het vooral gaat leiden tot méér bemoeienis. Tot een punt waar de term ‘bemoeial’ weer wat meer in de mode raakt. Tot het besef dat de rol van de zwijgende massa die eromheen zit en het gadeslaat, onhoudbaar is geworden. Daarvoor weten we inmiddels te veel. Daarvoor is de wanhoop te groot. Ik hoop dat het snel mag leiden tot het punt dat we beseffen dat een passieve rol je niet vrijwaart, maar eerder medeplichtig maakt.
#ItsOnUs