Beste Schepenen van Cultuur

Door Gaea Schoeters, op Thu Oct 25 2018 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week stelt Gaea Schoeters een vraag aan de (toekomstige) Schepenen van Cultuur: waar moet het heen? ‘Antwoorden moet u van mij niet verwachten. Ik wil u hooguit een paar puzzelstukken aanreiken.’

Ik richt mij tot u als collectief, wat natuurlijk onzin is. Ik besef maar al te goed dat u evenzeer van elkaar verschilt als de bewoners van een koraalrif die nog niet aan allesvernietigende vervuiling ten prooi is gevallen. Anders dan deze vissen, die, net als u, naar vele criteria in te delen zijn, deelt u evenwel een cruciaal kenmerk: u bekleedt allen dezelfde functie — al besef ik maar al te goed dat u andere meesters dient en dus ook andere belangen hebt.

Toch bent u allen benoemd — of wordt u dat straks, als de coalitievorming eindelijk achter de rug is — tot Officiële Hoeder van Cultuur. Daarmee waakt u de facto over de culturele ziel van ons land, want wat is een land anders dan een aaneenschakeling van bevriende stadstaten? En dus vraag ik u, collectief: waar moet het heen, met onze natie?

Laat mij u alvast verwittigen. Antwoorden moet u van mij deze keer niet verwachten. Ik wil u hooguit een paar puzzelstukken aanreiken. Dat lijkt me een gepast beeld in deze postelectorale tijden, waar in alle steden druk gepuzzeld wordt om iedereen een fijne plek te bezorgen die — in meerdere of mindere mate — in verhouding staat tot het behaalde aantal stemmen.

Ik wil u puzzelstukken aanreiken, een gepast beeld in deze postelectorale tijdens, waar in alle steden druk gepuzzeld wordt om iedereen een fijne plek te bezorgen.

Al spelen zich daarbij vreemde taferelen af: sommige puzzelaars willen niet puzzelen met de puzzelaars met wie ze de puzzel hebben gekocht, ook al hebben ze hem betaald met hun gemeenschappelijke spaargeld. Andere puzzelaars willen alleen meepuzzelen als vooraf wordt bepaald dat zij de hoekjes en de buitenkanten mogen leggen, nog andere puzzelaars mogen niet meepuzzelen omdat daarover een stilzwijgend akkoord bestaat, tenzij ze bij het leggen van de stadspuzzels een ander puzzeljasje dragen dan voor de nationale puzzeldagen. Weer andere puzzelaars willen niet puzzelen met bepaalde puzzelaars omdat ze 5% van de standpunten van die puzzelaars onaanvaardbaar vinden, en puzzelen dan nog liever samen met puzzelaars waarmee ze voor 75% van mening verschillen.

Er zijn ook puzzelaars die een handvol stukjes in hun zak verstoppen en die pas willen teruggeven als ze zeker zijn dat ze mogen meepuzzelen, en beroepspuzzelaars die doen alsof ze puzzelen, maar er eigenlijk alleen maar op uit zijn duidelijk te maken dat de rest niet kan puzzelen. Ja, er zijn er zelfs die vinden dat je alleen in de keuken mag puzzelen. In één stad zitten ze zelfs met een puzzelaar die meent dat hij de puzzel op zijn eentje mag leggen omdat iemand die puzzel ooit in een ver verleden van zijn opa zou hebben afgepakt. Wat er op het uiteindelijke prentje komt te staan, daar maalt geen hond om. Alsof puzzelen daarover gaat.

Maar goed. Het cultuurbeleid.

1. Bezette stad.

Ik sprak afgelopen week met een verstandig man. Onderwerp van het gesprek was de toekomstige verdwijning van de laatste kwaliteitsboekhandel in een middelgrote centrumstad. Of er een correlatie zou bestaan, vroegen we ons af, tussen de hoeveelheid rechts-populistische stemmen (net geen 50%) en het verdwijnen van de boekenwinkel. En wat daarbij de kip en het ei zou zijn: lezen rechtsstemmers niet, of stemmen niet-lezers rechts?

Lezen rechtsstemmers niet, of stemmen niet-lezers rechts?

Natuurlijk is dat sociologisch gezien kort door de bocht, ik kan de eyeroll van Steven Levitt bijna horen, maar zelfs al zou je een omweg moeten maken via urbanistiek, onderwijs, en god-weet-wat-nog-allemaal, toch konden we ons niet van het vermoeden ontdoen dat er een correlatie bestaat.

Hoe zou het bijvoorbeeld gesteld zijn met het literatuurverbruik in Ninove? Is er geen PhD-student, of zelfs een thesisschrijver, die zich geroepen voelt eens na te gaan welke titels daar zoal worden ontleend? Of wie de voorstellingen in De Plomblom, een CC met een overigens voortreffelijke, en hoogst diverse programmatie, bezoekt? En of er daar iets zinnigs uit af te leiden valt? Of aan bij te sturen is? Oops. Dient kunst wel om de politieke realiteit bij te sturen? Of is dat onkies activisme?

2. Stop!

Onlangs verscheen op De Wereld Morgen een zeer verhelderend stuk van Robrecht Vanderbeeken over de gespannen verhoudingen tussen de N-VA en het culturele veld. Ik licht het er even uit, niet om de partij in kwestie op welke wijze dan ook te stigmatiseren, maar omdat haar leden in vele Vlaamse steden tot de puzzelaars behoren, en de kans groot is dat a) zij het puzzelstuk Cultuur in handen krijgen, b) de andere puzzelaars hun omgang met dat hoekstuk — als het al een hoekstuk is en geen onbetekenend stukje lucht — met hen moeten bespreken en c) de partij de afgelopen jaren duidelijk heeft ingezet op infiltratie in en herpolitisering van het culturele middenveld. En, laat ons eerlijk zijn, d) ze geen kans onbenut laat om waar mogelijk een cultuurstrijd uit te lokken, waaruit duidelijk blijkt dat ze de culturele sector zoals die op dit moment bestaat eerder als vijand dan als vriend (met of zonder schild) beschouwt.

Theo Francken zet zich maar al te graag af tegen de ‘linkse culturo’s’, die in zijn wereldbeeld niet bezig zijn met het scheppen van kunst, maar met open-grenzen-activisme, en ook Bart De Wever maakte al meermaals duidelijk dat actuele kunst voor hem geen rol speelt in de gemeenschap: de ‘links-progressieve elite’ zit in haar ivoren toren subsidies te slurpen en produceert kunst waar het volk niets aan heeft. Hun ‘elitaire eenheidsdenken’ moet dringend wijken voor een ‘laagdrempeliger aanbod met een ruimer bereik dan het traditionele cultuurpubliek.’

3. O___0

Daar klikt het puzzelstukje van de N-VA naadloos in dat van alle andere puzzelaars. De participatie moet omhoog. Publieksverbreding moet er zijn. Kunst is er voor iedereen. Dat de N-VA dat puzzelstuk ondersteboven legt, met de monochrome grijze kant omhoog, valt blijkbaar niemand op. Want, zoals medepuzzelaar Meremans zich in een onbewaakt moment liet ontvallen, kunst en cultuur behoren toch vooral ‘de natievorming te dienen’.

4. Boem. Paukeslag.

Daar botst de culturele agenda van de N-VA knalhard met die van de sector. Uit een Nederlands onderzoek over de rol van de podiumkunsten in de cultureel-maatschappelijke infrastructuur, uitgevoerd door het LKCA (Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie Amateurkunst) en de Universiteit van Amsterdam, naar de prioriteiten van de kunstensector blijkt dat artistieke waarde nog steeds op nummer één staat. Natievorming en economische belangen komen het laatst. De kunstensector ziet ‘kunst maken’ dus als zijn belangrijkste taak, met als secundair doel ‘Mensen laten reflecteren over hun eigen leven.’

5. Trommels. Pauken.

Opnieuw een frontale botsing, want als er één ding is dat de N-VA niet wil, dan is het dat kunst een maatschappijkritische functie vervult. Deze boodschap kwam weliswaar nog nooit expliciet, maar wel al via vele omwegen tot ons: kunst moet zich ver weg houden van het maatschappelijke debat. (Logisch: niemand wil kritiek op zijn eigen beleid subsidiëren.) Terwijl de kunstwereld dat zelf als een kerntaak beschouwt.

5. Drama in volle slag.

We naderen de catch 22 waarin het cultuurbeleid zich werkelijk bevindt. Wat bedoelen we met de woorden die we gebruiken? Over welke natie hebben we het? En over welke publiek? Want uit hetzelfde Nederlandse onderzoek bleek dat culturele instellingen nu al zwaar inzetten op diversiteit, zowel wat betreft programmatie, publiek, personeel en partners. Bovendien definiëren ze diversiteit daarbij zeer breed: sociaaleconomisch, etnisch-cultureel, maar ook wat betreft leeftijd, gender en seksualiteit. Dat is de drempelverlaging en de publieksverbreding die zij voor ogen hebben.

7. Hoeren slangen werpen zich op eerlike mannen het gezin wankelt de fabriek wankelt

Niet zo aan de overzijde, schrijft Vanderbeeken: ‘De drempelverlaging is er niet zozeer voor migranten of minderheden maar wel voor de Vlaamse leitkultur. Diversiteit betekent hier: openheid voor cultuurproductie die inzet op Vlaams-nationalistische gemeenschapsvorming. De sector wordt vanwege haar emancipatorisch engagement als activistisch weggezet, niet omdat die werkelijk links zou zijn maar omdat ze niet rechts genoeg is.’

Wat die Vlaamse leitkultur is, is mij een volslagen raadsel, maar het voorspelt weinig goeds: als je het hele hedendaagse kunstencircuit uitrangeert wegens ‘links’, kan het maar twee dingen betekenen: middelmatige programmakunst of historische nostalgie naar een veilig verleden.

8. De eer wankelt.

Nu ik u toch aan de lijn heb: even over naar de overzijde. De linkse, goedbedoelde invulling van publieksverbreding en participatie. Met twee bescheiden verzoekjes. Ten eerste: Wil u er bij het implementeren daarvan alsjeblieft op letten dat artistieke kwaliteit het eerste criterium blijft? Van slechte kunst wordt niemand beter, en daar kweek je ook geen kunstliefhebbers mee. Dan kan je beter meer inzetten op educatie. Gris dus ook maar het puzzelstuk Onderwijs mee, want die dingen horen bij elkaar: wie in zijn opvoeding geen taal krijgt aangereikt om met cultuur om te gaan, krijg je er later met geen stokken naartoe. (Lees daar Pierre Bourdieu maar eens op na. Ja, dat is een linkse culturo, maar daarom is nog niet al wat hij zei onzin; ook Speer was een goede architect. En lees ook maar meteen Retour à Reims, of Qui a tué mon père, dan is het meteen duidelijk waar uw kiezers heen zijn, en waarom U zo weinig puzzelstukjes toebedeeld krijgt.).

Van slechte kunst wordt niemand beter, en daar kweek je ook geen kunstliefhebbers mee.

Ten tweede: met betutteling komen we nergens: niet voor publieksverbreding, en niet voor het diversifiëren van de kunstenaars. Veel culturele integratieprojecten zijn naar mijn smaak te nauw verwant aan Expo 58. Kunnen we de minderheidsgroepen die we in het kader van de diversiteit een podium aanbieden wel ernstig nemen? Of ben ik de enige die het gênant vindt om een zaal witte gutmenschen trots (vooral op zichzelf, want zij hebben dit mogelijk gemaakt) te zien applaudisseren als ze, om even in de terminologie van diezelfde wereldtentoonstelling te blijven, een neger Broeder Jakob horen spelen op een blokfluit met maar twee valse noten? Dat is geen integratiebeleid, dat is paternalisme.

9. Alle begrippen vallen.

Tenslotte, omdat ik uit de marketing heb geleerd dat afsluiten met een positieve boodschap beter werkt (behalve om puzzels aan te prijzen, dat werkt veel beter met doemdenkerij): mag ik u vragen en masse naar Girl te gaan kijken? Ik heb zelden een film gezien die de ziel van ons land zo schoon reflecteert: perfect tweetalig én etnisch divers weerspiegelt hij perfect de grootstedelijke maatschappelijke realiteit, beweegt zich moeiteloos door diverse sociaal-economische contexten en belicht intussen, met een wonderlijke naturel en zonder de dingen te dramatiseren, een gendertransitie — iets wat een hele opluchting was in de week waarin de regering Trump aankondigde dat er in de V.S. maar twee onveranderlijke geslachten bestaan, m of v, en daarmee 1,4 miljoen Amerikaanse transgenders uit de realiteit schrapte. O, en het is nog een goede film ook. Vakwerk. Dat is voor mij kunst: een weerspiegeling van de werkelijkheid, artistiek kwalitatief hoogstaand én maatschappelijk relevant.

10. Halt!

Genoeg. Voor dit betoog richting dreigt te krijgen, laat ik u. Met als enige boodschap dat wat ik werkelijk wilde zeggen: ‘Boer, let op uw puzzelstukken.’ Denkt u er maar eens goed over na, als u straks die sjerp omgordt, welke natie u eigenlijk wilt vormen met uw cultuurbeleid. En voor wie. Of voor wie niet. De kunst is daar niet mee bezig. Die dient, gelukkig, alleen zichzelf.