Beste Matto Langeraert

Door Bert Van Raemdonck, op Thu Dec 28 2017 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week richt Bert Van Raemdonck zijn nieuwjaarsbrief aan de woordvoerder van de Gentse politie Matto Langeraert, dé persoonlijkheid van 2017 die zich onderscheiden heeft door moedig, eigenzinnig en creatief tegen de modderstroom in te varen.

Op het einde van december zijn de dagen kil en donker. Wie daar probeert aan te ontsnappen door thuis onder een fleece dekentje voor zijn tv te bivakkeren, ziet in de obligate jaaroverzichten bovendien maar weinig nieuwsfeiten passeren die zijn hart zullen verwarmen. Nee, ik ben niet echt een vrolijke Frans, zo tussen kerst en nieuw.

Als mens van Goede Wil ben ik toch op zoek gegaan naar iets wat ons in deze duistere tijden enigszins kan verlichten. Ik wou mijn nieuwjaarsbrief namelijk naar iemand sturen die zich in 2017 op een of andere manier had onderscheiden door moedig, eigenzinnig en creatief tegen de modderstroom in te varen. Die zoektocht had ik bijna opgegeven toen ik ergens op het internet ineens een foto van jou zag.

Matto Langeraert ©Het Nieuwsblad (Foto: DVH)

Die foto – die mij oprecht weer blij en hoopvol maakte – was mij waarschijnlijk compleet ontgaan als ik enkele uren eerder, door een ietwat koddige samenloop van omstandigheden, niet in een filiaal van Claire’s was beland. Voor wie dit nieuw terrein zou zijn: Claire’s is een internationale winkelketen die zich specialiseert in juwelen, schoonheidsproducten, sleutelhangers van unicorns en andere prulletjes die je in meerdere opzichten goedkoop zou kunnen noemen. Tenzij je een meisje van veertien bent, zoek je er best zo snel mogelijk een soort mentale happy place op, terwijl je er slalomt tussen luidruchtige zwermen tieners die hardop staan te twijfelen tussen een bus plofconfetti voor 1 euro 99 of een hoesje voor een iPhone in de vorm van een banaan.

Zo goed en zo kwaad als dat kon, verkeerde ik daar bij Claire’s dus in een imaginaire wereld waarin Sonic Youth nog bestond en Hugo Claus nu en dan mee op het podium klom om uit zijn eigen werk voor te lezen. Toen ik op een bepaald moment uit die dagdroom ontwaakte, stelde ik vast dat ik mij fysiek nogal vervaarlijk in een hoekje had laten drummen door een vijftal kooplustige tienermeisjes.

Blijkbaar zijn we doodsbang om iets te doen wat ons een béétje in de massa zou doen opvallen

Wat er meteen aan hen opviel, was dat ze er alle vijf precies hetzelfde uitzagen. Ik zeg precies en ik bedoel exact hetzelfde. Steil haar tot op de schouders, strakke blauwe jeans. Nieuwe, maar geen splinternieuwe sneakers – witte Adidas met schuine zwarte strepen. En dan vooral, het meest opvallend: ze droegen alle vijf zo’n legergroene jas waarvan de onderste rand een beetje is afgerond, achteraan wat langer dan vooraan, en met een kraag van (nep)bont aan de kap. Als ik niet zou willen verbergen dat ik een bijna kale vent van veertig ben, dan zou ik geheid spreken van een ‘parka’. In plaats daarvan zal ik maar zeggen: er bestaat waarschijnlijk een (andere) naam voor dat soort jassen, maar ik heb die kennis helaas nog niet verworven.

Het was dáár dat ik besefte, en daar dat ik plots zag welk effect de tempora en de mores van vandaag blijkbaar op ons hebben: blijkbaar zijn we allemaal doodsbang om iets te doen wat ons ook maar een béétje in de massa zou doen opvallen. En daarom vermommen we onszelf allemaal als elkaar, in de hoop dat niemand ons van anderen zou onderscheiden.

Nu zie ik zelf ook wel in dat het nogal flauw is om de jeugd van tegenwoordig een gebrek aan originaliteit of persoonlijkheid te verwijten. Om te beginnen ga ik zelf ook verkleed als de allergrijste der übergrijze grijsmussen. Bovendien kan je, als je in diezelfde winkelstraat eens op een andere leeftijdsgroep inzoomt, precies hetzelfde fenomeen vaststellen: ook mannen van zestig dragen allemaal min of meer dezelfde kleren.

De uniforme klederdracht is een symptoom van iets groters

De uniforme klederdracht van hedendaagse teenagers is een symptoom van iets groters wat zich rondom ons afspeelt. In tegenstelling tot wat ons her en der voortdurend naar de kop wordt gegooid (“wees jezelf!”) en in weerwil van almaar luider klinkende stemmen van ‘andere’ minderheden als LGBTQ (het alfabet is bijna opgebruikt, vrees ik), kunnen we nog altijd absoluut niet goed om met diversiteit. Ik heb het dan lang niet alleen over alt-right en #iksteuntheo, maar over mensen in het algemeen: wanneer we ons in groep begeven, hebben we het liefst van al dat er zo weinig mogelijk variëteit valt te bespeuren.

Wie dat niet gelooft, moet in een moment van opperste verveling eens het woord ‘groepsfoto’ googelen. Ofwel zie je een menigte van mensen die vooraf hebben afgesproken om allemaal dezelfde kleren te dragen, ofwel zie je een groep individuen die zich van geen kwaad bewust zijn maar zich toch allemaal min of meer aan eenzelfde onderlinge vestimentaire code houden.

Fotocollage Antwerpen © Hans Eijkelboom

De meisjes bij Claire’s en de groepsfoto’s op het internet deden me denken aan het werk van Hans Eijkelboom, dat momenteel in het Fotomuseum van Den Haag te zien is. Gewapend met zijn camera verzamelt Eijkelboom al decennia lang beelden van mensen over heel de wereld, die allemaal dezelfde kleren dragen. Zijn collages situeren zich op het snijpunt van antropologie en fotografie. Ze vertellen ons zowel iets over de manier waarop we onze identiteit construeren als over de effecten van globalisering en McDonaldisering. Daarnaast bevestigen ze het gevoel dat je in elke winkelstraat in eender welke westerse stad intuïtief kan overvallen: blijkbaar zijn we inderdaad nog altijd allemaal doodsbenauwd voor diversiteit.

Hans Eijkelbooms collages vertellen ons iets over de manier waarop we onze identiteit construeren

Die vaststelling gaat niet alleen over kleren en kleuren, maar ook over mannen en vrouwen en leeftijden en geaardheden. In de Jupiler Pro League heeft er zich in 2017 nog altijd niet één voetballer als homo geout. In het kleuter- en lager onderwijs zijn er blijkbaar steeds minder in plaats van meer mannen als leerkracht te werk. En als een populaire volksserie als Thuis de lovenswaardige moed heeft om een transvrouw als personage op te voeren, dan wordt die rol vertolkt door een ‘gewone’ (en knappe, en buiten elke verdenking van queerness vallende) actrice, zoals zwarte filmpersonages ooit ook door blanken werden gespeeld.

Gelukkig wordt daar vaak en stevig over gedebatteerd, maar de vraag is dan wel telkens waarom we toch zo moeilijk kunnen aanvaarden dat sommige mensen nu eenmaal anders zijn dan wij. Wat mij weliswaar evenzeer intrigeert, is de vraag waarom wij allen eigenlijk de ballen missen om zelf anders te zijn.

Thuisgekomen na mijn danteske tocht door de negen kringen van Claire’s onderwereld zat ik rustig cultuurpessimistje te spelen, toen ik ineens in één of ander filmjaaroverzicht ineens jouw foto aantrof, beste Matto. Met film heb je evenwel niets te maken; je was als nieuwe woordvoerder van de Gentse politie enkele maanden geleden gewoon aanwezig op de opening van het Film Fest in Gent.

Wat de aandacht van de pers toen heeft getrokken, is dat je daar die avond kennelijk gekleed ging in “een stijlvolle mannenrok”. Zelf vertelde je nog aan de duizelende journalisten dat je in de zomer soms “een felgele of knaloranje broek” draagt, en dat je je net nog een paar “azuurblauwe enkelbotjes” had aangeschaft.

Dat je als politieman gerokt en gepareld op de rode loper durfde te verschijnen, is niet evident.

Mij kan je van veel beschuldigen, maar niet van het dragen van azuurblauwe enkelbotjes. Toch maak ik een oprechte buiging voor je, beste Matto. Dat je als politieman gerokt en gepareld op de rode loper durfde te verschijnen, is namelijk hoegenaamd niet evident. Ik bedoel maar: de _Ge_ntse _Sta_ds_po_litie werd in de volksmond niet eens zo heel lang geleden vlakaf gestapo genoemd. En dat was niet vanwege hun blinkende zwarte enkellaarsjes, maar vanwege het onversneden machismo dat binnen het korps heerste. Ik zie de politiewoordvoerders in andere steden je folietje ook zo gauw nog niet nadoen.

Chapeau dus, beste Matto, dat je grijze angsthazen als mij en vele anderen met je moed en originaliteit kietelt en uitdaagt. Dankzij de meisjes bij Claire’s en de expo van Eijkelboom werd jij opeens mijn lichtpuntje van het jaar. Bedankt daarvoor, en gefeliciteerd.

Keep on rokking in the free world.

Bert