Beste Kerstekind

Door Leen Huet, op Thu Dec 21 2017 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week pent Leen Huet een stevige kerstkaart aan het kind dat vaak met het badwater wordt weggegooid: het Kerstekind. 'Jij vertegenwoordigt in onze geschiedenis de omkering van alle waarden, een bevrijdende afwijzing van de macht.'

Binnen enkele dagen herdenken we opnieuw je verjaardag. Ik heb het nooit anders geweten. Aan de hand van mijn ene grootmoeder wandelde ik naar het nabije stadje om de kerstversiering en kerstverlichting te zien. Mijn grootvader, een ecoloog avant la lettre, spitte de kleine den uit de tuin om hem binnen in een pot neer te zetten en ik mocht helpen met het versieren, sneed mijn vingers aan engelenhaar, hing als laatste de glazen bal in een vorm van een huisje aan een gepaste tak. Bij mijn andere grootmoeder hingen er zilveren ballen en draden in de boom en bevatten de pakjes telkens een pyjama, peignoir of handdoek met initiaal.

Intussen heb ik deze week alweer twee kerstbomen gedecoreerd en is de jacht op hopelijk passende geschenken voor mijn dierbaren nog open. Tien jaar geleden kocht mijn vader een wassen Christuskind op de antiekmarkt en omdat de handjes beschadigd zijn, reed ik onlangs naar de enige mensen die bij mijn weten wassen beelden herstellen: de Clarissen van Turnhout. Een stokoude zuster ontving me op die ijzige dag. Ik zag haar blote voeten in sandalen en huiverde plaatsvervangend.

Allemaal betekenisloze traditie of platte commerce? Beste Kerstekind, ik ben verbaasd tot de conclusie gekomen dat ik je niet kan missen. Een kind dat geboren wordt in een stal omdat er geen plaats is in de herberg, ouders die weldra met dat kind moeten vluchten voor politieke vervolging: het is in deze tijden geen oud sprookje, maar veeleer een doorsnee dagbladartikel. Las ik enkele weken geleden niet in de lokale gazet dat er een groep vluchtelingen met twee jonge kinderen was aangetroffen in het verlaten douanekantoor van Mol-Postel? Let op de symboliek van die locatie.

Een kind dat geboren wordt in een stal omdat er geen plaats is in de herberg is in deze tijden geen oud sprookje.

Een van mijn grootvaders schreef als Reporter 13 traditionele kerstverhalen over landlopers die een ster volgen of zwervers die in de stille nacht bij een stalletje uitkomen. Schilderachtige landlopers met een knapzak over hun schouder zijn nu fotogenieke continentlopers geworden, een ontwikkeling die mijn grootvader wellicht niet had voorzien. Hoe kon hij ook, geboren in de honkvaste jaren voor de Eerste Wereldoorlog?

Nog afgezien van de onschuld en hoop die elke boreling uitstraalt, is er de interessante filosofische kwestie dat een god mens zou zijn geworden. Cur Deus homo, luidde de titel van een traktaat uit de elfde eeuw: ‘Waarom is God mens geworden?’ Dat is een hamvraag. Want hoe men zich een god ook voorstelt, het is eigenlijk niet denkbaar dat enige god een mens zou willen zijn. Ik wil per slot van rekening ook niet in een regenworm of naaktslak veranderen. En waarom zou Afrodite ooit een sterfelijke vrouw willen worden? Om rimpels te krijgen en reclamespots voor Tenalady te bekijken? Om de hashtag MeToo te gebruiken? Komaan zeg.

Hoe veel beter is het niet om onsterfelijk, eeuwig jong, onweerstaanbaar en harteloos te zijn, geen lijden te kennen en alleen amusement? En moeten we ons een god die mens wordt voorstellen als iemand die onderworpen is aan de vernederende wetten van de puberteit, aan de gênante cycli van de spijsvertering en de economie? Het schijnt van wel.

Ik kan alleen maar besluiten, Kerstekind, dat jij in onze geschiedenis de omkering van alle waarden vertegenwoordigt.

Dus kan ik alleen maar besluiten, Kerstekind, dat jij in onze geschiedenis de omkering van alle waarden vertegenwoordigt, de omkering van de hiërarchie. Een bevrijdende afwijzing van de macht. Je bent immers niet geboren als keizer of krijgsheer, maar als een haast anonieme baby van provinciale komaf. Wat er verder ook is misgelopen met je volgelingen, dit blijft zonneklaar. En met de dichter Auden ben ik het eens dat we de gruwel van fascisme of stalinisme niet konden inzien, als we die idealistische ideologieën niet aan jouw verhaal hadden getoetst. Jouw verhaal is dus nuttig.

Wat het christendom betreft: het stak me als kind al tegen om alle sentimentele onzin uit die sector te moeten aanhoren. Als we elkaar allemaal maar graag zien, en bied een agressieveling vooral de andere wang aan. Wat voor slappe pannenkoeken zijn die christenen eigenlijk?

Op een dag las ik een essay van Joseph Brodsky en toen vielen de schellen me van de ogen. Negen bladzijden, niet meer, bevrijdden me van de verlammende interpretatie van de andere wang. ‘Ik neem aan dat jullie op de een of andere manier gehoord hebben over de interpretaties van dit vers uit de Bergrede door Leo Tolstoy, Mahatma Gandhi, Martin Luther King Jr. en vele anderen. Anders gezegd, ik neem aan dat jullie vertrouwd zijn met het concept van vreedzaam of passief verzet, waarvan de basisregel luidt dat men kwaad met goed vergeldt, en geen oog om oog eist. De huidige toestand van de wereld wijst erop dat dit principe niet bepaald universeel gehuldigd wordt.’

Brodsky vertelt dan een anekdote over de tijd dat hij gevangen zat in een Sovjet-werkkamp. De bewakers dwongen de gevangenen om hout te hakken in een ‘socialistische competitie’. Weigerden ze, dan kregen ze geen eten. Brodsky hakte als enige twaalf uur aan een stuk, zonder pauze of voedsel, en liet de bewakers op die manier langzaam inzien dat hun eisen belachelijk waren. Hij keerde hun actief de andere wang toe. Het werkte. Ze drongen in elk geval nooit meer aan op een ‘socialistische competitie’ onder de gevangenen.

Brodsky raadt met klem aan om de hele passage uit de Bergrede te lezen (Matt. 5, 39-42), niet alleen het eerste deel: ‘Maar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de linker toe. En als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. En als iemand u vordert één mijl met hem te gaan, ga er twee met hem.’

De andere wang toekeren als de laatste actieve vorm van mentale agressie in een situatie van slavernij? Daar kun je wat mee.

Brodsky: ‘De betekenis van deze regels is allesbehalve passief, maar geeft aan dat het kwaad absurd kan worden gemaakt door een excessieve instemming... De andere wang wekt niet het schuldgevoel van de vijand op (dat hij prima kan onderdrukken), maar stelt zijn zintuigen en denkvermogen bloot aan de zinloosheid van heel zijn onderneming, zoals iedere vorm van massaproductie doet.’

De andere wang toekeren, niet als slap passief verzet maar als de laatste actieve vorm van mentale agressie die een mens overhoudt in een situatie van slavernij? Kijk, daar kun je wat mee, al vergt het ook weer een omkering van de waarden.

Ik idealiseer Kerstmis niet, beste Kerstekind, ik verwacht geen hemelse familieharmonie of metafysische openbaringen, maar ik ben wel blij dat de dag er opnieuw aankomt, dat ik zal kunnen vieren met mensen die me dierbaar zijn en dat ik – wie weet – een paar uren zal kunnen stelen om Brodsky’s Kerstgedichten nog eens te lezen, een boekje dat ik pas terugvond bij het opruimen van een kast. In afwachting teken ik met de meeste hoogachting,