Applaus voor 'Tenzij je een beter plan hebt'

Door Jana De Kockere, op Tue Feb 06 2018 23:00:00 GMT+0000

Een pleidooi voor een paradigmawissel, in de vorm van een theatervoorstelling. Dat is Tenzij je een beter plan hebt in een notendop. Opmerkelijk is dat Anoek Nuyens en Rebekka De Wit hun stuk hiervoor op verschillende vlakken buiten de grenzen van het theater kleurt. Want schuilt de paradigmawisselende kracht van de voorstelling nu in dat grensoverschrijdende gedrag, of toch in zijn inhoudelijk betoog?

Laatst gebeurde er iets vreemds. Ik zat in een theaterzaal, de voorstelling die daar speelde was net afgelopen, de twee spelers kwamen naar voor om te groeten, en op het moment dat het applaus begon, voelde ik plots de drang opkomen om de handen van de klappende mensen uit elkaar te rukken en zo het applaus te doen eindigen.

Niet dat ik de voorstelling zo slecht vond dat ze een applaus niet verdiende. Er was iets anders aan de hand met het applaus waardoor het aanvoelde als ongepast, en het had iets te maken met dat wat de voorstelling was: een oproep tot een paradigmashift.

Oproep tot een nieuwe verbeelding

Het begint allemaal met twee vrouwen in hetzelfde broekpak aan een kleine tafel met een hoop boeken op. Achter hen hangen drie grote schermen waarop kosmische beelden worden geprojecteerd van de aarde en vervolgens, vanuit vogelperspectief, van een wolkenkrabberstad. De setting doet denken aan die van een TED-talk, maar dan met net iets meer aandacht voor scenografie. Het wekt het gevoel op dat er Iets Belangrijks staat te gebeuren.

Het zaallicht dooft en een van de twee begint te vertellen over het ontstaan van de aarde, een verhaal dat we allemaal wel kennen en ons nu licht gekruid met humor en poëzie nog eens wordt voorgeschoteld. Wanneer de mens in dat verhaal zijn intrede doet en zich al snel tot baas van de wereld promoveert, vraagt de verteller zich af hoe het verder moet. Het is namelijk duidelijk dat er maatregelen getroffen moeten worden, of het loopt al snel niet zo goed af. Het is zelfs duidelijk wélke maatregelen moeten getroffen worden. En toch gebeurt er niets.

Een hele hoop sociologen, filosofen en anderen vroegen zich af hoe dat komt, en hun antwoord luidde: We hebben een nieuwe verbeelding nodig, die ons richting geeft. En met Tenzij je een beter plan hebt besloten Rebekka de Wit (als theatermaker lid van het gezelschap De Nwe Tijd en schrijver voor onder meer De Correspondent en rekto:verso) en Anoek Nuyens (als theatermaker verbonden aan Theater Frascati en eveneens schrijver voor De Correspondent en rekto:verso) die oproep serieus te nemen.

We hebben een nieuwe verbeelding nodig, die ons richting geeft.

Vervolgens vertelden ze hoe ze dat deden, in de ontwikkeling van hun voorstelling. Hoe ze de mens tot hoofdpersoon van hun verhaal maakten, hoe die zich erg bekommerde om de grote problemen van de wereld en hoe ze hem op een gegeven moment voor zijn boekenkast lieten staan, geraakt door een besef van onmacht: wat als boeken alleen maar leiden tot meer boeken, en documentaires tot meer documentaires? ‘Wir haben es wel gewusst hoor. Alles. Aber ja. Es war zo komplex allemaal.’

En toen haalde de hoofdpersoon Paradigmawissels Voor Dummies uit zijn boekenkast en wordt tegelijk langzaamaan duidelijk waar de voorstelling naartoe wil: een nakende paradigmawissel.

Paradigmawissels voor dummies

Paradigmawissels zijn veranderingen in een wereldbeeld die zo ingrijpend zijn dat niemand zich na de wissel nog kan voorstellen dat het ooit anders was. De concepten ‘paradigma’ en ‘paradigmawissel’ werden populair met Thomas Kuhn en zijn The Structure of Scientific Revolutions. Een van de bekendste voorbeelden van zo’n paradigmawissel, dat Kuhn ook uitvoerig besprak, is hoe met Copernicus niet meer de Aarde, maar de Zon het centrale punt werd van ons zonnestelsel. Dat ging echter niet van een leien dakje. De publicatie van Copernicus’ De revolutionibus orbium coelestium in 1543 leidde tot een uitvoerig debat, waarbij niet alleen figuurlijk koppen rolden. Pas een eeuw later werd het heliocentristisch paradigma algemeen aanvaard.

Paradigmawissels verlopen dus meestal erg langzaam. Vaak moeten de eerste profeten van een nieuw paradigma sterven vooraleer hun ideeën serieus worden genomen. Het probleem is namelijk dat zij die de waarheid bewaren (de machthebbers in universiteiten, de media, de politiek) hun machtspositie willen behouden en dus niet helemaal open staan voor verandering.

Vaak moeten de profeten van een nieuw paradigma sterven vooraleer hun ideeën serieus worden genomen.

‘Dus wat nu?’ vroeg de hoofdpersoon in het verhaal van Rebekka en Anoek zich af. Wat als we eerst moeten sterven vooraleer er iets kan veranderen? We zijn allemaal heel erg begaan met de wereld, maar wat doen we eraan? Rebekka en Anoek laten de hoofdpersoon vervolgens even los en vertellen hoe ze in hun zoektocht naar een nieuwe verbeelding van alles hebben geprobeerd. Ze schreven posthumanistische verhalen waarin de mens niet langer de maat der dingen is (‘ah, maar dat is dan zoiets als het boeddhisme?’), waarin iets groots moet gebeuren en waarin de hoofdpersoon onderdeel wordt van een collectieve beweging (‘maar is dat wel geloofwaardig?’), maar al die verhalen eindigden droevig.

Anoek Nuyens

We willen namelijk wel opgaan in een massa, stellen ze, maar tegelijkertijd zijn we te bang om onszelf te verliezen. Dat hebben we zo geleerd. We hebben geleerd om van onszelf een hoofdpersoon te maken, om onszelf te koesteren, om de oplossing van alle problemen bij onszelf te zoeken. Hoe verbeeld je dus de verbinding tussen mensen, een ‘wij’, een groter geheel, als dat zo tegen onze verbeelding ingaat? Hoe verbeeld je je dingen die wij ons niet kunnen voorstellen? En hangt het welzijn van de wereld af van ons voorstellingsvermogen?

Dieren zijn ook mensen

Gelukkig niet, nee. Gelukkig hangt het welzijn van de wereld niet af van het voorstellingsvermogen van kunstenaars, alle oproepen tot een nieuwe verbeelding ten spijt. Er lijkt namelijk al iets in gang te zijn gezet, iets wat nog bijna onvoorstelbaar is. In 1543 ontdekte de mens dat hij niet het centrum van het universum is. Sinds Copernicus ontdekte de mens nog een aantal keer dat hij minder centraal staat dan hij misschien zou willen, en volgens Rebekka en Anoek zit er een volgende stap in die ontdekking aan te komen.

Zo vertellen ze hoe ze niet meer wisten of verbeelding wel de oplossing was, hoe ze tijdens hun zoektocht biologen uitnodigden en hen vroegen hoe het verder moest, en hoe ze ten slotte hebben gelezen over onderzoeken die aantonen dat planten en dieren hun eigen samenlevingen vormen en zo in vele opzichten menselijker zijn dan wij ooit dachten. Bomen communiceren bijvoorbeeld van de ene kant van het bos naar de andere over watertekort en over giraffen die van hun blaadjes eten. En laatst, zo vervolgen Rebekka en Anoek op scène, was er zelfs een rechtszaak waarin de rechter aan een chimpansee het habeas corpusrecht wilde toekennen (dat is een basisrecht voor iedere mens, dat zegt dat hij ten alle tijde het recht heeft om in levende lijve voor de rechter te verschijnen).

Net als bij Copernicus verloopt de geboorte van het nieuwe paradigma langzaam en worden de prille verkondigers ervan niet serieus genomen.

Net als bij Copernicus verloopt de geboorte van het mogelijks nieuwe paradigma langzaam en worden de prille verkondigers ervan nog niet serieus genomen. De toekenning van het habeas corpusrecht mislukte omwille van een procedurefout. De advocaat van de chimpansee blijft echter strijden, tot de rechter op een bepaald moment een uitspraak zal doen waaraan wij ons dan zullen moeten houden.

En dat, stelden Rebekka en Anoek, is ongelofelijk: dat er mensen zijn die uitspraken kunnen doen waaraan iedereen zich dan moet houden. En dan moet het wel:

‘Het ons voorstellen, het ons net zolang voorstellen, totdat onze kinderen, of misschien pas onze kleinkinderen, zich niet meer kunnen voorstellen, dat het ooit anders was.’

En op dat moment gaat het licht uit, en dan weer aan, en komen Rebekka en Anoek vooraan staan om te groeten, gaan onze handen op elkaar, en voel ik de drang in me opkomen om het applaus onmiddellijk te doen stoppen. Maar waarom?

Anoek Nuyens & Rebekka De Wit

De gedisciplineerde burger

Het begin van Tenzij je een beter plan hebt is een belofte om de oproep tot een nieuwe verbeelding eindelijk eens te beantwoorden, in plaats van ze steeds maar te herhalen. Het einde is het besluit dat dat niet gaat, dat je niet kan verbeelden wat nog onvoorstelbaar is, en de verantwoordelijkheid tot verandering wordt doorgeschoven naar het recht.

Zoals de hierboven geciteerde slotzinnen illustreren, proberen Rebekka en Anoek wel om dat wat nu nog onvoorstelbaar is, minder onvoorstelbaar te maken door het te herhalen en het zo minder vreemd te maken, maar zo maken ze zich er wel nogal gemakkelijk van af. Volgens verschillende recensenten mist de voorstelling verder ook scherpte in tekst en spel, doet de enscenering wat willekeurig aan en gaat de ironische toon op den duur zelfs op de zenuwen werken. En ja, ik begrijp waarom dat wordt geschreven.

En toch. En toch gebeurde er iets met Tenzij je een beter plan hebt waardoor ik achteraf naar huis liep met het gevoel dat ik iets bijzonders had meegemaakt. Iets dat te maken had met de ongepastheid van het applaus. En toen ik er dieper over nadacht wat dat dan zou kunnen zijn, kwam ik terug bij Thomas Kuhn en zijn The Structure of Scientific Revolutions uit.

Zoals Rebekka en Anoek vertelden, vormen verschillende paradigma’s verschillende verbeeldingswerelden. Vanuit het ene paradigma is het onmogelijk om je een ander paradigma voor te stellen. Een paradigmawissel draait volgens Kuhn echter niet alleen om nieuwe inhoudelijke kennis, maar ook om nieuwe spelregels waarmee die kennis geproduceerd wordt, om een nieuwe discipline.

Zo bestond de copernicaanse revolutie niet alleen uit een fysische omkering (van geocentrisme naar heliocentrisme), maar ook uit een methodologische. Waar namelijk tot voor 1543 wiskunde volledig ondergeschikt stond aan de fysica (op basis van een bepaald fysisch model werd een wiskundig model gekozen), wordt in Copernicus’ De revolutionibus orbium coelestium wiskunde expliciet tot het fundament van de fysica gemaakt.

De aanvaarding van een bepaald paradigma bakent een bepaalde discipline af. Maar het werkt ook andersom,

De aanvaarding van een bepaald paradigma bakent dus een bepaalde discipline af. Het werkt echter ook andersom, een bepaalde discipline houdt een bepaald paradigma mee in stand. Elke discipline heeft zijn eigen regels en wie die regels niet volgt, heeft geen recht van spreken.

Hoewel, zoals Rebekka en Anoek vertelden, de machthebbers binnen een bepaalde discipline er inderdaad baat bij hebben dat de dingen blijven zoals ze zijn, verloopt het grootste deel van de grensbewaking en dus ook de paradigmawisselingonderdrukking via de heel gedisciplineerde burger zelf, die meestal niet eens door heeft dat hij dat doet. Wij worden opgeleid, doen ons best, proberen succesvol te worden binnen een discipline en houden ze zo mee in stand. En dat hoeft niet eens erg te zijn, op die manier wordt binnen een discipline het efficiëntst vooruitgang geboekt. Soms botsen we echter tegen de grenzen van een discipline en is vooruitgang daarbinnen niet langer wenselijk.

Dus, om een lang verhaal kort te maken: paradigmawissels zijn nooit een louter inhoudelijke kwestie. Ingrijpende inhoudelijke veranderingen zijn onlosmakelijk verbonden met een nieuwe manier waarop een kennispraktijk beoefend wordt, een nieuwe discipline, die in stand gehouden wordt door de gedisciplineerde burger, die zo paradigmawissels in de weg staat.

Doen alsof en toch ook weer niet

En nu terug naar Tenzij je een beter plan hebt, waarin, zo lijkt het, een confrontatie plaatsvindt tussen twee disciplines en hun spelregels: het theater en de wetenschap. Zowel in haar vorm (de tafel met boeken, de projectieschermen, het direct aanspreken van het publiek) als in haar inhoud lijkt de voorstelling meer op een lezing dan op wat we normaal als ‘theater’ zouden bestempelen.

Zowel in haar vorm als in haar inhoud lijkt de voorstelling meer op een lezing dan op wat we normaal ‘theater’ bestempelen.

Toch wordt Tenzij je een beter plan hebt aangekondigd, gepresenteerd en besproken als een theatervoorstelling. Het zijn ook de bewakers van de grenzen van de discipline van het theater die bepalen of wat Rebekka en Anoek op scène brengen, ‘goed’ of ‘slecht’ is. Het zijn dingen als de dramaturgie, de spanningsboog, de scenografie, het spel en de tekst die uitmaken of Tenzij je een beter plan hebt ‘geslaagd’ is of niet.

Desondanks lijkt de kritiek die theaterrecensenten op de voorstelling uitten, ervan af te glijden. Criteria die normaal veelbepalend zijn voor een oordeel over een theaterstuk, beïnvloedden nu nauwelijks mijn ervaring. Criteria die gebruikt worden om een lezing of een TED-talk te beoordelen, gelden hier echter evenmin. Zo vertelt Rebekka op een bepaald moment een anekdote over hoe ze in het Kruidvat stond en daar iets grappigs meemaakte. Anders dan in een TED-talk zouden we het Rebekka niet kwalijk nemen mocht de hele anekdote verzonnen blijken.

En wanneer ik achteraf, na de voorstelling, een man uit het publiek naar Anoek zie gaan en zich hoor voorstellen als ‘een van die biologen die eens is komen meedenken’, ben ik zelfs verbaasd dat ze écht hebben gedaan wat ze in de voorstelling vertelden dat ze hadden gedaan. In tegenstelling tot bij een wetenschappelijke lezing wordt Tenzij je een beter plan hebt, behorend tot het theater, niet afgerekend op de feiten.

Vormen van wetenschappelijke (of andere) disciplines overnemen in het theater is natuurlijk niet nieuw. Er worden tegenwoordig een heleboel voorstellingen gemaakt die de grenzen doen vervagen tussen theater en wetenschap, politiek, rechtspraak, economie... Je zou dus kunnen zeggen dat Tenzij je een beter plan hebt aansluit bij een trend die al langer gaande is in de theaterwereld, en dat er, wie weet, een paradigmawisseling in het theater zit aan te komen.

Dat zou echter te eenvoudig zijn. Kenmerkend voor die trend is namelijk dat voorstellingen in hun overname van eigenschappen uit andere disciplines doen alsof ze die andere discipline zijn (ik baseer me hier op een essay van Sébastien Hendrickx, dat de term ‘alsofstrategie’ introduceerde), en dat er tegelijkertijd een groot bewustzijn is dat ze die andere discipline eigenlijk juist niet zijn. Rebekka en Anoek doen echter niet alsof ze een wetenschappelijke lezing geven, net zo min als ze het eigenlijk juist niet doen.

Grensoverschrijding als neveneffect

Veeleer dan wetenschap als discipline te willen bevragen of te bekritiseren en zo eerder de kloof tussen wetenschap en kunst te vergroten, vertellen zij gewoon wat ze te vertellen hebben. Dat ze daarbij de grenzen overschrijden van het theater (waarbij dramaturgie, scenografie, spel en tekst niet ondergeschikt mogen staan aan ‘de boodschap’), maar ook niet passen binnen die van de wetenschap (waarbij een specifieke, op feiten gebaseerde methode moet worden gebruikt om waarheden te produceren), is slechts een neveneffect. Het gaat hen om de inhoud, en daarbij lijkt een bepaalde vorm te horen, die noch theater, noch wetenschap kan worden genoemd.

De kracht van de voorstelling schuilt dus niet zozeer in haar inhoudelijke oproep tot een paradigmashift, maar in een vormelijke onverschilligheid

De kracht van de voorstelling schuilt dus niet zozeer in haar inhoudelijke oproep tot een paradigmashift, maar in een vormelijke onverschilligheid tegenover de door disciplines afgebakende grenzen. Paradoxaal genoeg ontleent die vorm zijn kracht juist aan het feit dat het Rebekka en Anoek te doen is om hun inhoudelijke boodschap, en niet zozeer om de vorm. Dat is een beslissend verschil tussen Tenzij je een beter plan hebt en voorstellingen die de alsofstrategie hanteren.

En dat is ook de reden waarom het applaus verkeerd aanvoelde. Op het moment namelijk dat wij, het gedisciplineerde publiek, applaudiseren vanuit onze zitjes in de tribune in de Vooruit, duwen wij Rebekka en Anoek terug keurig in het keurslijf van de theatervoorstelling en onszelf in onze toeschouwersplek, van waaruit we bewondering uitdrukken voor wat we net zagen.

Zo creëren we een veilige afstand tussen ons, de bewonderaars, en hen, de bewonderden, en bevestigen we dat we net ‘gewoon theater’ zagen. En zo onderdrukken we (onbedoeld, ongewild misschien, maar alsnog) het gevaar dat mogelijks in de voorstelling schuilgaat: het openbreken van oude disciplines en het doen ontstaan van een nieuwe (die nog niet voor te stellen valt), met nieuwe machthebbers, nieuwe spelregels en een nieuwe waarheid.

Maar voor we daar zijn, zullen Rebekka en Anoek waarschijnlijk eerst moeten sterven.