60 jaar Dipenda, tijd voor een beeldenstorm?

Door Sachka Vincent, op Tue Jun 30 2020 08:09:00 GMT+0000

Vandaag vieren we 60 jaar Congolese onafhankelijkheid, maar de problematische koloniale beeldvorming behoort nog steeds niet tot het verleden. Het behoud van het Leopold II-standbeeld op het Troonplein in Brussel wordt in vraag gesteld. Wat zijn de verschillen tussen de oorspronkelijke betekenis van het beeld in 1926 en de connotaties die het beeld vandaag in 2020 opwekt? Kiest een democratisch land zoals België voor verdeeldheid door het behoud van dit koloniaal symbool, of voor vooruitgang in een inclusieve samenleving? Tijd voor erkenning!

Nationaal erfgoed dient om de samenleving in haar geheel te verbeelden. Cultuur is echter dynamisch en wordt voortdurend bijgeschaafd en hervormd. Wanneer een lid van de samenleving zich niet (meer) kan identificeren met haar nationale symbolen, is het belangrijk om open te staan voor aanpassing. Een multiculturele samenleving zoals België hoort immers verbondenheid centraal te plaatsen. Binnen de huidige controverse rond Leopolds iconografie, is het van belang dat ook het perspectief van de gekoloniseerde een plaats krijgt in het nationale narratief. Zolang het vereren van de onderdrukker het enige legitieme verhaal is, en het verhaal van de onderdrukte uitgewist wordt, blijven we leven in een verdeelde en koloniale maatschappij.

De iconoclastische dimensie

De iconografie, de studie van beeldelementen in de kunsten, gaat in de Westerse cultuur veeleer over de analyse van de symbolische waarde van beelden. Standbeelden die erkend worden als cultureel erfgoed verwijzen zo naar de historische context van een natiestaat. Maar impliciet verwijzen standbeelden ook naar geschiedenissen die niet per se worden gezien als deel van die natiestaat. Daarom is het van belang om voortdurend te reflecteren over de waarde en betekenis van standbeelden en monumenten in de openbare ruimte.

Het monument van Leopold II op het Troonplein in Brussel viert de soevereine macht en grootheid van de monarch. Het beeld werd in 1926 vervaardigd door de Belgische kunstenaar Thomas Vinçotte. Haar centrale positie in de hoofdstad van België en haar overweldigende aanwezigheid in het Brusselse straatbeeld, zorgt ervoor dat je er haast niet naast kunt kijken.

Op het massief voetstuk staat een Latijns opschrift in bijzonder grote letters: LEOPOLDO II REGI BELGARUM 1865-1909 PATRIA MEMOR. Deze tekst in het Latijn verwijst letterlijk naar het Romeinse imperium en dus het imperialistische karakter van het beeld.

Ruiterstandbeeld van Leopold II op het Troonplein in Brussel (c) EmDee

Tijdens de Romeinse Oudheid was het traditionele ruiterstandbeeld een ultiem symbool van staatsmacht. In de Middeleeuwen raakte deze traditie in onbruik, maar vanaf de Renaissance dook die over heel Europa weer op. In zekere zin zijn ruiterstandbeelden emblemen van de Westerse moderniteit en het imperialisme dat hiermee gepaard ging.

Het standbeeld is bovendien zo groot dat toeschouwers, om het goed te kunnen zien, hun blik naar boven moeten richten en zich dus klein moeten maken voor de letterlijke grandeur van het standbeeld. De plaats, de tekst en de grootte van het standbeeld duwt de toeschouwer in een inferieure positie in een verheerlijkingsritueel. Iedereen moét opkijken naar Leopold II.

De kritische benadering van het standbeeld kan een iconoclastische dimensie krijgen. De term iconoclasme beschrijft immers niet alleen de beeldenstorm in de context van een religieus conflict, maar verwijst ook meer algemeen naar het bekritiseren en onder druk zetten van gevestigde overtuigingen en instellingen. Door te focussen op de iconoclastische dimensie van het debat over het Brussels Leopold II-standbeeld, worden de problematische connotaties van het standbeeld op het Troonplein onthuld.

Beschavingsmissie of rooftocht

De oprichting van bustes en ruiterstandbeelden van Leopold II dienden om hem in het collectief bewustzijn in te schrijven als een te vereren persoon, een held. Een eerlijke geschiedschrijving leer ons echter dat hij een misdadiger was door zijn wanbeleid in Congo. Ironisch genoeg staat het gigantische beeld van Leopold II op het Troonplein op minder dan 300 meter van de Naamsepoort. Dat is het begin van de Matongewijk, die sinds de onafhankelijkheid van Congo het culturele hart vormt van de Afrikaanse diaspora in België.

De nabijheid van een standbeeld dat een misdadiger eert, die verantwoordelijk is voor een bijzonder traumatische bladzijde uit de gemeenschappelijke Belgische en Congolese geschiedenis, verhoogt de noodzaak om de betekenis van dat standbeeld te herzien des te meer.

Voor nog te veel Belgen is Leopold II geen misdadiger, alleen wat het beeld ons dwingt te zien: een held.

Het verschil in de publieke interpretatie van het Leopold II-beeld zit in de herinnering van dit verleden; was het een beschavingsmissie of een rooftocht? Corrigerende historische analyses van de afgelopen decennia maakten duidelijk dat het discours van de beschavingsmissie een dekmantel was voor een kapitalistisch en imperialistisch project dat uitmondde in een verschrikkelijke misdaad tegen de mensheid. Voor nog te veel Belgen is Leopold II geen misdadiger, alleen wat het beeld ons dwingt te zien: een held. Hij vertegenwoordigt zo het hoogtepunt van het Belgische koninkrijk en verwijst naar een beeld van de kolonisatie als beschavingsmissie.

Leopold II was de koning die ervoor zorgde dat een klein land als België op internationaal vlak een vinger in de pap te brokken had. Deze interpretatie kan toch niet losgekoppeld worden van de iconoclastische kritiek, omdat het ten koste ging van het leven van miljoenen Congolezen. Onder Leopolds gezag werd België aanzienlijk rijker door dwangarbeid in Congo. Het is onbetwistbaar dat een groot deel van de Congolese bevolking België mee ‘groot’ heeft gemaakt. Dat deel van de Belgische geschiedenis wordt niet erkend in onze imposante standbeelden.

Het is ironisch dat al de metalen die gebruikt zijn voor de bouw ervan aangeleverd werden door Union Minière du Haut Katanga, een Congolees bedrijf gesticht door Leopold II in 1906. Hetzelfde bedrijf zou 50 jaar later medeplichtig zijn aan de moord op Patrice Lumumba.

Union minière de Haute-Katanga in 1917

De wandaden van Leopold II zijn geen nieuwe kennis. Al ten tijde van de kolonisatie was die terreur gekend. Bovendien eindigde het Congolese drama niet met het overlijden van Leopold II in 1909. De aanwezigheid van een Congolese diaspora in België en het groeiende inzicht dat Congolezen en Belgen een belangrijke gemeenschappelijke en traumatiserende geschiedenis delen, maken de confrontatie met het beeld vandaag noodzakelijk. Het beeld vermomt een pijnlijk verleden en presenteert de beschavingsmissie als erkend nationaal erfgoed. Deze contradictie maakt het bijzonder moeilijk om als burgers van deze diverse maatschappij in het reine te komen met ons verleden en een verenigde Belgische gemeenschap te gaan vormen.

Dekoloniale verbinding

Pierre Norra’s Lieux de mémoire bestudeert hoe herinneringsmonumenten de mens met het verleden verbinden. De identiteit van een land wordt immers niet enkel door de nationale geschiedschrijving gevormd, maar ook door de monumenten die bepaalde herinneringen blijvend benadrukken. Het nationaal gevoel is een historische constructie. De Congolese diaspora benadrukt daarom het belang van de dekolonisatie van publieke ruimtes. Daarbij is het noodzakelijk om kolonialen – en dan gaat het niet alleen over Leopold II - niet te vereren, maar hen bovenal in hun genuanceerde historische context te plaatsen. Er is dus geen sprake van geschiedenis wissen, maar eerder van geschiedenis toevoegen.

De identiteit van een land wordt niet enkel door de nationale geschiedschrijving gevormd, maar ook door de monumenten die bepaalde herinneringen blijvend benadrukken.

Het iconoclasme van vandaag gaat immers niet louter over het wegnemen van beelden, maar vooral over het in vraag stellen van de amnesie die herdenkingsmonumenten in stand houden. Het is een constructief verzet dat ernaar streeft om de positie van de gekoloniseerde te rehabiliteren en de misdaden van de zogenaamde roi bâtisseur aan te kaarten.

Daarbij is er geen sprake van rancune of wraak. Integendeel, in deze iconoclastische strijd streeft de Afrikaanse diaspora in België naar vooruitgang en verbinding. Het kijken vanuit een gedekoloniseerde blik naar monumenten zoals het standbeeld van Leopold II mag daarom ook niet onopgemerkt gebeuren in de coulissen van de politiek. De publieke conversatie is een noodzakelijk onderdeel van het dekoloniseren van onze blik. Zoals Frantz Fanon in Les damnés de la terre aangeeft: ‘La décolonisation ne passe jamais inaperçue car elle porte sur l’être, elle modifie fondamentalement l’être, elle transforme des spectateurs écrasés d’inessentialité en acteurs privilégiés, saisis de façon quasi grandiose par le faisceau de l’Histoire.’

'Stop cleaning, start reflecting' op het standbeeld van Leopold II op het Troonplein in Brussel (c) KVDP

Die transformatie van toeschouwer naar ‘acteur’ is broodnodig indien we toekomstgericht denken aan een inclusief België waar de Afrikaanse diaspora haar legitimiteit niet dient te verantwoorden. Het is daarom heel belangrijk om zich de volgende vraag te stellen: wilt een democratisch land zoals België het eenzijdige en koloniale standbeeld op het Troonplein behouden en zo de verdeeldheid in onze maatschappij versterken, of wilt ons multicultureel land net vooruitgang boeken, en evolueren naar een inclusievere samenleving waar iedereen zich erkend weet?

Dat is tevens de cruciale vraag die alle Belgen, zwart of wit of anders, zich moeten stellen wanneer de Congolese diaspora op 30 juni de onafhankelijkheid van Congo viert. Daarbij moeten we de nodige aandacht schenken aan de ambigue relatie tussen Congo en België en hun gemeenschappelijke geschiedenis.