Am I really free? Am I really free? Am I really free?

Door Jasper Delva, op Wed Mar 31 2021 14:00:00 GMT+0000

De visuele poëtica van Mircea Cantor sluipt onopgemerkt in je gedachten, haakt zich daar vast en zal je niet snel loslaten. De Roemeens-Franse kunstenaar creëert met foto’s, video’s en tekeningen subtiele maar krachtige beelden die doen nadenken over vrijheid in al haar hoedanigheden. Het geheel zorgt voor een energie die weinigen onbewogen laat.

Nog voor het betreden van de exporuimte word ik zachtjes in de wereld van Mircea Cantor gezogen. Uit het niets hoor ik de stem van een jongetje. Keer op keer werpt hij dezelfde vraag op, ‘Am I really free?’, ‘Am I really free?’, ‘Am I really free?’ - alsof hij zich vermaakt met een spelletje bal-hooghouden op een zonnige zomerdag. Het blijkt emblematisch voor de artistieke praktijk van Cantor. Zijn multimediale methodiek, in de lijn van Marcel Duchamp en Joseph Beuys, doet meanderend vragen opwellen in mijn hoofd, vragen over wat vrijheid is en kan betekenen. Maar altijd opvallend onopvallend, als een vlinder. Je merkt hem op en plots is hij alweer weg, om dan opnieuw te verschijnen in al zijn kleurige pracht.

Voorzichtig betreed ik de wereld van Cantor. Maar meteen, alsof ik even niet goed oplette, neemt een steenarend me mee op zijn monumentale vlucht. De video Aquila non capit muscas (2018) toont het machtige beest dat de jacht inzet op een drone. Dreigende muziek begeleidt de neerwaartse en trefzekere duik van de steenarend, alvorens het dier met zijn klauwen de drone aanvalt en neerhaalt. Geen vlinder dus, die onbezonnen en achteloos rondfladdert, maar een doelgerichte en gedreven roofvogel.

Twee arenden

Terwijl ik door de tentoonstelling loop, laat het beeld van de steenarend me niet los. Overal waar ik kijk, hoor en zie voel ik vrijheid, al speelt het misschien mee dat het jongetje van daarnet zijn vraag nog altijd niet heeft laten vallen. Maar wat heeft die arend toch met dit alles te maken? Is dit ‘de vrije vogel’? Plots begint het me te dagen. Naast de steenarend van Cantor hangt er nog een andere arend in de lucht, geduldig cirkelend boven deze tentoonstelling, op zoek naar een prooi.

Wat vrijheid is? Als je de ene optie vasthield, vrije wil of determinatie, werd het haast onmogelijk je de andere optie voor te stellen, schreef Hannah Arendt.

Zowat zestig jaar voor Mircea Cantor hield de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt zich ook al bezig met het vraagstuk vrijheid. In het bekende essay What is Freedom stelt ze dat de vraag ‘wat vrijheid nu eigenlijk is’ keer op keer verzandt in een dilemma van logische onmogelijkheid. Als je een van de hoorns van het vrijheidsdilemma vasthoudt, vrije wil of externe determinatie, wordt het bijna onmogelijk je het tegenovergestelde ervan voor te stellen. Alsof je probeert een vierkante cirkel te realiseren, zo stelde ze op treffende wijze.

De hoorns van de vrijheidsstier

Het oplossen van dit in 1882 nochtans onoplosbaar verklaarde dilemma lijkt het opzet van de tentoonstelling. Doorheen een kleine, donkere expositieruimte loop ik tussen videoloops, foto’s en tekeningen. Elk werk voelt aan als een van de hoorns van de vrijheidsstier. Soms kijk ik naar vrijheid in al haar glorie, soms zie ik enkel nog de beperking ervan. De snelle opeenvolging van werken, gehuld in het weinige, maar sfeervolle licht, geeft me soms een wat opgesloten gevoel. De namen van de kunstwerken in krijt op de zwarte muren, moeilijk leesbaar in dit omhullende lichtspel, doen denken aan schrijfsels op gevangenismuren. Zit ik vast in het vrijheidsdilemma? Welke kant moet ik op? Net als het jongetje vraag ik me af: Ben ik werkelijk vrij?

Ik zie constante videoloops en ik twijfel of ik er vrijheid dan wel gevangenschap in zie.

Twee video’s, Tracking Happiness (2009) en Funia (2015), versterken mijn gevoel van dilemma en gevangenschap. Tracking Happiness, geïnspireerd op de immaterialiteit van digitale gegevens, toont het betoverende maar evenzeer verraderlijke beeld van uitwissen. In een etherische wereld van ongerepte witheid en schijnbare zuiverheid loopt een groep van zeven vrouwen synchroon over fijn zand, eerst in een rij en daarna in een kleine cirkel. Terwijl ze dat doen, veegt elke vrouw de voetafdrukken van degene voor haar weg. In Funia volgen we een hand die glijdt over een houtsnede van een touw in de muur van een zeventiende-eeuwse Roemeense kerk. Beide zijn constante loops en ik twijfel of ik er vrijheid dan wel gevangenschap in zie.

Fata morgana’s

Ondanks dat dilemma slaagt Cantor er keer op keer in op subtiele, ingenieuze wijze de vrijheid te laten verschijnen. Deze momenten doen wat denken aan fata morgana’s. Ze verschijnen even snel als ze verdwijnen, alsof ze niet echt zijn. Zoals het jongetje dat ik al hoorde maar nog niet zag. Hij verschijnt ten tonele op een videoscherm dat in de lucht hangt. Tussen de madeliefjes en in een gele sweater ligt hij op het gras. Kijkt hij mij aan of ligt hij te turen naar de imaginaire wolken die boven hem passeren? Het heeft iets mijmerends, het jongetje lijkt vrij, verzonken in zijn gedachten. Maar even snel als hij verschijnt en zijn ogenschijnlijk onschuldige vraag stelt, verdwijnt hij weer, iedere acht seconden opnieuw.

Bij Cantor dragen deze momenten van vrijheid de mogelijkheid tot iets nieuws in zich.

Het steeds herhalende verschijnen en verdwijnen is ook aanwezig in Wind orchestra (2012), een korte video met een andere jongen die een dreigend spel speelt met vallende messen, en Vertical attempt (2009), waarin een jongen met een schaar een straal water wil doorknippen. Deze korte, impressionistische filmvignetten zorgen voor een meditatief effect: voor je het weet ben je aan het kijken maar weet je niet meer goed naar wie of wat. Toch doen ze me nadenken over het fundament van vrijheid. Keer op keer, soms om de paar seconden, illustreert Cantor dat deze momenten van vrijheid de mogelijkheidsvoorwaarde tot iets nieuws in zich dragen, dat er steeds de mogelijkheid is om opnieuw te beginnen.

Olifantenpaden

Ook de zwart-wittriptiek Shortcuts (2004) toont dit op een eenvoudige maar erg doordringende wijze. De foto’s laten zien hoe zich langs, door of naast aangelegde wegen soms olifantenpaadjes vormen die er nooit hoorden te zijn, maar doorheen de tijd opdoken omdat de mens keer op keer opnieuw zijn eigen weg wil en zal gaan. Ook IO, een zwart-wittweeluik van foto’s met een jongen die uit het raam van een trein kijkt, suggereert dat de mens als doel heeft zijn of haar eigen weg te bepalen, het onbekende in te duiken en naar het licht te reizen.

Juist het feit dat vrijheid gaat over het menselijk vermogen om iets nieuws te beginnen, laat ook altijd revolutie en verzet toe.

Maar Cantor, opgegroeid in het communistische Roemenië, is niet alleen een poëtische dromer. Hij kijkt als geëngageerde kunstenaar ook naar de keerzijde van vrijheid. Zo is er het werk Chaplet (2014), een ets bestaande uit een Japanse papierrol, waarop Cantor met zwarte inkt vingerafdrukken heeft aangebracht. De gevormde lijn heeft wat weg van een prikkeldraad die dwars over de papierrol loopt. Is er sprake van een kolonisering van het dagelijkse leven door de toenemende dataverzamelingsgekte die onze samenleving overneemt, wars van enige privacy-bezorgheid, zoals de Amerikaanse urbanist Adam Greenfield stelt in zijn boek Radical Technologies?

Of President Donald Trump signing an Executive Action for a wall along the Mexico Border (2018), een tekening in Indische inkt. Opvallend: het werk toont niet het ondertekenen, het zetten van de handtekening op papier, maar het moment waarop de ex-president de dop van zijn pen trekt. Het doet me denken aan de actieheld die zwaard, geweer of toverstaf in gereedheid brengt voor de epic end battle. Of hoe een man, in de naam van de vrijheid van zijn volk, met één slag van zijn wapen zoveel anderen de vrijheid kan ontnemen.

Revolutie en verzet

Toch blijft Cantor, net als Arendt, hoopvol. Vrijheid mag door figuren als Trump dan wel vaak ingeroepen worden als drogreden, juist het feit dat vrijheid gaat over het menselijk vermogen om iets nieuws te beginnen laat ook altijd revolutie en verzet toe. Op bijna onopvallende wijze verbeeldt hij dit in het werk Rainbow (2014). Net als bij Chaplets, opnieuw lijnen van bestaande vingerafdrukken die doen denken aan prikkeldraden. Maar deze keer in verschillende kleuren en in de vorm van een regenboog. Het voelt als een toe-eigening. Het werk schreeuwt me toe: verandering is altijd mogelijk.

Hannah Arendt omschrijft vrijheid als een fenomeen van virtuositeit. De verwezenlijking van vrijheid ligt in de uitvoering en niet in het eindproduct.

Ook in Adjective to your presence (2018), een 38 minuten durende film, wordt verzet getoond. Een protestmars die start aan de Keio University voert me door Tokio. De mars lijkt verdacht veel op de betoging in Tirana uit Cantors misschien wel bekendste film The landscape is changing (2003). Maar waar je normaal politieke slogans en borden verwacht, krijg ik betogers met doorzichtige plakkaten te zien. Er is geen politieke boodschap te achterhalen. De betogers protesteren braafjes, zonder zelfs maar een verkeersregel te overtreden. Maar wat willen ze bereiken en waarom houden ze zich zo aan de regels? Zie ik hier Arendts bekende kritiek op de mensenrechten, die in de praktijk vooral burgerrechten blijken te zijn? Wie buiten de politieke gemeenschap staat, zoals statelozen of vluchtelingen, kan maar moeilijk een ‘recht op rechten’ of zelfs een ‘recht op protest’ laten gelden.

Ik loop de hoek om en word opnieuw meegenomen op de imposante vlucht van de steenarend. De duik naar beneden zorgt ervoor dat ik me vrij voel. Net als bij de betogers of het jongetje met de schaar lijkt het in Aquila non capit muscas niet te gaan om wat er wordt gedaan, laat staan om wie het doet, maar veeleer om de manier waarop die vrijheid wordt verwezenlijkt: de vlucht, alsof vrijheid geen doel op zich is maar een energie die in elk deel van het leven zit en het voortstuwt, keer op keer. Misschien dat ik me daarom zo vrij voel wanneer ik na een lange periode van lockdown nog eens de wereld mag betreden en observeren?

Een laatste keer doet die andere Arendt me begrijpen wat ik voel wanneer ik het werk van Mircea Cantor gadesla en ervaar. In haar essay ‘What is freedom?’ omschrijft ze vrijheid namelijk als een fenomeen van virtuositeit. De verwezenlijking van vrijheid ligt in de uitvoering en niet in het eindproduct. Deze virtuositeit, deze energie gaat niet over de kwaliteit of intentie van een danser, een pianist of een jongetje dat met messen speelt, maar over de wijze waarop ze verschijnt in de ruimte of de wereld. Met zijn video’s, foto’s en tekeningen laat Cantor vrijheid zien van al haar kanten en in al haar facetten en kleuren. Maar de echte kracht van deze tentoonstelling ligt vooral in de energie die de subtiele poëtica van Cantor uitstraalt.