As We Walk: Een marslied van vertraging

Door Astrid Soetewey, op Wed May 10 2023 22:00:00 GMT+0000

Astrid Soetewey zag de jazzfilm As We Walk van gabbro, het collectief van saxofoniste Hanne De Backer. De wandelende muzikanten doen haar wegdromen over andere vluchtwegen uit de menselijke routine. Of hoe een kameel, een conducteur en Julio Cortázar het debat over Artificial Intelligence met een streepje jazz opladen. Dit essay kwam tot stand in het kader van de masterclass Leuven Kritiek.

Elke maandagochtend om 7 uur 38 neem ik de trein die met luid gekreun Gent binnenrijdt en er kleurloze aktetassen en springerige IT’ers met bircher muesli inslikt om die in Brussel weer uit te spuwen. Deze keer verstomt het routineuze zuchten over lekkende thermossen wanneer de kaartjesknipper een schelle, langgerekte goeeeeeeedemooooorgen laat klinken. Verwachtingsvol en met trillende vingers plooi ik mijn volle kaart voor hem open. ‘En we hebben een winnaar, dames en heren!’ Mijn overbuur schuddebuikt van het lachen en knijpt daarbij zijn donkerblauwe wallen tot spleetjes. Het onverwachte schouwspel schept een gevoel van samenhorigheid bij de reizigers en brengt speelsheid in de fantasieloze productiviteitsdwang. Opeens is de trein naast een efficiënt vervoersmiddel ook een plek waar onbekenden een te kleine tafel delen. Ik voel mijn gezicht rood aanlopen wanneer de conducteur een karamelsnoepje uit zijn heuptas tovert en die met een knipoog in mijn zweterige hand legt. Terwijl ik het papiertje lospeuter, vergeet ik even de mailbox en staar door het raam naar de drassige achtertuinen. Wat als deze trein een denktank zou worden, waar discussies kunnen woekeren en essays vormkrijgen, met de kaartjesknipper als regisseur?

Misschien zijn we niet eens zo veel creatiever of origineler in ons denken dan Chat GPT.

De laatste weken volg ik vanaf de zijlijn het debat over de opkomst van artificiële intelligentie in onze werk- en privélevens. Filosofen temperen het techno-optimisme en stellen columnisten gerust dat Chat GPT heus niet intelligenter en creatiever is dan het menselijk brein. AI-technologie kan patronen in teksten en cijfermateriaal analyseren en voorspellen, maar de vele risico’s op denkfouten en ‘hallucinaties’ en de onzekerheid over auteursrecht en aansprakelijkheid maken GPT voorlopig nog geen betrouwbare werknemer. Bovendien zijn de handelingen van mensen, zo stelt de Nederlandse rechtsfilosoof Maxim Februari in De Standaard, niet altijd te voorspellen op basis van handelingen in het verleden. AI kan niet in rekening brengen wat we dromen of hoe we onze toekomst zien en is al helemaal niet in staat om creatieve verbanden te leggen of voortschrijdend inzicht te ontwikkelen. Na het intermezzo van de kaartjesknipper zitten mijn medependelaars opnieuw driftig te tokkelen achter hun laptop. Ondertussen veeg ik over het scherm van mijn smartphone op zoek naar een kattenvideo en een dopaminekick. Ik denk aan een interview met Laurent Sorber van het machine learning-bedrijf Radix, die smaalt dat onze verbazing over Artificial General Intelligence weleens kleiner kan zijn dan de teleurstelling over ons eigen denkvermogen. Misschien zijn we niet eens zo veel creatiever of origineler in ons denken dan Chat GPT. Ook ik betwijfel of ik vandaag de tijd zal hebben om een gefundeerde mening te vormen over de actuele politiek, laat staan dat ik nieuwe verbanden met de literatuurgeschiedenis vind om mijn lessen op te smukken. Hoe vaak doorbreken we werkelijk geijkte denkpatronen en komen we tot nieuwe inzichten? Nog in De Standaard waarschuwen communicatiewetenschappers dat onze verslaving aan oppervlakkige prikkels onze geest verveling en rust ontzegt, zodat we introspectie, ambivalentie en diepgang missen. AI zal ons niet aan creatieve inzichten helpen, maar ook wij dreigen dus dat vermogen te verliezen. Waarom zou je je door Gabriel García Márquez’ metaforen en historische referenties worstelen als Netflix je honger naar melodrama stilt met een hapklaar plot? Waarom zouden we bij elk probleem oorzaken en gevolgen in kaart brengen en menselijke en ethische factoren overwegen, als we pakweg de bestrijding van de klimaatcrisis kunnen toevertrouwen aan privébedrijven?

De ideale lezer van Julio Cortázar is de cronopio, die de heersende macht ter discussie stelt en met fantasie nieuwe regels schept.

Terwijl ik met mijn tong de karamel van mijn gehemelte tracht los te peuteren, bekijk ik mijn notities van de monitoraatsessie die ik om 9 uur moet geven over de Argentijnse schrijver Julio Cortázar. Cortázar was een van de grondleggers van de Boom Latinoamericano, een literaire beweging uit de jaren 60 en 70 waarvan de auteurs, vaak vanuit ballingschap, reageerden op de autoritaire regimes in Latijns-Amerikaanse landen. In zijn verhalen en romans ondergraaft hij hun eenduidige politieke waarheden en verhalen door middel van fantastische elementen, zoals dus een extatische conducteur op een maandagochtend in maart. Om die elementen betekenis toe te kennen, vertrouwt hij op de interpretatie van de lezer. In het essay Historias de cronopios y de famas (1962) beschrijft hij zijn ideale lezer: de idealistische en gevoelige cronopio, die de heersende macht ter discussie stelt en met fantasie nieuwe regels schept. Cortázar plaatst dat personage tegenover de famas, die zich identificeren met de heersende macht, repetitief werk verrichten en niet langer creatief kunnen denken.

In 1952 schreef Cortázar een laaiend enthousiaste recensie over een concert van Louis Armstrong, getiteld ‘Louis, Enormísimo Cronopio’. Jazzmuzikanten zijn voor Cortázar het ultieme voorbeeld van actieve lezers, omdat ze tijdens de uitvoering van een stuk improviseren en aldus een partituur interpreteren. In de volgende passage evoceert hij de lichamelijkheid van jazz (al moet Cortázar daarvoor wel het vrouwelijk lichaam objectiveren):

En daar is Trummy Young die de trombone bespeelt als had hij in zijn armen een naakte vrouw van honing, en Arvel Shaw die de contrabas speelt, als had hij in zijn armen een naakte schaduwvrouw. […] Louis heft zijn gouden zwaard, en de eerste strofe van When It’s Sleepy Time Down South, valt over het publiek heen als de streling van een luipaard. (eigen vertaling)

De lichamelijkheid van jazzimprovisaties vertaalt Cortázar later ook naar zijn romans en kortverhalen. Hij neemt een loopje met grammaticale regels om de woorden een levendig ritme te geven en eigent zich de vrijheid toe om nieuwe semantische verbanden te creëren. Zoals Armstrong smeedt Cortázar via ritme een gevoelsmatige en lichamelijke band met zijn lezer, de cronopio die hij meesleept in een spel van improvisatie en interpretatie. Door de taal uit haar communicatief korset te bevrijden, verwijst de tekst niet langer naar de alledaagse werkelijkheid maar opent ze nieuwe dimensies van de realiteit.

De muziek wordt in As We Walk een tastbare ervaring, waarbij het publiek vibreert op de hartslag van de muzikanten.

Net als Cortázar spelen de Belgische saxofonist Hanne De Backer, drummer Raf Vertessen en pianist Andreas Bral in de muziekfilm As We Walk (2023) met het fantastische. In de film wandelen de muzikanten de Belgische kustlijn af van Westende naar Bredene en verder, vergezeld door een kameel en zijn verzorger. Uit zijn steppeklimaat verdreven, ploegt het majestueuze dier nu door het mulle witte zand tegen de ijzig gierende zeewind in. Het gezelschap doorkruist een woonwijk waar kinderen krijsend naar de kameel toe rennen. Ouders, nonkels en tantes lopen achter hen aan en vormen een optocht door de straten van Oostende. Ook op het strand geniet het dier veel bekijks. Een struise man met opgerolde broekspijpen houdt zijn blaffende Maltezer angstvallig tegen de borst gedrukt. Net als de schreeuwerige treinconducteur trekt deze anomalie de omstanders uit de normaliteit. Ze verplicht de famas die zich zo efficiënt mogelijk naar kantoor verplaatsen en de tweedeverblijvers die hun gebruikelijke ommetje maken om te pauzeren, de blik op te heffen en om zich heen te kijken. De kameel en de treinconducteur openen een vluchtweg uit de waan van de dag.

Onderweg – op de golfbreker, in een kerk – pauzeert het ensemble om te musiceren. Ook bij hen wordt jazz lichamelijk. De Backer klappert haar tong tegen het mondstuk van de saxofoon. Het instrument kraakt en piept en ik voel haar warme adem in mijn gezicht. Vertessen wrijft met een garde over het trommelvel. Het geruis zet de haartjes op mijn armen rechtop. Met gesloten ogen drukt Bral onophoudelijk dezelfde toets in. In het beverige instinctmatige ritme hoor ik het bloed onder zijn huid razen. De microfoon buigt zich over de onderbuik van de vleugel. Bij elke toets trekken houten hamers de snaren aan en laten ze met een pling-geluid weer los. De muziek wordt hier een tastbare ervaring, waarbij het publiek en de omgeving vibreren op de hartslag van de muzikanten. Het gedeelde ritme smeedt een gevoelsmatige band die, naar Cortázar, het creatief spel van interpretatie en improvisatie faciliteert.

As We Walk legt de zintuiglijke ervaring van het wandelen vast, en niet de eindhalte.

Ook de cinematografie roept op tot creatieve associaties tussen muziek en beeld. De handheld camera van Seppe Van Grieken schept verwachtingen over een documentaire, maar laat in het ongewisse wat precies gedocumenteerd moet worden. Zelden is het hele ensemble gefocust in beeld. De camera dwaalt af naar schijnbaar onbelangrijke details, zwalkend tussen de mosselrotsen, aangevreten door de golven, en de inschepende containerboten. Op een hitsige beat komt een lappendeken van woontorens in alle stijlen en maten aan ons voorbij. De schuimkwabben die als ingewanden over het strand bloeden en de bedrijvige windmolenparken hobbelen mee op het tempo van de muzikanten. Frutselend aan de sluitertijd, transformeert Van Grieken de volle maan tot een lichtbal die over de lens stuitert.

Zoals de titel verraadt, legt As We Walk de zintuiglijke ervaring van het wandelen vast, en niet de eindhalte. Waar mijn medereizigers pas de ogen van het scherm losweken wanneer we Brussel-Centraal naderen, inspireert de vertraagde tred De Backer tot het verkennen van alle zij- en omwegen. De meanderende beweging laat een persoonlijke invulling en interpretatie van de omgeving toe – een golfbreker kan zomaar een podium worden. Zo laten de muzikanten stad en zee dansen in nieuwe configuraties.

Ergens tussen Aalst en Denderleeuw komt de trein tot stilstand. Door de luidsprekers excuseert de kaartjesknipper zich uitvoerig voor een vertraging van onbepaalde duur door personen op het spoor. De gebrekkige internetverbinding geeft de naam van het dorp niet vrij. Met de adem van Artificial Intelligence in mijn nek, daagt De Backer me uit tot onvoorspelbaar dwaalgedrag. Als vlucht uit het verontwaardigde gebrom van de famas rond me, stel ik me voor dat ik met volle gewicht aan de noodrem ga hangen. Ik klop met het rode hamertje een opening in het raam en klim de prille lentezon in. Buiten laat ik me door schoolkinderen met geschaafde melkbenen meeslepen in hun hinkelspel. Bij nummer 10 zwaai ik hen uit en verdwijn hinkepinkend uit het zicht.