Beste Ivanka Trump
Door Wannes Gyselinck, op Thu May 21 2020 22:00:00 GMT+0000Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. In zijn eerste brief richt Wannes Gyselinck zich tot presidentsdochter en zakenvrouw Ivanka Trump die onlangs de rode pil uit The Matrix ‘nam’ om uit haar zoete slaap te ontwaken en de bittere realiteit te zien. ‘Altijd als ik aan je denk, Ivanka, kom ik in een arena terecht waarin fictie en werkelijkheid niet meer te onderscheiden zijn.’
Oh oh oh Ivanka, there I went, down the rabbit hole. Eén tweet van zes tekens: ‘Taken!’ antwoordde je een paar dagen geleden op Elon Musk’s ‘Take the red pill’. “Fuck both of you” tweette Lilly Wachowski, schrijfster van The Matrix, op haar beurt, maar we mogen ons niet laten afleiden van de kern van de zaak door bedenkers van ficties.
Je hebt ’m genomen, die rode pil. Je bent ‘red-pilled’, zoals het klinkt in de edgy slang van alt-right: net als Neo in de film werd je met een schok wakker. Woke schreef ik bijna. (Even tussen haakjes: theatermaker Freek Vielen merkte laatst op in een besloten whatsappgroep rond jouw landgenoot David Foster Wallace, hoe links én rechts allebei de idee van de ‘wakkere burger’ nieuw leven lijken in te blazen.) Al is waakzaamheid voor racisme en onrecht, je weet wel, wat ze dus aan de overzijde van je politieke spectrum woke noemen, is niet helemaal hetzelfde als wat er gebeurt als je die rooie pil binnen hebt.
Theatermaker Freek Vielen merkte laatst op hoe links én rechts allebei de idee van de ‘wakkere burger’ nieuw leven lijken in te blazen.
‘Taken!’ Hoe ziet de wereld er nu uit, Ivanka? Hoe ziet de wereld eruit als de sluier van Maya plots voor je wordt weggetrokken en je de wereld ziet zoals ze écht is (en vergeef mij die ouderwetse metafysische metafoor van grumpy old Schopenhauer)?

Wacht. We moeten er rekening mee houden, Ivanka, dat sommige lezers geboren zijn voor het postmodernisme. We moeten er ook rekening mee houden dat sommige lezers geboren zijn na het postmodernisme. Dat zij dus The Matrix ofwel niet zagen ofwel enkel de memes kennen. Dus toch kort: Morpheus (‘Slaap’) wekt Neo (‘De Nieuwe Mens’, maar ook een anagram voor ‘The One’) uit de gerieflijke droomwereld die we ‘normaliteit’ noemen door hem voor een keuze te stellen: de blauwe pil (back to normal, terug naar de simulatie) of de rode pil: ontwaken uit de zoete slaap, en de bittere realiteit onder ogen zien.
Wist je trouwens dat ‘matrix’ tegelijk ‘baarmoeder’ én ‘getallenschema’ betekent? Wat op zich knap is: dat de titel van de film zowel verwijst naar de slijmerige werkelijkheid als naar de virtuele simulatie. En dat het dus steek houdt dat de aftiteling met vallende cijfertjes op de eindeloze rijen torens met opelkaar gestapelde doorzichtige ‘baarmoeders’ lijkt waar Neo van de wieg tot het graf ingeplugd zit in een Artificial Intelligence-monster (the matrix dus) dat hem een simulatie van de werkelijkheid inlepelt om hem eigenlijk als vleesgeworden (‘incorporated’) batterij te kunnen bezigen.
Als je het met wat afstand bekijkt, alles bij mekaar een volkomen zinledige perpetuum mobile. Een beetje zoals het leven zelf.
Mag ik je, voor ik verder ga, feliciteren met de 13 nieuwe Ivanka Trump Trademarks die je recent oprichtte? In China, of all places. Waaronder eentje voor baby-lakentjes en eentje voor doodskisten. Merkvast, van de wieg tot het graf. Ik verzin dit niet. Fictie kan de wereld al even niet meer bijbenen.
Maar ik loop vooruit op de feiten (of zijn het ‘de feiten’? Zijn er nog ‘feiten’? Zie je, Ivanka, dat bedoel ik met the rabbit hole). Even terug naar jouw juridische oprichting, zo’n 13 jaar geleden. Ik heb het nu even over jou als merk. Om eerlijk te zijn: ik kan amper geloven dat je ooit ook ‘in het echt’ geboren werd. De bloederige, vleselijke troep waarmee een mens ter wereld komt, ik kan het me bij jou gewoonweg niet inbeelden. Misschien omdat ik jou vooral ken als vele versies van diezelfde gebeeldhouwde, wassen gestalte op mijn google-image searchbrowser.
Bloed en vruchtwater en slijm? Ik dacht het niet. Eerder stel ik me voor dat jij, zoals de godin Athena, in vol ornaat en helemaal afgewerkt, uit het machtige, oranje-helmboswuivende hoofd van je vader stapte, klaar om aan zijn zijde de wereld te bestieren, mensen in te pluggen in netwerken die hen via financiële schuld knechten, om hen tegelijk te betoveren met (naargelang het marktsegment) bladgoudglitter, stijlvolle pastelkleuren of babylakentjes.
We zijn ongeveer even oud, Ivanka. Met dat verschil dat jij onsterfelijk bent en ik niet.
We zijn ongeveer even oud, Ivanka. Met dat verschil dat jij onsterfelijk bent en ik niet. Jij kan jezelf opdoeken en opnieuw in een veelvoud van trademarks oprichten, je kan stukken van jezelf outsourcen, repackagen, en onder die voortdurende flux van geldstromen, van vallende nulletjes en eentjes, blijf jij je onbeweeglijke, onbewogen zelve.
Je bent geboren in 1981, ik in 1980. Zag jij The Matrix ook in de zalen? De eerste natuurlijk. Nummer 2 en 3 verloren zich in de slijmerige realiteit van de compleet van de pot gerukte back-story. Maar hoe die eerste balanceert tussen slapen en waken, tussen simulatie en ‘werkelijkheid’ – sorry, maar ik moét daar aanhalingstekens rond zetten – hoe die eerste film alle truken van de filmmakerij uit de kast haalde om ons blindelings te doen geloven in een film die erover gaat dat we allemaal blindelings geloven in het Grote Simulacrum dat we op onze schermen zien?
Geloofde jij het ook, Ivanka? Dat de wereld zoals we hem zien slechts schijn is? Dat er achter de schijn een échte werkelijkheid schuilt? Eén zonder aanhalingstekens? Waren de schellen jou ook van de ogen gevallen? Was je toen eigenlijk al niet red-pilled? Had je toen niet al begrepen dat er een systeem aan het werk is dat ons knecht aan het plezierige normaal, terwijl het ons geniepig leegzuigt, instrumentaliseert, tot menselijke grondstof vermaalt?
Ik heb The Matrix lang erg postmodern gevonden. Maar toen ik de film laatst herbekeek, twijfelde ik. Was het niet eerder omgekeerd, dacht ik plots, dat The Matrix het einde van het postmodernisme inluidde? Wat denk jij, Ivanka?
Ik heb The Matrix lang postmodern gevonden. Maar toen ik de film laatst herbekeek, twijfelde ik. Luidde deze film niet eerder het einde van het postmodernisme in?
Want draaide het postmodernisme niet juist om de poging om zich een voorstelling te maken van de wereld zonder waarheidsaanspraak? Dat klinkt inderdaad akelig relativistisch – ieder kan aanspraak maken op (of zit opgesloten in) z’n eigen waarheid, ieder z’n eigen rabbit hole (luister zeker ook eens naar de gelijknamige podcast van The New York Times!).
Het is niet erg in de mode, maar mag ik toch even de verdediging van het postmodernisme op mij nemen? (Ik geef toe: netjes in lijn met het postmoderne denken is de discussie over wat het nu precies is, dat postmodernisme, versplinterd in een veelvoud van tekens zonder referenten, maar passons). Ik heb het altijd een mooie gedachte gevonden: dat het postmodernisme ons aan de praat houdt, in gesprek brengt, want het volstaat nooit om gewoon te wijzen naar iets om te zeggen dat het is wat het is. We moeten er samen over praten, ons van onze spreekpositie vergewissen, en ook over ons praten praten. En dat praten doen we niet om de wereld te ontsluieren, maar om ze te maken. Vermoeiend, dat gepraat, ja, absoluut. Zoals ook democratie vermoeiend is, zeker?
Maar terwijl ik dit zo opschrijf, het utopische potentieel van die denkers tracht te benoemen, denk ik ook: misschien zijn we nooit postmodern geweest. Of zijn we het al even niet meer.
Enter de rode pil van The Matrix: blijkt dat we toch achter de sluier van fijn geweven vertogen kunnen gluren, blijkt er goddomme toch een fundament te zijn waarop onze voorstelling rust. Blijkt dat dat Ding an sich daar gewoon voor het grijpen ligt.
Verveel ik je, Ivanka? Maar je begrijpt toch mijn verwarring? Jij werd ook volwassen in the age of suspicion – ook al zoiets postmodern. Die argwaan: dat achter iets altijd iets anders zit. En daarachter dan weer iets anders. Dat objectiviteitsaanspraken machtsaanspraken zijn. Ook dat heeft iets vermoeiends. The Matrix – en de alt-righters – zijn postmodern in die zin dat ze verlangen naar ontmaskering. Maar als die ontmaskering zich beperkt tot het onthullen van de waarheid achter de sluier, dan blijft het toch allemaal erg negentiende-eeuws, erg old-school metafysisch. Sluier af, ta-da, the real! Die negentiende eeuw blijft maar aanslepen, denk je dan.
Nu goed. Ik heb wellicht de ingewikkelde verhouding verkeerd begrepen tussen de waarheid en zogenaamde postmoderne denkers – ze zijn altijd ‘zo genaamd’, zelden noemen een denker zichzelf postmodern, maar passons).
Laatst las ik een mooi interview met nog een andere landgenoot van jou, de wetenschapsfilosofe Donna Haraway – de heerlijk denkende critica die zonder verpinken naamwoorden werkwoordt en werkwoorden naamwoordt. Ze vertelt hoe ze op een conferentie aangesproken werd door een bioloog, een erg fijne man die hyena’s bestudeerde. Hij nam Haraway en Bruno Latour even terzijde. ‘Ik wil jullie niet in verlegenheid brengen,’ zei hij, ‘maar ik moet jullie iets vragen.’ Hij haalde adem. ‘Geloven jullie in de werkelijkheid?’
Ze vertelt hoe zowel zij als Latour geschokt waren door de vraag. Alsof het een kwestie is van zoiets protestants als ‘geloof’. Alsof ‘niet geloven in de werkelijkheid’ een optie is. Maar vooral, zegt ze, alsof dat de belangrijkste verhouding is die we tot de werkelijkheid kunnen hebben: of we ze al dan niet geloven. Eerder dan bijvoorbeeld welk soort zorg we ervoor dragen? Ze zegt, en dat krijg ik niet vertaald: ‘reality is a matter of worlding and inhabiting. It is a matter of testing the holding-ness of things. Do things hold or not?’
Latour schreef in 2004, vijf jaar na The Matrix een prachtige tekst: ‘Why Has Critique Run out of Steam? From Matters of Fact to Matters of Concern’. Hij preciseert wat een ‘critic’ zou moeten zijn: niet iemand die het tapijt onder andermans voeten wegtrekt (of sluiers van Maya afrukt), maar iemand die een arena creëert voor gesprek (let op: geen marktplaats van ideeën, maar een soort van speelveld).
Als mensen zich afvragen of iets echt is of niet, zijn ze even niet bezig met de vraag welke wereld ze zelf willen vormgeven.
Sorry Ivanka. Ik maak het weer te ingewikkeld. Blame it on my youth. Ik heb wellicht ook jou verkeerd begrepen. Natuurlijk moet ik jouw ‘taken!’ niet opvatten als teken dat je metafysisch gezien bent aangekomen bij het Ding an sich aka le réel aka noemmaarop-alshetmaarbuitenbereikligt. Daarover ging het niet. Jij weet donders goed dat het niet gaat over wat echt is en wat schijn is. Het gaat over hoe je de verwarring hierover in je voordeel laat omslaan. Het gaat erover dat je de vraag oproept naar wat echt is en wat niet, om een andere verhouding tot de wereld in de schaduw te stellen. Als mensen zich afvragen of iets echt is of niet, zijn ze even niet bezig met de vraag welke wereld ze zelf willen vormgeven.
Begrijp me niet verkeerd, Ivanka. Ik zeg niet dat jij the matrix bent. Je bent geen puppetmaster die zich verbergt achter jukbeenderen en kirgiezenogen. Ik geloof dat je bestaat, Ivanka. Ik geloof dat je echt bent. Alles wijst erop. Geen enkele fictie is zo consistent als jij. Je bent zo consistent – ik staar naar mijn google image search met warholliaanse variaties op hetzelfde gezicht, in dezelfde matrijs gegoten, zo perfect dat je het meteen weer vergeet, enkel de pasteltinten wisselen – je bent zo consistent, Ivanka, dat het niet anders kan dan dat je echt bent. Sterker: je bent zo consistent dat het niet anders kan dan dat je fictie bent. Zie je? Zoef, in de rabbit hole.
Altijd als ik aan je denk, kom ik in een arena terecht waarin fictie en werkelijkheid niet meer te onderscheiden zijn.
Maar ik ben je dankbaar. Want je opent voor mij een speelveld, Ivanka. Je bent in dat opzicht een ‘critic’, niet in woorden, maar door hoe je leeft. Altijd als ik aan je denk, kom ik in een arena terecht waarin fictie en werkelijkheid niet meer te onderscheiden zijn. Infinite Jest van David Foster Wallace speelt zich af in een inmiddels ingehaalde toekomst waarin de jaartallen gecommercialiseerd zijn en geen nummers meer dragen maar merknamen. Daar heb je het opnieuw. Fictie en werkelijkheid.
Maar ik zeg het verkeerd. Die arena is geen grijze zone tussen waar en onecht, maar dient juist om opnieuw het gesprek te openen over wat echt is en wat niet. En niet het soort ‘echt’ waarin het over geloven gaat. Dat is het punt niet. Ik geloof in jou, Ivanka, dat is het punt niet. Jouw lichaam is echt. Dat geloof ik. Het heeft een naam. Ivanka Trump.
Ooit was er bloed en slijm en vruchtwater. Dat geloof ik. Toen begon je hemelvaart. Want van die naam maakte je, zoals je vader, een merk. Dat je vervolgens een rechtspersoonlijkheid gaf door het te incorporeren. Ivanka Trump inc. Jouw huwelijk was een succesvolle merger: Ivanka Trump & Jared Kushner Incorporated. Je bent een lichaam, je werd een merk, en dat werk kreeg vervolgens op haar beurt een rechtslichaam. Een bijna religieuze transsubstantiatie. Je bent het vleesgeworden postmodernisme. Postmodernism incorporated. Jouw schijn schittert zo opzichtig, zo nadrukkelijk, je leeft tussen zichtbare aanhalingstekens, waardoor het bijna waarachtig wordt. Levensecht. Eerlijk. Het postmoderne denken is dood, leve het postmoderne als levensstijl. Het leven als wil en voorstelling. Je bent onsterfelijk, Ivanka, dat geloof ik.
Het postmoderne denken is dood, leve het postmoderne als levensstijl!
Maar mijn geloof doet er niet toe. Dat is het punt. Rode pil, blauwe pil. Who cares? Dàt is de enige vraag die er toe doet. Who cares. And what for. Voor welke wereld draag je zorg? Welke wereld breng je ter wereld door de zorg die je draagt? Ik kijk naar mijn computerscherm, Ivanka, ik zie jouw lichaam gebroken en verveelvoudigd in eindeloze rijen en kolommen thumbnails, ik zie jouw naam versplinterd in een veelheid van trademarks, en ik vraag me niet af: is ze echt? Maar wel: waar draag jij zorg voor?
Dat is niet eens zo’n bittere pil om mee te eindigen, geloof me.
Oprechte groet
Wannes Gyselinck