Beste Belgische buur,

Door Anoek Nuyens, op Sat Jun 17 2017 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week roept Anoek Nuyens, als Nederlander, heel België aan (of moet dat Vlaanderen zijn?): vanwaar toch jullie sluimerende Holland-haat?

Er moet me iets van het hart. Iets wat ik ontdekte toen ik de afgelopen maand in Gent woonde. Van een aantal bevriende Vlamingen heb ik begrepen dat het ‘Holland-haat’ genoemd wordt.

Hoewel ik regelmatig de Nederlandse grens richting België oversteek en een tijd in Brussel woonde, was het me nooit echt opgevallen. Maar in de afgelopen maand werd ik me ineens bewust van hoe vaak ik in Vlaanderen word nagepraat of geïmiteerd als ik er koffie bestel, de weg vraag of mezelf aan iemand introduceer. Niks ernstigs natuurlijk, maar na de zoveelste keer vraag je je wel af: waarom eigenlijk?

Eerlijk is eerlijk: een imitatie op zijn tijd is best grappig en bovendien een ijsbreker, maar het gaat verder dan dat. Op straat, in restaurants, in winkels: zodra ik begin te praten, kan ik zo af en toe rekenen op norse blikken of bitse antwoorden. Eén keer zei iemand het gewoon toen ik iets vroeg: ‘dat ‘ie geen zin had in d’n Hollander’.

Die eerlijkheid was een opluchting. Eindelijk bevestigde iemand wat ik al dacht: een soort sluimerende irritatie. Ik begon navraag te doen en kwam er al snel achter dat Hollanders de minst geliefde buitenlanders in Vlaanderen zijn, op de voet gevolgd door Duitsers. Maar niets irritanter dan Hollanders, dus. Omdat ze overal zijn: luidruchtig, gierig en dronken.

Op internet vind je blogs (zoals deze en deze) die je als Nederlander inlichten over hoe je je moet gedragen in Vlaanderen: niet te hard praten, niet opscheppen, nooit voorstellen de rekening te splitten, niet gaan uitleggen dat met ‘Hollander’ geen ‘Nederlander’ wordt bedoeld, maar een specifiek gedeelte inwoners van Nederland - sowieso geen betweterig gedrag - en Franse woorden zoals Chardonnay, jus d’orange of dame blanche vermijden, tenzij je vloeiend Frans spreekt.

Wat dat betreft zou het geen slecht idee zijn om de Nederlandse PVV-stemmer die zijn mond vol heeft over ‘Marrokkans tuig’ of ‘criminele Turken’, een residentie in Gent aan te bieden, zodat ze eens ervaren hoe het is om steeds aangesproken te worden op het gedrag van een groep waar je jezelf niet in herkent.

Het zou geen slecht idee zijn om de Nederlandse PVV-stemmer die zijn mond vol heeft over ‘Marrokkans tuig’ of ‘criminele Turken’, een residentie in Gent aan te bieden.

In Gent wordt de Holland-haat vooral gevoed door groepen Nederlandse toeristen die zich gedragen alsof de stad van hen is. Het zijn dezelfde groepen die in mijn eigen woonplaats Amsterdam ook regelmatig voor problemen zorgen. Groepen die je, vaak half zwalkend of stoned, aanspreken alsof je een of andere suppoost in het openluchtmuseum ‘Amsterdam’ bent. Dat is inmiddels ook doorgedrongen tot het gemeentebestuur: de burgemeester heeft aangekondigd om in de toekomst met vergunningen voor groepen toeristen te werken.

Onder het mom van economische groei zette Amsterdam de afgelopen jaren alles op alles om zoveel mogelijk toeristen aan te trekken. Overlast van bewoners werd weggewuifd, want toeristen brengen geld mee en dat had de stad na de economische crisis van 2008 hard nodig. Maar in mei 2017 publiceerde De Groene Amsterdammer en het Platform voor Onderzoeksjournalistiek Investico een onderzoek (Oprollen die rotkoffertjes) dat concludeert dat de economische voordelen van dat toerisme overschat worden en de kosten voor de stad ondergewaardeerd. De winsten, zo stellen de onderzoekers, komen bovendien terecht bij een kleine groep ondernemers, die deels onderdeel zijn van buitenlandse ketens.

Tijdens mijn verblijf in Gent doe ik er van alles aan om niet geassocieerd te worden met die groep. Extra veel fooi, niet dronken worden in het openbaar en eerder fluisteren dan praten als ik iets bestel. Ik begrijp ineens veel beter waarom mijn Turkse vriend in Amsterdam oude mensen altijd hoffelijk begroet: omdat hij weet dat er onder bepaalde oude, autochtone mensen het idee heerst dat iedereen die op een Turk lijkt, een mogelijke crimineel is.

Maar ik vraag me ook af in hoeverre een dikke fooi van een Hollander in Vlaanderen daadwerkelijk leidt tot het doorbreken van het heersende stigma. Word je niet heel makkelijk de uitzondering op de regel? En in hoeverre ben ik eigenlijk echt gul? Is die dikke fooi een uitvergroting van mijn karakter of een soort filter die ik over mezelf heen leg en verword ik op deze manier tot een levende selfie waar ik zelf bepaal wat je van me te zien krijgt? Is het gevaar, met andere woorden, niet dat contact op deze manier steeds oppervlakkiger wordt?

Op mijn laatste dag in Gent bezoek ik de expositie Verlust der Mitte in het S.M.A.K. van de Zwitserse kunstenaar Christoph Büchel. Het is een nogal verwarrende expositie zonder bordjes, zonder uitleg, zonder duidelijke route of mission statement van de kunstenaar zelf (die zich bovendien niet als kunstenaar, maar ‘curator’ presenteert). Aan de muur hangen werken van grote kunstenaars zoals Joseph Beuys en Sol LeWitt, op de grond liggen opgemaakte, maar gebruikte matrassen met hier en daar een telefoon of foto naar het bed die de indruk wekken alsof het museum een tijdelijke opvangplaats is voor vluchtelingen. Je hersenen kraken terwijl je er rondloopt: vragen over maatschappelijk geëngageerde kunst, het museum als opvangplek en de rol van kunst in de 21ste eeuw stapelen zich op. Maar ook vraag je je af waar je zelf staat, te midden van die chaos. Wie ben je? Wat doe je? Waar hoor je bij?

België zag ik lang als de droom van de Europese Unie: verschillende talen, culturen en mensen door elkaar.

Ondanks het ongemak en de dilemma’s heeft het ook iets geruststellends. Een beetje zoals het leven vaak is: er klopt niets van de expositie en daarmee alles. Die verwarring is volgens mij precies wat mij altijd zo heeft aangetrokken in België. Een soort onmogelijke combinatie van mensen, culturen, talen en constructies waardoor ik me thuis voelde als vreemdeling. België zag ik lang als de droom van de Europese Unie: verschillende talen, culturen en mensen door elkaar. Zichtbare en onzichtbare chaos, maar op de een of andere wijze blijft het toch allemaal lopen, met of zonder regering.

Al begin ik na mijn verblijf in Gent toch een beetje te twijfelen: bestaat dat België en die constructie van de Belg nog wel? Waarom stellen steeds meer mensen zich voor als Vlaming of Waal en niet meer als Belg? Verandert België, beetje bij beetje, in een land met twee onafhankelijke naties die steeds minder met elkaar delen? Twee naties die, juist omdat ze tegenover elkaar staan, zich steeds meer terugtrekken in hun eigen groep en zich afwenden van iedereen die daar buiten valt. Laten we hopen van niet. Omwille van België, maar ook omwille van de toekomst van de wereldburger die te midden van verscheidenheid en open gemeenschappen juist verbondenheid vindt. Zelfs met Hollanders...