Beste Chokri Ben Chikha

Door Emma Lesuis, op Wed Mar 13 2019 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week richt Emma Lesuis zich tot Chokri Ben Chikha, de theatermaker die steeds zijn idealen vurig verdedigt. ‘Ik bewonder het vuur in je en wat je daarmee aanspoort.’

Oe ist?

We ontmoetten elkaar vorige week in de hal van de Theater Rotterdam. De plek die je inmiddels jouw huiskamer kan noemen. Het was de tweede keer dat ik een voorgesprek met jou mocht leiden. Iets wat niet altijd evident is, je gaat soms net als de haren op je hoofd: alle kanten uit. Dit keer was je samen te gast met schrijver Maarten Doorman en kunstenaar Robert Glas.

De aanleiding van het gesprek was de Nederlandse première van ‘Amne(i)s(t)ia: say sorry’. Twee maanden werkte je samen met choreograaf Laura Teyskens en leerlingen van het Institut el Teatre Barcelona aan de voorstelling die in het programmaboekje als activistisch stond omschreven. En daar zou het gesprek over gaan: over activisme en kunst. Hoe ver kan en mag je gaan als kunstenaar?

Hoe ver kan en mag je gaan als kunstenaar?

Ik leidde het gesprek in met vragen uit de Staat van het Theater die je in september uitsprak. Ik was er niet bij – niet uitgenodigd zeker – maar ik las de verontwaardigingen terug op het internet. ‘Een schokeffect’ had je veroorzaakt. ‘Theaterfestival opent met dreiging tot zelfmoord.’ Oef. In een keer was je, zoals je zelf bedacht, een BVN-er geworden. ‘Je moet het plaatsen in de context,’ zei je strikt. Het ging om de woorden die vooraf gingen aan het ‘sensatiemoment’.

Voor zij die niet mee zijn: je hield een vurig betoog, spreekwoordelijk, voor theaterminnend publiek over de urgentie om in te breken in de realiteit en maatschappelijke verandering door te voeren. Je wekte de suggestie dit letterlijk te maken door aan het einde jezelf met een jerrycan te besproeien. ‘Heeft iemand een vuurtje?’ vroeg je. Een collega greep in en zei ‘dit is niet leuk’ (heel Hollands). Dat was meteen de pointe van je betoog: inderdaad, lieve mensen, dit is niet leuk, dus doe iets.

Je bent me een relschopper.

Je bent me een relschopper. En dat voor iemand die geboren werd in Oostende. De stad aan zee die nog altijd in de ban is van de Leopolds. Leopold park. Hotel Leopold. Leopold laan. Alsof hij ieder moment om de hoek kan komen kijken. Ik deed onlangs de Leopold II-tour. De gids vond de ophef over Leopold overdreven. Handen afhakken? Ach, Leopold was nooit in Congo geweest. En we weten toch allemaal dat de Arabieren dat nog steeds doen? Ik brak de tour eerder af, want het regende en ik was die dag van suiker.

Bon. Terug naar de andere havenstad waar je graag met je haren wappert en Erasmus met de eer strijkt. ‘Zijn kop eraf,’ zei je in het gesprek. Zie hier het gevaar van sensationele media dat je juist aankaart in Amne(i)s(t)ia. Het was net als het vuurtje, een bij wijze van spreken. Erasmus, verklaarde je, staat symbool voor Europa, een Europa dat wegkijkt, dat de vele politiek gevangenen van Catalonië doodzwijgt. Massaal gaan we naar de Costa del Sol, maar we hebben allemaal onze oogkleppen op. Zie dan! Doe iets! Dit is niet leuk!

Samen met je leerlingen uit Barcelona wilden jullie een statement maken om aandacht te vragen voor de Catalaanse situatie. Het bronzen beeld van Erasmus werd aangekleed als (jihad)strijder. Met vlaggen en theatrale houdingen zochten de leerlingen de ultieme instagrampost. Want we weten allemaal dat een revolutie ontspringt via het internet en niet vanuit de black box.

Wat doen we daar eigenlijk met zijn allen in? vroeg ik je. Als we echt iets willen veranderen? Je klaagde het aan in de Staat van het Theater maar toch zoek je constant de zwarte theaterdozen op? Je nam een slok van je biertje, liep even van de statafel weg, schudde je hoofd. Je probeerde zowel binnen als buiten de black box die aandacht te genereren, om dat bewustzijn aan te wakkeren. Maar waar komt de pers op af? Niemand die kwam kijken naar de performance rond Erasmus.

Het werd een gesprek met vonken, voornamelijk tussen jou en Maarten, waarin het ging over engagement versus activisme. ‘Kunst is activistisch wanneer het ondubbelzinnig is geworden en het de dubbele laag mist,’ zei Maarten. Hij nam het voorbeeld van de hitvoorstelling Nobody’s Home van Daria Bukvic. Hij wist niet wat hij ermee moest. ‘Omdat je geen maker bent,’ zei jij. Ik gooide er water op door Maarten te vragen welke strijd hij ‘als buitenstaander’ streed. ‘Ah, ik dacht al, wanneer komt ie?’ pinpongde hij terug.

De tijd vloog. Ik zat nog vol vragen. Helaas hadden we het niet – genoeg – over hoe we als kunstenaars en kunstliefhebbers, dan écht maatschappelijke verandering kunnen bewerkstelligen. Hoe kunnen we – productiehuizen, instituten, kunstenaars – concreet samenwerken en actie verbinden aan woorden? Structureel? En wat is het precies dat er veranderd moet worden: wat is onze ‘gezamenlijke’ noodzaak? Is actie – naast het creëren van een breder bewustzijn – nodig?

De voorstelling begon en de woorden van het voorgesprek vervlogen. Ik werd meegesleurd met de YouTube-show die Spaanse trauma’s naar de oppervlakte bracht. Waarin de link werd gelegd met jonge mensen die door sensatieberichten naar Syrië vertrokken en Franquisten die opkomen in Spanje. Het gonste door mijn hoofd en ik koppelde het automatisch aan trauma’s van hier. Zou het niet een idee zijn om daadwerkelijk een YouTube-kanaal op te zetten? vroeg ik me af.

Ik mocht willen dat je een van mijn docenten was op de theaterschool, daar miste ik die maatschappelijke urgentie vaak

Tijdens het kijken naar het spel van de jonge Catalanen met passió, dacht ik aan mijn eigen studietijd. Ik mocht willen dat je een van mijn docenten was op de theaterschool, daar miste ik die maatschappelijke urgentie vaak. Of eigenlijk de herkenning van de onderwerpen die je aankaart en de noodzaak daarvan. Klinkt het gek als ik daar van aanga? En niet van de zoveelste sonnet van Pablo Neruda? Uiteraard ontwikkelden we zo vakmanschap en skills, maar vaak miste ik de wereld. Kijk naar buiten! Zie wat er om ons heen gebeurt! Het vuurtje dat je had doorgegeven en te zien was in de voorstelling, vond ik ontroerend.

Kan je met kunst de wereld veranderen? Het was een een-uit-een-dozijn-vraag die op mijn papiertje stond geprint. En als je het mij vraagt, totaal irrelevant. We kunnen er wel duizend woorden aan verbinden, voor- en nagesprekken over voeren, opinies over schrijven, maar je kan ook net als jij doet: een poging tot doen. Steeds opnieuw. (Of zoals we hier zeggen: Niet lullen, maar poetsen.)

Beste Chokri, ik schrijf je deze brief, omdat ik het vuur in je bewonder. Wat je daarmee aanspoort en teweeg brengt. Je wordt bestempeld als ’de activistische kunstenaar’. Na het gesprek dacht ik hoe jammer het is dat daar nog steeds een taboe op ligt. Dat er nog gesprekken moeten zijn of activistische kunst, Kunst is. Terwijl het niets anders betekent dan dat je een kunstenaar bent die staat voor zijn idealen. Alsof je je daarvoor moet schamen. Jij laat zien dat je er juist trots op mag zijn.

‘Wat zou het theaterlandschap zijn zonder Chokri?’ las ik in krullerige letters in mijn aantekeningen terug. Ik pende het neer tijdens de voorstelling. Ik hoop dat je vele vuurtjes mag blijven aanwakkeren, opdat er – what’s in a name – vele Chokri’s op mogen staan en de wereld in het theater (maar ook het theater in de wereld) een plaats mag hebben. Voor meer bewustzijn van het échte hier en nu.

Tot de volgende.

Warme groet
Emma