Ambtshalve op rust gesteld

Door Walter Zinzen, op Wed May 31 2023 22:00:00 GMT+0000

Iedereen moet langer werken, maar sommigen moeten verplicht op pensioen. De politieke hypocrisie gefileerd.

Op mijn 64ste verjaardag, alweer bijna een kwarteeuw geleden, kreeg ik een brief van de personeelsdienst van de toenmalige BRT (human resources heette toen nog gewoon personeelsdienst). In die brief werd me gemeld dat ik over een jaar ‘ambtshalve op rust’ zou worden gesteld en dat ik alles in orde moest brengen voor mijn pensionering. Uit die ambtelijke terminologie viel iets vreemds af te leiden: wie niet meer voor de openbare omroep werkt vanwege de leeftijdsgrens, is niet meer actief. Hij of zij ‘rust’ voor de rest van zijn of haar leven. Nog iets betekenen voor de samenleving? Dat kwam in niemands gedachten op.

Kort na mijn pensionering werd ik als ‘ervaringsdeskundige’ (toen al!) gevraagd om deel te nemen aan een studiedag in het parlement over wat de derde leeftijd werd genoemd. Die studiedag werd georganiseerd door Annemie Turtelboom, toen nog een beginnend volksvertegenwoordiger. Een van de geleerde sprekers (zijn naam ben ik vergeten) legde ons uit waar die 65 jaar vandaan kwam als de leeftijd die recht gaf op een rustpensioen. Bismarck, zo zei hij, was de eerste die een pensioenregeling invoerde. Hij legde de leeftijdsgrens op 65 jaar omdat heel weinig arbeiders in die tijd de 70 haalden. Het was dus een puur financiële beslissing, geen menslievende. Later vernam ik dat dit een mythe is. Bismarck legde de leeftijdsgrens in werkelijkheid op zeventig. Het is in Duitsland vandaag de dag nog steeds zeventig trouwens, alle pogingen ten spijt om die grens te verlagen. In andere landen (Frankrijk!) varieert het. Maar de bekommernis om de werknemer zijn recht op ‘rust’ te geven in de herfst van zijn leven was nergens doorslaggevend. Professor en historicus Guy Vanthemsche (VUB) formuleert het zo: ‘Het had vooral te maken met de biologische verslijtingsdatum, meer dan met de leeftijd waarvan men vond dat er genoeg gewerkt was.’

Terwijl de federale overheid meer zestigplussers aan het werk wil houden om de pensioenen betaalbaar te houden, zijn bedrijven hen liever kwijt dan rijk wegens te duur.

Met het stijgen van de levensverwachting werd de vergrijzing een probleem. Hoe het pensioenstelsel overeind houden? In België was het antwoord: door het aantal gepensioneerden te verminderen en bijgevolg het werkzame leven te verlengen. De regering-Michel besliste de pensioenleeftijd gradueel op te trekken tot 67 jaar in 2030. Het welzijn van de gepensioneerden stond ook nu weer niet voorop, gesteld dat er al iemand om bekommerd was. Maar de politici riepen wel in koor dat we met zijn allen langer moeten werken omdat we nu eenmaal ook langer – en in goede conditie – leven.

Maar er is iets raars aan de hand. Ambtenaren en werknemers in de privésector zijn niet verplicht op pensioen te gaan als ze 65, straks 67, worden. Ze mogen blijven werken als hun baas het ermee eens is. Maar meestal is die baas het er helemaal niet mee eens. Oude werknemers zijn te duur, ze zijn te traag, ze zijn te dit, ze zijn te dat. Het voorstel van minister Lalieux een paar maanden geleden om bedrijven met te weinig zestigplussers te beboeten, stuitte bij veel bedrijven dan ook op protest. Terwijl de federale overheid meer zestigplussers aan het werk wil houden om de pensioenen betaalbaar te houden, zijn bedrijven hen liever kwijt dan rijk wegens te duur.

Het is een typisch staaltje van de Belgische particratie: het ene zeggen, het andere doen.

Een heel apart verhaal valt in de cultuur- en mediasector te vertellen, tenminste als je in een instelling werkt die van de Vlaamse overheid afhangt. Aan de slag blijven na je ‘pensioengerechtigde’ leeftijd is hier uitgesloten. In de Vlaamse regering zetelen dezelfde partijen die de pensioenleeftijd federaal hebben opgetrokken. De partijen dus die vinden dat we langer moeten werken. Toch vinden diezelfde partijen in de Vlaamse regering dat je niet vroeg genoeg van je ouderdomspensioen kunt genieten. Het is een typisch staaltje van de Belgische particratie: het ene zeggen, het andere doen. Men noemt dat hypocrisie, schijnheiligheid in mooi Nederlands.

BEELD

Kijken we naar de VRT, die onze grootste cultuurinstelling zou moeten zijn, dan zien we hetzelfde scenario. Wie 65 wordt, vliegt eruit, al heet je Martine Tanghe of Kurt Van Eeghem. Het zijn twee mensen die excelleerden in hun vak, Martine Tanghe als presentatrice van Het Journaal, Kurt Van Eeghem met zijn programma’s op Klara, die allemaal van ’t paters vaatje waren. Beiden vroegen niet meer dan te mogen blijven doen waar ze zo goed in waren. Beiden moesten gaan, hun kwaliteiten waren niet van tel. Weerman Frank Deboosere mocht zelfs niet wachten tot hij 65 werd. Een half jaar eerder moest hij er al uit. Personeelsleden die achter de schermen werken zijn niet beter af. Het maakt niet uit op welke plek ze dag in dag uit de publieke omroep in de ether of op het internet houden, het maakt niet uit dat ze hun job nog graag en nog goed doen, gaan zullen ze.

Maar daar houdt de hypocrisie van de Vlaamse regering niet op. Jarenlang werden alle VRT-werknemers aangespoord voortijdig met pensioen te gaan en aldus de loonlast van de publieke omroep te verlichten. In mijn tijd heette dat ‘verlof voorafgaand aan pensioen’. Je kreeg zelfs een premie als je er gebruik van maakte. Het had iets weg van het brugpensioen dat mensen al op hun 55ste bij het grofvuil zette. Op je 55ste! Dan ben je in de volle zomer van je leven en nog lang niet in de herfst.

Jarenlang werden alle VRT-werknemers aangespoord voortijdig met pensioen te gaan en aldus de loonlast van de publieke omroep te verlichten.

De huidige Vlaamse regering heeft de VRT een besparing opgelegd van 25 miljoen euro tegen 2025. Een van de middelen die de directie aanvankelijk zag om dit doel te bereiken, was 116 ‘medewerkers’ op straat zetten. Uiteindelijk vond ze een manier om het aantal naakte ontslagen te beperken tot 67. En waaruit bestond die wonderbaarlijke oplossing? Zoveel mogelijk personeelsleden ‘de mogelijkheid bieden om op hun vroegst mogelijke pensioendatum op pensioen te gaan’, ik citeer letterlijk uit een vertrouwelijke nota. Wie daarop intekent (en dus op 63 jaar na 43 jaar dienst op pensioen gaat), krijgt 6 maanden loon cadeau. Anders gezegd: de VRT-directie ‘bespaart’, maar schuift de kosten door naar de federale overheid, die de pensioenen betaalt. Met instemming van de Vlaamse regering, in casu minister-president Jan Jambon (N-VA), tevens minister van Cultuur, tevens ook lid van de regering-Michel die naar eigen zeggen wou verhinderen dat de ‘vergrijzing’ de pensioenen onbetaalbaar zou maken. Van een ‘ambtshalve’ verplichting is geen sprake, dat is waar. Wie evenwel niet op het voorstel ingaat en toch oud genoeg is om er gebruik van te maken, kan een C4 verwachten en ‘genieten’ van de werklozensteun.

Ach, zal u zeggen, het is ook maar de VRT. Dan vergist u zich. Niet meer zo jonge werknemers zijn in geen enkele instelling of bedrijf gewenst waarover de Vlaamse regering waakt. Vraag het maar aan De Lijn bijvoorbeeld. Het is een bewuste politieke keuze. Of het nu om openbaar vervoer gaat of over publieke radio en televisie: op de achtergrond speelt telkens de neoliberale overtuiging dat dit geen taken zijn voor de overheid. Beide zijn daarom ondergefinancierd. Ervaren en dus oudere werknemers zijn te duur en moeten er bijgevolg uit, net zoals zogenaamde vastbenoemden systematisch vervangen worden door freelancers en tijdelijk geëngageerden. Die zijn goedkoper want slecht betaald.

Een lid van de Raad van Bestuur vroeg zich luidop af waarom twee blanke oude mannen werden gevraagd en geen twee jonge anders gekleurde vrouwen.

Strikt genomen behoor ik nu ook tot dat leger. Ik ben met mijn 85 jaar nog altijd erkend beroepsjournalist. Op mijn perskaart staat: actief gepensioneerde. Wat een vreugde! De aanhoudende stress van de deadlines, bazen die over je schouder meekijken: je hebt er geen last meer van. Je werkt als het je past, je gaat op reis zonder de verplichting er nadien een journalistiek product van te maken, kortom, je bent je eigen baas. Maar er is een groot verschil met de freelancecollega’s die moeten werken om den brode. Ze moeten dag en nacht beschikbaar zijn. Protesteren is gevaarlijk, want hun contract kan te allen tijde eenzijdig verbroken worden. Zo wil de neoliberale logica het, ook op de overheidsinstelling die de VRT is. De neoliberalen in de regering knikken instemmend en zien dat het goed is. Wie ambtshalve op rust wordt gesteld geniet daarentegen van een ander soort liberalisme: hij of zij kiest zelf in volle vrijheid welke opdracht al dan niet wordt vervuld en waar en wanneer dat zal gebeuren.

De VRT, ooit bekend als het huis van vertrouwen, doet zelfs af en toe nog een beroep op zijn oudgedienden. Dat is een bewijs dat alvast de nieuwsdienst qua leeftijd streeft naar diversiteit. Soms waait de tegenwind evenwel uit onverwachte hoek. Toen Rik Van Cauwelaert en ondergetekende de vraag kregen om de verkiezingscampagne in 2019 van commentaar te voorzien, was niet iedereen op de VRT even enthousiast. Een lid van de Raad van Bestuur vroeg zich zelfs luidop af waarom twee blanke oude mannen werden gevraagd en geen twee jonge anders gekleurde vrouwen. Waarop de eindredactie antwoordde: ‘Dat is discriminatie!’ Ik ben ervan overtuigd dat binnenkort twee anders gekleurde dames ons zullen vervangen. Maar ook voor hen geldt: ervaring komt pas met de jaren. Zo jong zullen onze opvolgsters dus ook niet zijn.