Beste mijnheer Tielemans, beste Youri

Door Arne De Winde, op Wed Nov 16 2022 23:00:00 GMT+0000

There’s something rotten in the world of football, stelt Arne De Winde, en bij uitbreiding in de wereld tout court. Bij de start van het WK 2022 in Qatar wendt hij zich tot Rode Duivel Youri Tielemans, met de Duitse socioloog Klaus Theweleit in zijn achterzak. 'Ook jij, Youri, bent een commercieel product dat wij maar al te graag mee afbetalen.'

Hoewel we elkaar niet kennen, is het zo verleidelijk om jou Youri te noemen. In feite vind ik dat aanmatigend, aansluitend bij een verfoeilijke attitude die thans tot absurde uitwassen leidt (daarover direct meer). Want een van de redenen waarom ik je schrijf is dat de voetbalwereld op zijn kop staat, en niet een beetje. Zo erg zelfs dat mijn eigen kop tolt en deze brief eerder zal lezen als een onbeholpen, zelfs wat paniekerige scrimmage voor doel. Die hyperkinetische nervositeit heeft er misschien ook wel mee te maken dat deze brief – ik moet er niet flauw over doen – een fanbrief is, waarvan ik wel niet zou weten naar welk postadres ik hem moet sturen. Het interesseert me ook geen zier in welke residentiële buitenwijk van Leicester je al dan niet een mansion hebt (laat staan met welke Porsche of Peugeot je daar al dan niet rondcruiset). Dat zijn mijn zaken niet – en horen het ook niet te zijn.

Je moet week na week aan den lijve ondervinden dat supporters lijden aan manisch-depressieve moodswings.

Geef toe, Youri (als ik dan toch mag), there’s something rotten in the world of football. En aangezien voetbal een microkosmos is, die als geen ander maatschappelijke spanningen en kwesties samenbalt, there’s something rotten in the world tout court. Je moet week na week aan den lijve ondervinden dat supporters lijden aan manisch-depressieve moodswings: de ene week zijn die drama kings door het dolle heen, de andere zitten ze in zak en as; de ene week wordt hun club kampioen, de andere degradeert ze; de ene week zijn jullie (half)goden, de andere week complete losers en omhooggevallen luiaards. Die hysterische pendelbeweging is de laatste weken en maanden compleet losgeslagen (nu ja, ‘de laatste tijd’ is relatief, want al decennialang verschijnen er krantenartikels met alarmistische titels als ‘Hooliganisme lijkt terug van weggeweest’ en ‘Hooliganism is back’, en dus is het gewoonweg nooit weggeweest). Die opstoot komt niet het minst doordat we in tijden van complete instabiliteit en aanhoudende crisis meer dan ooit nood lijken te hebben aan helden, aan idolen die ons even onze zorgen doen vergeten met grootse prestaties. Lukt dat even niet, moeten jullie spitsroeden lopen – en dat is het bijna ook letterlijk. Ontgoocheld en uitgeput als jullie zijn, mogen/moeten jullie na een verliesmatch nog een schlemielig rondje langs de tribunes doen – als extra susmiddel wat relikwieën (truitjes, handschoenen of scheenbeschermers) verdelend of selfies nemend met de smartphone van supporters. Op het gejouw, het getier en het gefluit mogen jullie alleszins enkel reageren met gespeelde gestes van schuld en boete.

Sentimenteel als ik ben was ik enkele weken terug tot tranen toe bewogen toen de spelers van het door crisis geteisterde Anderlecht door de eigen aanhang massaal uitgekafferd werden; in koor klonk het: SHAME ON YOU! SHAME ON YOU! Wat ik zag was een bende jonge gastjes die hun stinkende best hadden gedaan, maar gewoon niet beter konden. Maar het kan erger: soms roept de zogenoemde spionkop spelers – meestal de kapitein – bij zich om hun weldoordachte visie te delen. Blijf maar eens beheerst en beleefd wanneer een bierwasems uitstotende schuimmuil in je oor blijft bazelen, wanneer een bezwete blubberige bast mekkerend tegen je aanschurkt. Zo werd KV Kortrijk-aanvoerder Kristof D’Haene onlangs zo bikkelhard aangepakt (met een setje middelvingers en een resem verwijten) dat hij – om de woorden van een Sporza-journalist te gebruiken – ‘een menselijk gelaat toonde en zijn tranen daarna de vrije loop liet’ (om de week erna wel AA Gent-speler Matisse Samoise met een horrortackle onderuit te schoffelen, maar dat is een andere kwestie – of misschien ook niet). Alleszins, willen jullie de supportershorde niet in haar eer krenken, moeten jullie zich dus laten vernederen. That’s part of the job.

De magie van het supporterschap berust op de illusie dat je kan wegen op een wedstrijd, dat je als ‘twaalfde man’ deel uitmaakt van het team.

Het lijkt wel jullie job om ons ons miezerige, miserabele en monotone bestaan (dat er na corona alleen nog maar lamlendiger op geworden is) al was het maar voor even te laten ontvluchten. Zeer zeker fungeert voetbal zo als een civiliserende kanalisator van frustratie en geweld. En zo bestrijden – om de Duitse voetbalgekke cultuurwetenschapper Klaus Theweleit te citeren – 95% van de toeschouwers in stadions succesvol hun eigen hooliganisme (aan de hand van relativeringsmechanismen of ‘Zivilisierungsformeln’). Zolang het goed gaat althans. Want wanneer het blazoen – en dus het ego – deuken krijgt, ontploft de boel al wel eens, en dat kan je meer dan ooit letterlijk nemen. Er gaat geen week voorbij of balorige malloten sluizen – al dan niet verstopt in hun anus – pyrotechnisch materiaal de stadions binnen, en dat niet alleen meer voor de sfeer en de gezelligheid. De magie van het supporterschap berust op de illusie dat je kan wegen op een wedstrijd, dat je beslissingen kan beïnvloeden en momenten triggeren, dat je als ‘12de man’ deel uitmaakt van het team. Alles doe je eraan om je ploeg te zien winnen, binnen de grenzen van het mogelijke – en die grens is de boarding. Wanneer die overschreden wordt, wordt de schone illusie keiharde werkelijkheid. Dan heb je de macht om daadwerkelijk in een match in te grijpen – en bij uitbreiding in de anders compleet radeloos stemmende sociopolitieke realiteit. En net dat maakt het ontsteken van Bengaals vuur en het lanceren van vuurpijlen zo aantrekkelijk. Die nietsnutten geloven voor heel even dat ze ertoe doen. De agressie is niet alleen meer destructief, tribalistisch gericht tegen de gedemoniseerde ander, maar ook zelfdestructief – tegen de trainer, het bestuur, de spelers, en ja, de (vaak jonge) medesupporters.

Maar doorheen die smorende stinkende mist van de bommetjes zie ik plots jou, Youri. Ik zie jou in de 44ste minuut van Everton-Leicester. Vanuit de middencirkel verstuurt Kiernan Dewsbury-Hall een prachtige dieptepass naar Harvey Barnes. Die komt van de linkerhoek van het veld de zestien meter in en speelt de bal met rechts door de benen van Everton-verdediger Idrissa Gueye naar de vrijstaande spits Patson Daka. Die legt aan, maar zijn schot wordt geblokt. Er is wat gerommel in het strafschopgebied. En dan kom jij. Want gerommel in de box is het signaal voor jou om te infiltreren en je aan de rand te posteren. Je licht langs je lijf zwengelende armen tonen aan dat je weet wat zal komen, de bal. En inderdaad, James Maddison legt de bal met een boogje terug, uit het pak met tien Everton-spelers, naar jou. Je staat in rust. En nog voor de bal botst, draai je je rechterbeen wat naar binnen. Je draait het naar binnen om de botsende bal lichtjes met je dij te kunnen opwippen, ietwat rechts van jou, perfect om met die gouden rechter van jou te kunnen aanleggen. En dat doe je ook. En iedereen voelt en weet wat er te gebeuren staat. Vanop twintig meter neem je als de wiedeweerga de bal op de slof en in een paraboolvlucht belandt die, eerst nog de onderkant van de deklat strelend, pal in de linkerkruising, buiten het bereik van doelman Jordan Pickford. Enig mooi, subliem – in de Kantiaanse zin zelfs dat je schot sprakeloos stemt. Zelfs nu ik het doelpunt al zeker 55 keer bekeken heb, kan ik niet uitdrukken hoe vooruitziend jouw positionering, hoe subtiel en beheerst die toets met je dij, en hoe tegelijk hard en accuraat die knal met jouw rechtervoet is. Je hele lichaam compleet in beweging en balans. Choreografisch meesterschap. In een fractie van een seconde gebalde schoonheid.

Dat jij mij veranderd hebt, Youri, staat buiten kijf – en daar ben ik je dankbaar voor.

Weergaloos, zegt men dan. Maar het magistrale zit hem net in de weerga, de herhaling, het evenbeeld. Want twee weken eerder scoorde je tegen Wolverhampton op haast exact dezelfde manier: ook daar neem je (zonder die wonderlijke dijtoets weliswaar) de afvallende bal vol op de slof, vanop een twintigtal meter, recht die linkerbovenhoek in. Wat we bij jou aan het werk zien, is wat Klaus Theweleit ‘ein Denken des Körpers’, een belichaamd weten noemt: die trap komt voort uit een arsenaal aan opgeslagen herinneringen en ervaringen. Het gaat – aldus Theweleit – niet zozeer om instinct, maar veeleer om ingebakken ‘analytische vaardigheden’, om het vermogen om het spel te ‘lezen’. En net daarom weet jij perfect waar en hoe te staan, en waar en hoe die bal aan te nemen – en met welke hardheid. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar in 2013 kwam ik steeds speciaal ietsje vroeger naar het stadion van RSCA om jou als 16-jarige te zien opwarmen en schijnbaar nonchalant ultraprecieze crosspasses te zien versturen. Toen al bleek dat jij beschikt over wat Theweleit Franz Beckenbauer toedicht: ‘eine Phantom-Qualität’, het vermogen om vooruit te denken en zo ongedekt op te duiken waar het hoort. Alleszins, die schicht op Everton was elektrificerend (en dan was ik nog niet eens in het stadion). Ze herinnerde mij aan de ongekende extatische energie die voetbal kan opwekken, aan het deugddoende zelfverlies ook dat daarmee gepaard gaat (zonder de tribalistische risico’s van dit osmotisch opgaan in de massa te ontkennen natuurlijk). Bij zoveel schoonheid kan je gewoonweg niet onbewogen blijven:

‘De toeschouwer maakt deel uit van het spel, hij is een betrokken acteur. Hij maakt dan wel niet de doelpunten op het veld, maar de doelpunten die gemaakt worden raken niet alleen de netten, maar raken ook zijn hart, zijn hersenen, zijn huid, zijn maag – die lichaamsdelen waarvan mensen zeggen dat die hun emoties herbergen. En zo veranderen ze de toeschouwer'.

Voetballers zijn artiesten, die permanent gescreend worden – en dat in de dubbele zin van het woord: ze staan onder permanente observatie, maar zijn tegelijk ook niet van de schermen weg te slaan.

Dat jij mij veranderd hebt, Youri, staat buiten kijf – en daar ben ik je dankbaar voor. Trouwens, Youri, sorry voor dit en ook de vele andere (vaak wel wat houterig vertaalde) citaten uit het Duits. Maar Klaus Theweleit, die berucht is om zijn baanbrekende studie over toxische mannelijkheidsbeelden en -constructies, schreef nu eenmaal ook Tor zur Welt, een balsturig boek over voetbal, en meer specifiek over voetbal als realiteitsmodel, d.w.z. als een subsysteem dat ons op gecondenseerde wijze inzage biedt in de mechanismen en dynamieken van de bredere samenleving. Daarnaast is het boek ook een verkapte autobiografie, waarin Theweleit argumenteert dat zijn kapotte voetbalknie zijn denken en handelen als geen ander heeft gedetermineerd.

Maar goed, Youri, jij weet beter dan wie ook dat velen van diegenen die meelezen (want ja, ik vermeldde nog niet dat deze brief openbaar wordt gemaakt) zullen steigeren bij mijn ietwat tomeloze (maar geenszins overdreven – niets neem ik terug!) lofzang op een vetbetaalde vedette. Jij schept ze (£1,718,000 per jaar, £33,038 per maand, allemaal online te traceren trouwens), terwijl wij moeten scharten om rond te komen. Jij holt achter en sjot op een bal, terwijl wij (vaak tegen onze zin) hard moeten travakken. En helemaal wraakroepend wordt het wanneer je die inkomens van voetballers vergelijkt met die van atleten in andere – en laten we wel wezen, veel hardere en veeleisendere – disciplines, zoals turnen, atletiek, wielrennen of judo. En dan hebben we het nog niet over de loonkloof met je vrouwelijke collega’s, die in geen enkele andere sector zo groot is: ‘mannen verdienen 175 keer meer dan vrouwen’ in het voetbal, zo stond in De Standaard in 2017 te lezen, en de meeste vrouwelijke speelsters op het hoogste niveau in België hebben niet eens een profcontract. Dus ja, misschien is het mannenvoetbal wel door en door rot en zot, verziekt door exuberante commercie. En misschien is de sport wel vergeven van wereldvreemde vedetten met veel te veel allures. Maar het zijn de (pop)sterren die we ons wensen. Ze vervullen ons met gemengde gevoelens van bewondering en afgunst, van afschuw en ontzag. We houden van hen én haten hen omwille van hun fratsen en hun strapatsen. Elke beweging, elk gebaar, elke uitspraak, hoe miniem ook, ondergaat in de media en op fora een acribische detailanalyse. Of zoals Theweleit het uitdrukt: ‘Es sind Artisten unter Dauerbeobachtung, Dauerbewertung und Dauerberechnung ihrer körperlichen Leistung sowie ihres Geldwertes.’ Artiesten dus, die permanent gescreend worden – en dat in de dubbele zin van het woord: ze staan onder permanente observatie, maar zijn tegelijk ook niet van de (minstens zeven matchen tegelijk streamende) schermen weg te slaan. Dat vergoelijkt de zonder enige twijfel decadente salarissen niet, maar:

‘De ster met uitzonderingsstatus wordt principieel overbetaald, altijd en overal. Zijn betaling is in feite niet gebaseerd op het prestatiebeginsel, dat (te pas en te onpas) tegen hem wordt gebruikt. Nooit of te nimmer "verdient" Schwarzenegger 50 miljoen dollar of meer voor zijn acteerprestatie in een film. Zoveel kan acteerwerk gewoonweg niet "waard" zijn. Hij krijgt die dollars omdat hij helemaal aan de top staat van het sprookjesachtige sterrenstelsel (iemand moet nu eenmaal aan die top staan.). En ten tweede krijgt hij ze omdat een producent ervan uitgaat dat ie, net omwille van Schwarzeneggers betrokkenheid, zijn investering kan laten terugverdienen door miljoenen kijkers van over de hele wereld. En dat geldt ook voor Ronaldo of Beckham.’

Media maken voetbalsterren, maar slaan er ook munt uit hen te kraken. Aldus cultiveren ze maar al te graag een houding van ressentiment.

Ook jij, Youri, bent met andere woorden een commercieel product dat wij maar al te graag mee afbetalen. In die zin verfoeit Theweleit de zogenoemde loon-val, die de media voor ons uitzetten. Ze maken de sterren van de voetbalwereld, maar slaan er tegelijk ook munt uit hen te kraken (niet het minst door hun buitenissige lonen steeds weer te beklemtonen). Aldus cultiveren ze maar al te graag – aldus Theweleit – een vertrouwensbreuk of een houding van misprijzen en ressentiment. Het is een strategie die de toeschouwers van de spelers scheidt, hen tot ‘rechters’ maakt, steeds met dat loonbriefje en de daaraan gekoppelde prestatieverbintenis in de aanslag. Twee recente voorbeelden van dit hypocriete opportunisme in de media zijn: (1) Het Nieuwsblad / Sportwereld publiceert op 3 november een sterk opiniestuk van Marc Vermeiren over de algehele ‘verhuftering’ van de voetbalwereld om tegelijkertijd op de voorpagina uit te pakken (en dus clickbait te genereren) met een artikel over RADLab, de nieuwe start-up van Radja Nainggolan voor de verhuur van privéjets; (2) In de vierdelige reeks Het geld van de Duivels graaft HLN paparazzigewijs naar de geldzaken van de Rode Duivels, waaronder in de derde episode hun vastgoedinvesteringen. Die wordt aangekondigd met de tendentieuze frase: ‘De doorsnee Belg heeft dan wel een baksteen in de maag, bij de Rode Duivels staat er een hele betonmolen op de ontbijttafel’. De media laten het met andere woorden niet na om de miljonairs die ze steeds weer idoliseren, tegelijk te diffameren wanneer het hen clickbaitgewijs goed uitkomt. Theweleit ziet hierin een populistische, ja zelfs ‘fascistische’ cultivering van de spanning tussen ‘de arrogante elite’ en ‘het gewone volk’. Meer zelfs, het woekeren met onbeduidende randinfo in steeds maar aandikkende sportkaternen is symptomatisch voor een onrustwekkende conditie, namelijk dat we ‘in einer Informationsgesellschaft aus großenteils Uninformierten leben’. Overgeïnformeerde domoren zijn we, geluld met onbenulligheden.

Maar dan zie ik jou weer, Youri. Ik zie hoe je, al net voor de bal onder de deklat landt, achteruit loopt, in volle verwachting, en hoe je het dan, eens die bal effectief de netten raakt, op een uitbundig lopen zet, achternagezeten en omhelsd door dolblije ploegmaats. Ook de menigte gaat uit zijn dak. En misschien vind ik je viering nog wel het schoonst: geen ingestudeerde dansjes, geen protserige praalzucht – gewoon lopen, lachen, schreeuwen en juichen. Je weet haast met jezelf geen blijf. En dat is waarom ik zo’n grote fan van je ben: je blijft ook maar een jongen die gewoon wat wil spelen. Natuurlijk is dat ook een torenhoog cliché in het voetbaldiscours, maar hoe jij bloost van contentement, dat liegt niet. Uit die blos spreekt niet alleen spelplezier, maar ook bescheidenheid. En dus was ik heel opgelucht toen mijn lieve 10-jarige zoon Elias (linksback bij het onvolprezen FC Galmaarden) onlangs zei: Youri Tielemans is mijn lievelings-Rode Duivel. Want daarmee kiest hij intuïtief niet alleen voor een begenadigd voetballer, maar ook voor een fatsoenlijke mens.

Waar waren we jaren geleden toen protest er nog toe deed, gewapend met alle rapporten van Human Rights Watch?

Dan rest natuurlijk de vraag wat jij als fatsoenlijk mens in de woestijn van Qatar moet gaan zoeken. We weten allemaal hoe frauduleus de toekenning van het WK 2022 aan deze autoritaire schurkenstaat is verlopen. We weten allemaal hoe flagrant Qatar de mensenrechten schendt en de LGBTQI+-community discrimineert. We weten allemaal dat de fundamenten van de fonkelende stadions gebouwd zijn op een van bloed, zweet en tranen verzadigde zandbodem. Duizenden arbeiders werden als moderne slaven uitgebuit; en hoeveel er in feite het leven lieten bij de constructiewerken in de blakende zon, blijft verzwegen. En toch weten we allemaal dat we in de val zullen trappen, dat Qatar kapitaliseert op ‘that feeling, that giddy excitement, that irresistible smile’. Dat het voetbal onvermijdelijk zijn ‘amnesiac magic’, zoals Rory Smith het in The Guardian noemt, zal uitoefenen: ‘the World Cup’s power is to make you remember, and in doing so, to make you forget.’

Mural van Youri Tielemans in de buurt van het Lotto-Park, het stadion van RSC Anderlecht. Van zijn vijfde tot zijn twintigste speelde Tielemans voor de Brusselse recordkampioen.

Maar tegelijk voelt de verontwaardiging die nu in de onmiddellijke aanloop naar het WK de kop opsteekt in velerlei opzicht fout. Die verontwaardiging is vaak niet meer dan een obligaat nummertje, dat door de media geïntegreerd wordt in de steekvlammerige promotionele discoursmachine voor het WK (die evenveel aandacht heeft voor de zich mogelijks aandienende aambeien van deze of gene speler). Mijn broek zakte af (correctie: ik zat eigenlijk al op toilet) toen ik in de gazet las hoe een zelfverklaarde moraalridder als Beerschot-voorzitter en Reuzegom-advocaat Walter Damen orakelde geen seconde van het WK te willen zien: ‘Ik ga een wandeling maken. Of in mijn bureau zitten. Of op café, als daar geen tv opstaat.’ En aandoenlijk was het om vorige zondag een klein klungelig spandoek te zien ontrold worden in de spionkop van Anderlecht met de boodschap: BOYCOTT QATAR (om vervolgens met vuurpijlen in het rond te schieten). Het is too little, too late. Waar waren we jaren geleden toen protest er nog toe deed, gewapend met alle rapporten van Human Rights Watch? Waarschijnlijk waren we toen aan de tv gekluisterd voor het WK in Rusland (in 2018) of de Olympische Winterspelen in China (in 2022)? Frankly, Youri, we don’t give a damn.

Ik hoop dat je doet wat je als geen ander kan: positie innemen, en ja, misschien is dat ook met een onderlijfje met een vlammende boodschap.

En dus, Youri, ga gewoon en ga er gewoon voor. Ik wens jou – hoe cynisch het ook mag klinken (maar ik meen het echt) – een memorabel toernooi. Ik voel gewoon dat het jouw toernooi wordt (zoals men dat zegt). En ik hoop dat je opnieuw en opnieuw die bal buiten de zestien aanneemt en enig mooi in de linkerkruising knalt. Ik hoop dat je doet wat je als geen ander kan: positie innemen, en ja, misschien is dat ook met een onderlijfje met een vlammende boodschap. Misschien kan je zelfs je kompanen aanzetten om allemaal hetzelfde onderlijfje boven hun sportbeha te dragen. Niet meer dan een druppel op een oververhitte plaat. Maar alles wat kan bijdragen tot afkoeling is vandaag welkom.

Alle goeds,
Arne