Beste Dalilla Hermans

Door Neal Leemput, op Thu Oct 24 2019 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week steekt Neal Leemput de dappere Dalilla Hermans een hart onder de riem. Sinds haar beslissing om niet meer in VRT-programma’s op te draven lopen bij haar de negatieve reacties binnen. ‘Ik bewonder de manier waarop je met haatberichten omgaat.’

Jij hebt een bijzonder talent: zelfs wanneer je iets niet doet, word je een aandachtshoer genoemd. Dat is best een prestatie.

Voor wie het ontging: je wil niet langer opdraven in de programma’s van de VRT. Dat vertelde je in een van je Garagetalks op Instagram. Terwijl je wekelijks zo’n filmpje maakt (vaak over interessantere onderwerpen), werd dit meteen opgepikt door zowat alle media. Het raakte duidelijk een gevoelige snaar of het sprak op z’n minst tot de verbeelding.

De redenen voor je beslissing licht je toe in een opiniestuk in De Standaard, maar samengevat – als ik mag – komt het erop neer dat je het gevoel hebt opvulling te zijn, en dat je suggesties om de kern van het bedrijf inclusiever te maken geen gehoor vinden. Het is te zeggen: je merkt alleszins geen verandering. De VRT liet via zijn woordvoerder weten dat ze het in Keulen hoorden donderen. Ik denk dat daarmee je punt gemaakt is.

De VRT liet via zijn woordvoerder weten dat ze het in Keulen hoorden donderen. Ik denk dat daarmee je punt gemaakt is.

Ik twijfelde of ik je zou schrijven. Omdat je het misschien niet fijn vindt dat er nog meer ruchtbaarheid aan de hele zaak gegeven wordt. En omdat ik, in alle eerlijkheid, ook geen zin heb om te verwoorden hoe een gebrek aan diverse stemmen in het hart van een organisatie ervoor zorgt dat men niet inclusief te werk kán gaan (bij deze deed ik het toch).

Maar ik schrijf je vooral om te vragen hoe het met jou is. Want zoals dat gaat, wanneer de kat de bel aangebonden wordt, lopen de haatberichten al snel binnen. Ik kan er sinds kort helaas over meespreken. Ik ben onbekend, maar schrijf af en toe opinies of columns over gender- en seksuele identiteit en zelfs ik krijg soms inhoudsloze scheldtirades of onaangename berichten in mijn inbox. Gisteren nog liet iemand via een vals profiel weten dat ik ‘absoluut geen interessant persoon ben’ (alsof ik ooit anders had beweerd).

Terwijl ik van dat ene berichtje een nacht wakker lig en iedereen mij sust met de woorden ‘dat ik me daar niets van moet aantrekken’, ga jij, ogenschijnlijk onaangeroerd, een stapje verder: je gaat in dialoog met de scheldende trol en post deze conversatie op jouw profiel. Je voert het gesprek met feiten, niet met emoties. Je vindt gemeenschappelijke grond.

Je gaat in dialoog met de scheldende trol en post deze conversatie op jouw profiel. Je voert het gesprek met feiten, niet met emoties.

Wat volgt, is iets wat in deze tijden van populisme en polarisatie bijna hallucinant lijkt: toenadering. Er volgen excuses voor het schelden, er is wederzijds begrip. Een simpele afbeelding waaruit blijkt dat er, letterlijk, 500 keer meer geld verdwijnt in belastingparadijzen dan dat er wordt uitgegeven aan leeflonen voor niet-belgen leek een eyeopener voor je ogenschijnlijke tegenstander, voor wie je ondertussen al minder ‘de ander’ geworden was.

Het deed me denken aan wat ik onlangs las in een interview met de Britse filosoof Kwame Anthony Appiah. Hij zei: ‘Als mensen welvarend zijn en vertrouwen hebben in de toekomst, dragen ze hun identiteit ook lichter’. Het sluit aan bij jouw pleidooi om in te zien waar de echte ongelijkheid zit. En daar heeft identiteit in se nog bitter weinig mee te maken.

Ik moet toegeven: ik vind ‘het debat voeren’ soms een belachelijke platitude geworden, omdat het te vaak neerkomt op preken voor eigen parochie of het verplaatsen van enkele punten en komma’s in de kantlijn, terwijl uiteindelijk iedereen overtuigd blijft van zijn eigen gelijk. Zeker wanneer het over onderwerpen als racisme of seksisme gaat.

Door te focussen op wat jullie gemeen hebben en niet op waar jullie verschillen, overstijg je voor mij iedere vorm van identiteitspolitiek.

Maar jouw open gesprek met je (initieel) scheldende tegenstander bewijst het tegendeel. Door te focussen op wat jullie gemeen hebben en niet op waar jullie verschillen, overstijg je voor mij iedere vorm van identiteitspolitiek, waar ik soms argwanend tegenover sta. Hoewel sommigen jou misschien een boze, zwarte aandachtshoer vinden (netjes geparafraseerd uit enkele Facebookreacties), vind ik dat jij toont hoe een eerlijke dialoog soms wél echt werkt – en dat daar geen media voor nodig zijn.

De avond voor je column over de VRT online kwam, schreef je op Instagram: ‘sh*t will hit the fan tomorrow (...) weet dat ik back-up nodig heb’. Het laat zien dat achter al het activisme vooral een vrouw schuilgaat met de beste bedoelingen en de bereidheid tot gesprek. Die haar nek uitsteekt, weet hoe gevaarlijk, vervelend of moeilijk dat soms zal zijn, maar niet anders kan dan zich uitspreken.

En daarom schrijf ik je. Omdat ik de manier waarop je met haatberichten omgaat, bewonder, omdat ik duidelijk wil uitspreken dat ik één van de bondgenoten in die strijd tegen dagelijks en structureel racisme wil zijn – waar je in een eerdere tekst toe opriep. En omdat ik intussen weet dat een haatbericht vaak honderd keer langer door je hoofd spookt dan eender welk compliment. Dalilla, de bergen die jij verzet zijn kolossaal. De moed waarmee je dat doet nog groter.

Take care,
Neal