Beste columnisten van de lage landen

Door Dean Bowen, op Thu Oct 22 2020 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. In deze brief houdt Dean Bowen luie, luid roepende columnisten een spiegel voor. ‘Wat doen jullie eigenlijk met de ruimte die jullie krijgen om niet alleen deel te nemen aan maar ook invloed uit te oefenen op het publieke discours?’

Al langere tijd knaagt er iets. Heb ik last van jeuk op een plek waar ik net niet bij kan en voel ik een groeiende behoefte naar iets, dat nergens wordt ingelost. Eerlijk gezegd weet ik ook helemaal niet of ik – wat ik dan ook zoek – bij jullie zou moeten kunnen vinden, maar vanwege de rol die jullie vervullen vermoed ik van wel.

We leven in roerige tijden. De NOS is tot het besluit gedreven het logo van hun voertuigen te verwijderen omdat de journalisten die ze gebruiken bedreigd worden. Het politieke klimaat is toxisch, sektarisch zelfs, en zal in de aanloop naar de Nederlandse parlementsverkiezingen verharden. Mensen verdedigen geen overtuigingen, hebben zelden nog een uitdagend idee maar zijn standvastig in hun posities en overtuigd van het gelijk bereid om alles dat afwijkt te bevechten. Alle schijn van een leefbaar fatsoen ebt weg en wie het hardst schreeuwt of de meeste mensen tegen zich in het harnas weet te werken heeft gewonnen.

Alle schijn van een leefbaar fatsoen ebt weg en wie het hardst schreeuwt of de meeste mensen tegen zich in het harnas weet te werken heeft gewonnen.

Als de stukjes maar clicks opleveren. Als je naam maar een hashtag wordt. Je hebt een boterham te verdienen en niemand wil als irrelevant in de annalen van de geschiedenis verdwijnen. Alles dat riekt naar expertise is verdacht. De wetenschap wordt gereduceerd tot mening in plaats van methode en je kan altijd nog een blik YouTube-kanalen opentrekken waar de echte waarheid geopenbaard wordt.

En jullie, de professionele meninghebbers, de stukjesschrijvers, zij die de ruimte krijgen om niet alleen deel te nemen aan, maar ook invloed uit te oefenen op het publieke discours doen…mja, wat doen jullie eigenlijk?

Begrijp me niet verkeerd. Een enkeling is zowaar vaardig in het schrijven van de taalproductjes die ze via hun respectievelijke platforms de wereld in slingeren. Soms spitsvondig. Dan weer puberaal recalcitrant. De durf spat ervan af. Nou nou, poeh poeh. Ik lees ze met enige regelmaat. De uitgekauwde en gereproduceerde houdingen. Meningen kan je het nauwelijks noemen. Daarvoor zijn ze te weinig onderbouwd. Maar het doet iets met de onderbuik en daarmee is het gevalideerd, is het niet? Als de massa maar mee kan roepen of zich gespiegeld ziet in de pose. Een beetje controverse doet wonderen voor de prijs die gevraagd kan worden bij de keynote die gegeven mag worden tijdens het volgende congres, betreffende het vrije woord en haar functie in onze maatschappij. We leven verdomme al maanden onder het juk van de COVID-pandemie en de eigen onderbuik vul je nu eenmaal niet met al dat vitriool. Beter nog dopen we onze pen erin voor keiharde pegels. Zelfbehoud is geen schande. Er is een hypotheek te betalen en de kinderen gaan naar school.

En zo verwordt een steeds complexere wereld tot dichotomie. Dit is immers het tijdperk van de kunstmatige intelligentie. Alles zal binair te verklaren moeten zijn. De taal die we hanteren is transactioneel. Komt voort uit tradities die van kleine landen wereldmachten maakten. Ik of jij. Dit of dat. Goed of slecht. Hemel of hel. Iemand zal winnen. De waarheid van de wereld is altijd gereduceerd tot een helder en globaal narratief. Laten we elkaar niet opzadelen met de details. De wereld is al ruis genoeg en het zijn zij, met geamplificeerde stem, die helpen de koers te bepalen. Een toevoeging van wat guitige polemiek. Want een scherpzinnige geest meten we af aan de weerstand die deze ondervindt op het dorpsplein. Men wacht, hooivorken en fakkels in de aanslag, op het hoge woord en het hoge woord dient platvloers, mensonterend en gewelddadig te klinken. De strijdgronden worden afgetekend. En als wij niet zelf te reduceren zijn tot een slogan, dan wel onze vermeende tegenstanders.

Het internet vergeet niets. Ze draagt de echo’s van het onvermogen onszelf te verhouden tot de complexiteit waarmee we continu omringt zijn.

En ik vrees, waarde meningmensen, waartoe dit alles leiden zal. Welke verantwoordelijkheid er op jullie schouders zal rusten en of jullie bereid zullen zijn deze te dragen. Het internet vergeet niets. Ze draagt de echo’s van het onvermogen onszelf te verhouden tot de complexiteit waarmee we continu omringt zijn. Ze toont ons de kink in de kabel. De zwakste schakel in de maliënkolder. De lelijkheid waarmee we de wereld verarmen. Het cynisme. De woede. Hoe weinig we onszelf bevroegen of informeerden. Hoe maakbaar de waarheid, wanneer alles slechts een mening is. Een google-zoekopdracht. Een tuimeling langs de algoritmische kaders die enkel ingericht zijn om ons zo lang mogelijk engaged te houden. Die van ons het product maakten.

En wellicht ben ik zelf ook schuldig. Maar ach, gelukkig schrijf ik geen columns. Dit is slechts een brief.