Als muren konden spreken in Bogotá
Door Ellen Debackere, op Wed Mar 14 2018 23:00:00 GMT+0000Deze week verscheen aan de Brusselse Varkensmarkt een nieuwe opgemerkte muurschildering van een naakte vrouw. Die street art mag intussen traditie heten in Brussel, dat is nog niets vergeleken met die andere hoofdstad: Bogotá. In Colombia spelen muurschilderingen een sleutelrol in de samenleving. Ze bieden een stem aan zij die elders niet gehoord worden. In een land dat net meer dan vijftig jaar oorlog afsloot, is dat belangrijker dan het lijkt.
‘Si no nos dejan soñar, no los dejaremos dormir.’ Het was ooit de leuze van de Indignados, de Spaanse beweging die zich in 2011 verzette tegen de uitwassen van het kapitalisme: ‘als ze ons niet laten dromen, laten wij hen niet slapen.’
Net buiten het historisch centrum van Bogotá vind je deze leuze in tranende zwarte letters terug op een onooglijk muurtje. Wat verder zie je levensgrote afbeeldingen van de vele soorten onrecht waartegen de leuze zich verzet, van jeugdprostitutie tot het drugsgeweld. In Colombia is de sociaal-economisch ongelijkheid groter dan in de meeste andere landen van Zuid-Amerika.

Vele motieven voor de straat
De motieven en stijlen van street art zijn even talrijk als de straatkunstenaars zelf. Een van de beroemdste kunstenaars die hedendaagse politieke en sociale problemen aan de kaak stelt, is wellicht Shepard Fairey. Met zijn iconisch geworden affiche van Obama in Denver in 2008 bereikte de Amerikaanse straatkunstenaar plots een miljoenenpubliek. Zijn collages en affiches vertolken duidelijke politieke standpunten en zijn vaak voorwerp van debat.
Maar straatkunst hoeft niet steeds politiek getint te zijn. De New Yorkse graffitikunstenaar Katsu beweert bijvoorbeeld ‘een conceptueel vandaal’ te zijn. Hij ziet zichzelf niet als artiest noch tekenaar, maar tracht ‘strategisch en systematisch aan vandalisme te doen’. Met een aangepaste brandblusser brengt hij tags aan op meer dan negen meter hoogte en vernietigt, ondermijnt of past hij de stedelijke omgeving aan.
Wie écht wil weten wat er in een stad omgaat, moet haar graffiti leren lezen.
Helemaal anders ligt dat voor zijn collega El Mac uit Los Angeles. Die gaat net in tegen de perceptie dat graffiti vandalisme zou zijn, of destructief. Fotorealistisch brengt hij zijn afbeeldingen op publieke muren aan, geïnspireerd door grote Renaissance-meesters.
Maar muurtekeningen vertellen ook gewoon verhalen. Er wordt wel eens gezegd dat wie écht wil weten wat er in een stad omgaat, haar graffiti moet leren lezen. Dat klopt voor Bogotá. De laatste jaren groeide de stad uit tot een internationale trekpleister voor straatkunstenaars.
Straatkunst is niet dood
Voor Bogotá geldt dus alvast niet dat straatkunst dood is, zoals Jonathan Jones enkele jaren terug in The Guardian beweerde. Hij verweet straatkunst in het Westen te commercieel te zijn geworden, te veel toegeëigend door de elites en het brede publiek. De antikapitalistische sjablonen van Banksy en de kleurrijke mozaïeken van Space Invader zijn immers niet enkel meer terug te vinden op straat. Hun tekeningen sieren nu ook boeken, kunstgalerijen en tentoonstellingen. Dat vindt niet iedereen gepast.
Bijzonder in Bogotá is dat de graffitikunst gedeeltelijk gelegaliseerd is.
Bijzonder in Bogotá is dat de graffitikunst gedeeltelijk gelegaliseerd is, als gevolg van een bijzonder tragisch gebeuren. In 2011 vermoordden politieagenten de 16-jarige Diego Felipe Becerra terwijl die zijn handelsmerk op een muur aan het taggen was. Om de schietpartij te rechtvaardigen, beweerden de agenten dat de jongen een bus aan het overvallen was. Toen de waarheid aan het licht kwam, zorgde publiek tumult ervoor dat het stadsbestuur graffiti in bepaalde wijken toeliet. In andere wijken is een boete de zwaarste straf die je nu kan krijgen voor het plaatsen van graffiti.

Toch hangt de reactie van de overheid op graffiti nog sterk af van de burgemeester die op dat moment aan de macht is. ‘Er zijn er die de graffiti willen beschermen als deel van het cultureel erfgoed, zoals de vorige burgemeester Gustavo Petro, anderen willen er liever ten oorlog tegen trekken, zoals de huidige burgemeester Enrique Peñalosa’, vertelt Crisp, een Australisch graffitikunstenaar die jaren geleden naar Bogotá verhuisde.
Hoewel deels gelegaliseerd, worden té kritische tekeningen in de Colombiaanse hoofdstad nu dus liefst zo snel mogelijk overschilderd door het stadsbestuur. Enkel in de zijstraten en achterbuurten waar minder toeristen komen, zijn de scherpe kunstwerken en stukjes graffiti een langer leven beschoren. Zo vind je in zo’n achterbuurt nog altijd een scherpe muurschildering over ex-president Uribe, die in 2010 voor een gecontesteerde en ongrondwettelijke derde termijn in zijn presidentschap wou gaan.
De gedeeltelijke legalisering zorgde ook voor discussies onder de graffitikunstenaars zelf: verliezen zij die zich aan de regels houden, hun raison d’être niet? Dat is een vaak gehoorde bewering over graffiti en straatkunst: dat legalisering de doodsteek zou betekenen voor wat ze willen belichamen. In Bogotá draaide het anders uit. Het zoog net meer kunstenaars naar Bogotá, waar ze nu meer tijd kunnen besteden aan hun werk. ‘Overdag kunnen schilderen zonder voortdurend opgejaagd te worden heeft ook positieve gevolgen voor de kwaliteit van ons werk’, vertelt Ana, graffitikunstenares en inwoonster van Bogotá.
Verliezen grafittikunstenaars hun raison d’être niet door gedeeltelijke legalisering?
‘Bovendien is echt niet alles legaal’, licht Crisp toe. ‘De meeste werken worden nog steeds uitgevoerd zonder toelating en riskeren dan ook bestraft te worden. Aangezien de politie hier berucht is voor haar corruptie en geweld, kan ik je verzekeren dat de adrenalinerush tijdens het schilderen nog steeds aanwezig is.’
En opnieuw: kunst of niet?
Ondanks de ‘legalisering’ wordt graffiti ook in Bogotá nog vaak met vandalisme en illegaliteit geassocieerd. Stadsbewoners blijven een onderscheid maken tussen wat zij als ‘straatkunst’ of ‘arte urbano’ beschouwen, en wat ze brandmerken als ‘graffiti’, met adjectieven als onesthetisch, illegaal, spontaan en marginaal.
De discussie leidt bijna steeds tot de vraag wat kunst is en wie dat bepaalt. Maar als je kunst ruim definieert – als een tijdsgebonden en cultuurspecifieke expressie die door de mens gemaakt is, continu in beweging blijft en bij de waarnemer ‘een’ gevoel oproept – valt graffiti daar zeker onder. Ook graffiti is kunst.
Ondanks de legalisering wordt graffiti ook in Bogotá nog met vandalisme geassocieerd.
In het stedelijke weefsel van Bogotá vervullen zowel graffiti als straatkunst immers een gelijkaardige functie: ze bieden een stem aan mensen die elders niet gehoord worden. Allebei bieden ze bepaalde groepen in de maatschappij een uitweg om zich te kunnen uitdrukken. ‘Vooral in een land waar de massamedia in handen zijn van enkele rijke families met politieke banden, is dat relevant’, zegt Crisp. ‘Het nieuws is hier niet steeds betrouwbaar.’
In zo’n situatie vormen de muren een handig alternatief. De waaier aan verhalen die ze bieden, gaat bijzonder breed: van kritiek op de sociale kwetsbaarheid die de Colombiaanse koffieboeren kenmerkt, of levensechte schetsen van daklozen die nergens anders écht in beeld komen, tot ook l’art pour l’art, tekeningen die enkel liefde willen verspreiden of de handtekening van een jongen die eigenlijk gewoon roept ‘kijk, ik besta!’ De straten zijn een spreekbuis.

Lees je stad
Graffiti biedt een platform aan meningen die ingaan tegen de publieke opinie, wat er mee voor zorgt dat niet meteen terug naar geweld wordt gegrepen. Veel van de graffiti in Bogotá ontwaakt immers uit de nood van bepaalde groepen om een gevoel van onbehagen tegenover de geldende waarden en statuten uit te drukken.
Zo verscheen recent een poster in de straat met de afbeelding van een pakje sigaretten. Marlboro werd echter vervangen door MásRobo, of ‘meer diefstal’, en het onderschrift luidde veelzeggend ‘la corrupción produce cáncer de país’ of ‘corruptie veroorzaakt landkanker’.
Zeker de ruim vijftig jaar voortslepende oorlog in Colombia liet zijn sporen na in de straten van Bogotá. Het in witte letters op een muur gekalkte ‘4’150.000 victimas desplazam. forzado’ is maar één van de vele aanklachten tegen het enorme aantal mensen dat in de loop der jaren het geweld moest ontvluchten.

Ook onethisch toerisme krijgt lik op stuk. Een zwart-witte muur met op de voorgrond een roodgekleurde man die een andere op de rug draagt, klaagt aan hoe toeristen zich willen laten dragen zoals dat in de plattelandsdorpen altijd werd gedaan toen een zieke de berg niet meer opraakte: op de rug.
Meer dan in Europese steden komen verder veelvuldig tekeningen van etnische minderheden voor, bijvoorbeeld in traditionele klederstijl. ‘Om hen niet te vergeten’, vertelt Jay, die er zijn beroep van heeft gemaakt om toeristen langs de belangrijkste graffitiwerken in de stad te leiden. ‘Maar ook omdat zij vaak tot de zwakste, sociale groepen behoren en elders amper aandacht krijgen’, zegt Jay.
De muren vertellen een geschiedenis die niet aan bod komt in de schoolboeken
‘De muren vertellen een geschiedenis die niet steeds aan bod komt in de schoolboeken’, voegt Jay toe. Hij noemt bijvoorbeeld Plan Colombia, het fel gecontesteerde Amerikaanse programma om een einde te maken aan drugshandel en linkse rebellengroepen in Colombia. ‘Het lijkt misschien dat graffiti een negatief beeld geeft van ons land, maar niets is minder waar. Het toont net aan dat we een land hebben dat vooruit wil en manieren zoekt om met problemen om te gaan.’
Graffiti voor gelijkheid
Toch is de huidige burgemeester het daar niet mee eens. Hij ziet graffiti als een plaag die bestreden moet worden en tracht, door muren te overschilderen en wetten door te duwen, graffiti opnieuw te criminaliseren. ‘Slecht plan’, vindt Crisp. ‘Als mensen minder tijd krijgen om te schilderen, zullen er net weer meer tags en tekeningen opduiken waarvan hij vindt dat het vandalisme is. Maar laat ons afwachten hoe de graffitigemeenschap erop reageert.’
Die gemeenschap is namelijk hecht en goed georganiseerd. Toen Justin Bieber in 2013 onder politie-escorte een muur aan het bespuiten was, kon het protest niet meer gestopt worden. Na jaren van intimidatie door de politie konden de graffitikunstenaars het niet aanzien dat een beroemdheid – maar allesbehalve een kunstenaar – de publieke ruimte wél mocht bijkleuren. Biebers werk heeft niet lang mogen zijn. De volgende dag al werd de muur bij daglicht overschilderd door meer dan honderd artiesten.
Toen Justin Bieber in 2013 onder politie-escorte een muur aan het bespuiten was, kon het protest niet meer gestopt worden.
‘Het is waar dat je in Bogotá met moeite een onbespoten muur kan vinden’, zegt Ana. ‘Maar graffiti maakte van een sombere, grijze en betonnen stad een kleurrijke plek met ruimte voor liefde, boodschappen en dromen. Daarom begrijpen wij het plan van de burgemeester niet.’
Die esthetische spanning rond graffiti is één zaak. Wordt een stad er mooier of lelijker van? Prangender is echter de vraag of het bannen van deze vorm van straatkunst wel een verstandige zet is in een land dat uiterst fragiel is en waar de vrede nog geen garantie is. Is het wel verantwoord om de Colombianen hun spreekbuis te ontnemen, wetende dat zij pas uit een oorlog komen en in een land wonen waar de ongelijkheid nog welig tiert?

De Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez zei ooit dat hij geloofde ‘que todavía no es demasiado tarde para construir una utopía que nos permita compartir la tierra’ of ‘dat het nog niet te laat is om een utopie te creëren die ons toelaat om de aarde te delen.’ Graffiti kan daarin een belangrijke rol spelen.
Straatkunst maakt niet alleen duidelijk dat de publieke ruimte van iedereen is, maar maakt vooral meningen zichtbaar die we anders niet zien – of niet willen zien. En dat is de eerste stap naar meer gelijkheid. Of een muurschildering in Bogotá nu over de liefde gaat of over het bewind, ze wordt in dit Colombia bijna vanzelf politiek.