Beste Virginia Woolf

Door Maureen Ghazal, op Thu Jan 14 2021 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. In haar brief richt Maureen Ghazal zich tot auteur Virginia Woolf (1882-1941). 'Dankzij jou kan ik schrijven zonder thuis op de vingers te worden gekeken, zonder het schrift en de laptop snel te moeten opbergen.'

Wij hebben elkaar nooit ontmoet, wij zijn ieder in een andere tijd geboren. Maar toch schrijf ik je omdat je met vele anderen de basis hebt gevormd voor wat ik nu doe.

In 1882 werd je geboren in een Victoriaans gezin in Londen. Je schreef van kinds af aan en werd in het gezin niet ontmoedigd maar ook niet aangemoedigd. Later schreef je romans, essays en recensies, verzamelde je schrijvers, kunstenaars en intellectuelen in de Bloomsburygroep en startte je je eigen uitgeverij Howard Press. Je werd door het schrijven en uitgeven financieel onafhankelijk en had een eigen schrijfruimte. Iets waarvoor je pleitte in een tijd waarin dat voor vrouwen niet vanzelfsprekend was.

Ruimte is het fundament waarop autonome kunst kan ontstaan.

In het essay Vrouwen die schrijven leven gevaarlijk van Stefan Bollmann lees ik dat Jane Austen (1775-1817) destijds moeite had met het alledaagse leven, waarin nauwelijks tijd en ruimte was om te schrijven. Zo schreef ze in de gemeenschappelijke woonkamer en bedekte ze haar schrijfwerk met een stuk vloeipapier wanneer ze de deur hoorde kraken. Een neef schreef in zijn herinneringen aan haar dat het verbazend was hoe ze dat allemaal voor elkaar had gekregen: ze had het grootste deel van haar werk in de woonkamer geschreven waar ze voortdurend werd gestoord.

Gedurende je leven heb je gepleit voor schrijfruimte en financiële onafhankelijkheid voor vrouwen. Want wanneer die ontbreken, lijden zowel je werk als jezelf eronder, stelde je. Ruimte is het fundament waarop autonome kunst kan ontstaan. Je wist dat mentale en fysieke ruimte nodig zijn om gedachten en ideeën te verwoorden, om romans, dichtbundels en essays te schrijven.

Ik moet aan de Deense auteur Tove Ditlevsen (1917-1976) denken. Van haar las ik Kindertijd, het eerste deel van haar autobiografische Kopenhagen-trilogie. Ditlevsen groeide op in een arbeidersgezin in de arme wijk Vesterbro. Ze schreef van kinds af aan gedichten en toen ze haar vader vertelde dat ze dichter wilde worden, antwoordde die: ‘Haal je maar niets in je hoofd! Een meisje kan geen dichter worden.’ Toch bleef ze schrijven. Ze had verschillende kantoorbanen om in haar levensonderhoud te voorzien. Ze huurde een kamer en een typmachine. Op haar tweeëntwintigste publiceerde ze haar eerste dichtbundel Pigesind (‘Meisjesgeest’). Later volgden nog vele dichtbundels, romans en essays en werd ze een toonaangevend en veelgelezen schrijfster.

Ergens moeten er onzichtbare lijnen zijn gespannen tussen jou en al die andere schrijfsters die vanuit hun eigen besloten omgeving schreven.

Jullie leefden deels in dezelfde tijd. Elk op zichzelf streden jullie voor onafhankelijkheid en daarmee voor eigen schrijfruimte. Het had mooi geweest wanneer jullie elkaar konden zien: dat jullie samen voor hetzelfde streden. Toch zullen er onzichtbare lijnen zijn gespannen tussen jou en al die andere schrijfsters die vanuit hun eigen omgeving bleven schrijven. Lijnen die samen resoneerden en voor verandering zorgden.

Ook jij vertelde voorgangers te hebben waarop je kon terugvallen. Zo schreef je dat vele bekende en onbekende vrouwen de weg voor je hebben gebaand en richting hebben gegeven. Ik zie een ketting voor me waarbij de ene generatie de andere mogelijk maakt.

Ik moet zeggen dat ik bevoorrecht ben met ouders die mij als kind, maar ook als tiener, de ruimte gaven om in stilte te lezen en schrijven. En nu nog, wanneer ik mijn ouders bezoek en aan mijn bureau ga zitten met een gesloten deur, weten ze dat de schrijfuren belangrijk zijn.

Sommige mensen vroegen of ik niet thuis kon werken: waar had ik een studio voor nodig?

Sinds drie maanden huur ik een werkstudio in het centrum van Rotterdam, op tien minuten loopafstand van mijn huis. Een ruimte waar ik kan schrijven en beeldend werk kan maken en dat werk aan het einde van de dag kan laten liggen om er de dag nadien mee verder te gaan. Een plek waar ik 's ochtends naartoe ga en aan het einde van de middag vertrek. Waar ik gedachten kan laten rondgaan, notities op de grond kan uitspreiden en kan experimenteren met taal.

Sommige mensen vroegen of ik niet thuis kon werken: waar had ik een studio voor nodig? Ik antwoordde dat het gaat om het geven van ruimte aan mijn gedachten en daarmee aan mijn werk. Om mijn werk dusdanig belangrijk te maken dat ik een ruimte huur om het te laten groeien. Om niet te werken in de kamer waarin ik slaap, waar ik geen ruimte heb voor groter werk, waar ik de wasmachine hoor piepen en het vervolgens niet kan laten de was er toch uit te halen.

Het belang van die eigen ruimte herken ik ook bij mijn studiogenoten die thuis een druk gezinsleven hebben en in de studio kunnen werken zonder telkens onderbroken te worden. Ze kunnen er even uit de rol van actieve ouder stappen en hun aandacht richten op hun werk.

Tijdens haar huisarrest schreef Dareen Tatour tussen vier muren door met pen en papier. Toen die haar in de cel ook werden ontnomen, kerfde ze een gedicht in de celmuur.

Toch is het belangrijk te zeggen dat een schrijfruimte niet enkel een kamer behelst. Het houdt elk soort ruimte in om werk te kunnen maken en daarmee om vrij te bewegen en groeien. Je kunt een eigen kamer tot je beschikking hebben maar niet de vrijheid om daarbuiten te bewegen. Zo kreeg de Palestijnse dichter Dareen Tatour (1982) tweeënhalf jaar huisarrest en vijf maanden gevangenisstraf voor het schrijven van een gedicht. In die tweeënhalf jaar werd haar laptop ingenomen, had ze geen toegang tot het internet en mochten haar gedichten niet worden gepubliceerd.

Wat Tatour wel had, was haar huis. Maar ze kon niet naar buiten om inspiratie op te doen, ze mocht niet reizen om deel te nemen aan voordrachten, er was geen ruimte om haar gedichten onder een lezerspubliek te brengen. Toch schreef ze tussen de vier muren van haar huis door met pen en papier. En toen haar later in de gevangenis ook pen en papier werden ontnomen, kerfde ze een gedicht in de celmuur.

De eigen schrijfruimte houdt alle ruimte in die nodig is om werk te kunnen maken. Het is fysieke ruimte, mentale ruimte, digitale ruimte, bewegingsruimte, ruimte om je stem te laten horen, ruimte om meesterwerken te schrijven, ruimte om te experimenteren, ruimte om je eigen tijd te mogen indelen, ruimte om met je werk mee te groeien.

En er zijn nog stappen te zetten. Zoals een gelijke betaling en behandeling tussen mannelijke en vrouwelijke schrijvers. En een eerlijkere betaling in het algemeen voor het geleverde werk dat nu vaak onderbetaald is wanneer de gedane arbeid in uren wordt omgezet en daarmee het feit dat veel schrijvers en kunstenaars met hun werk nauwelijks in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Maar toch, veel stappen zijn ook al wél gezet, waardoor ik en velen met mij kunnen schrijven zonder thuis op de vingers te worden gekeken, zonder het schrift (en tegenwoordig de laptop) snel te moeten opbergen. Dat ik ruimte krijg mijn teksten te delen met lezers via publicaties en op podia. Ik probeer mij er geregeld bewust van te zijn.

Ik wil je mijn dankbaarheid tonen. Dat je bent blijven schrijven en het belang bent blijven benadrukken van eigen schrijfruimte, hoe moeilijk dat ook was. Ik ben dankbaar voor alle schrijfsters die vòòr en na jou paden hebben vrijgemaakt en nog steeds paden vrijmaken. Want door zij die bleven schrijven, ook al maakten de tijd en omgeving dat haast onmogelijk, kan ik nu dit stuk schrijven vanuit mijn werkplek in Rotterdam.

En ok ik zal op mijn beurt het belang van eigen schrijfruimte verdedigen, zodat die voor andere mogelijk wordt.