Von Freeman: een vrij man kan thuisblijven

Door op Sat Nov 10 2012 15:11:51 GMT+0000

In augustus overleed op achtentachtigjarige leeftijd de legendarische tenorsaxofonist Von Freeman, naar wie in Chicago zelfs een straat is genoemd. ‘Alles heb ik gespeeld: ragtime, dixieland, blues, bebop, free, avant-garde – en nu heeft niemand nog enig idee wat voor muziek ik maak.’ Het portret van een absoluut vrije artiest.

Von Freeman was – zoals het een legende betaamt – bij het grote publiek toch goeddeels onbekend. Met wat geluk en een andere mentaliteit had hij een heel grote naam in de jazz kunnen worden, maar hij leefde en speelde volgens eigen wetten. Wie zijn carrière onder de loep neemt, krijgt de indruk dat hij van de lijst met dos and don’ts in de muziekbusiness alleen de verboden onder ogen had gekregen, en meende dat het de geboden waren.

54_Andriessen_Von Freeman.jpgZo bleef Freeman zijn hele leven verklonken aan Chicago. Hij verliet zijn geboortestad alleen om er zo snel mogelijk weer terug te keren. Zelfs toen Miles Davis hem uitnodigde om toe te treden tot diens band, liet Freeman het telefoontje van de wereldberoemde trompettist onbeantwoord. Met een vrouw en vier kinderen zag hij het niet zitten om elders op avontuur te gaan. In de gezonde clubscène van Chicago viel genoeg te spelen, vond hij. En bekend hoefde hij niet te worden. Al vrij snel had Freeman het grote voordeel van die relatieve obscuriteit erkend: hij was volledig vrij om te doen wat hij wilde. Freeman had geen band, geen geld, geen status, niets dat hij kon verspelen.

VERHALEN

Earle Lavon Freeman werd op 3 oktober 1923 in Chicago geboren in een zeer muzikale familie. Zijn vader was dikke vrienden met Louis Armstrong, zijn broers George en Bruz werden respectievelijk bekend als gitarist en drummer. Vons eigen zoon Chico, eveneens tenorsaxofonist, waagde wel de stap naar de toonaangevende New Yorkse scene en werd algauw veel bekender dan zijn vader.

Bijna vijftig was Freeman senior toen hij eindelijk op plaat debuteerde: een opname op initiatief van de blinde multi-instrumentalist Rahsaan Roland Kirk, die hem ‘een sprekend deel van het leven in Chicago’ noemde. Doin’ It Right Now is de wat ironische titel van deze nog altijd zeer bewonderenswaardige plaat. Volgens Freeman zijn er slechts vijf stuks van verkocht, waarvan vier aan heel goede vrienden. Collega tenorist Sonny Stitt stelde in de hoestekst vast dat het over het hoofd zien van Von Freeman een misdaad was. Daar valt wat voor te zeggen, maar het is dan toch een delict waaraan Freeman zelf medeplichtig was.Ook na zijn late debuut kwam hij maar weinig in de studio. Van de eerste decennia van zijn loopbaan resten alleen verhalen. Ook het vervolg is, met uitzondering van zijn laatste jaren, zeer gebrekkig gedocumenteerd. Zo maakte Freeman maar liefst twintig jaar deel uit van de band van een andere eigenzinnige legende uit Chicago, Sun Ra. Ook daarvan is niets opgenomen.

De jazzgeschiedenis kent veel zulke voorbeelden van naar verluidt briljante muzikanten. Trompettist Buddy Bolden weigerde te worden opgenomen, omdat anderen zijn stijl dan zouden kunnen kopiëren. Ook schijnt er een saxofonist geweest te zijn die, al voor Ornette Coleman ten tonele verscheen, als Ornette Coleman klonk: Red Connors. Maar wie kan nog nagaan of dat waar is? Freddie Webster dan, de man die Miles Davis wezenlijk beïnvloedde. Hij blies ergens een partijtje mee in een bigband, dat was het. Webster injecteerde de vergiftigde heroïne die voor saxofonist Sonny Stitt was bedoeld en stierf op zijn dertigste.

KARAKTER

Bij Von Freeman ligt dat allemaal anders. Het schaarse werk dat is opgenomen, onderstreept in gelijke mate zijn grilligheid en eigenzinnigheid. Freeman wisselt vlakke, matig uitgevoerde stukken af met onvoorstelbaar geïnspireerde solo’s. Hij past in de traditie van de tenoristen met een vol en breed geluid: een ruige, mannelijke manier van spelen. Die combineert hij met een intonatie die soms wat ongemakkelijk aandoet en voor sommigen zelfs vals klinkt. Feit is dat het een heel eigen toon is, die uit zijn voegen barst van expressiviteit. Een geluid dat dicht bij de menselijke stem ligt en ruimte biedt aan elke denkbare emotie.

54_Andriessen_Von_Freeman_Photo_-_copyright_Jimmy_Katz.jpgJazz wordt vaak gezien als een taal, een moeilijke taal zelfs, die velen buitensluit. Voor Freeman – net als voor die andere, grote wispelturige tenorsaxofonist Sonny Rollins – is jazz veeleer de directe uiting van individualiteit. Een momentopname van een karakter, aan stemmingen onderhevig. Zo’n persoonlijkheid laat zich niet in een stijl of genre vangen. Diep vanbinnen was Freeman denkelijk een bluesmuzikant, iemand die vorm alleen ziet als een vehikel voor zelfverwezenlijking. Het ‘hoe’ belangde hem zoveel minder aan dan het ‘wat’.

Aan het bopidioom voegde Freeman een rauwe expressie en een aanstekelijke vitaliteit toe. De vrijheid die hij voor zichzelf won, was wellicht wel geïnspireerd door de freejazz. Niet zozeer het intellectualisme en het politieke karakter daarvan moeten hem aangesproken hebben, wel de energieke aard. Maar ook voor de freejazz deed Freeman geen enkele moeite om binnen de kaders te blijven. Tot op het allerlaatste bleef hij standards spelen. Een paar tonen zijn genoeg om vast te stellen dat zijn spel doordrenkt is van zowel de jazz- als de bluestraditie. Schoon schip maken met het verleden was er voor Freeman niet bij. Hij is het soort musicus dat de traditie niet als verboden terrein, maar juist als voedingsbodem ziet.

STADSMUZIKANT

Er is dan ook geen stad denkbaar waar Freeman beter zou passen dan Chicago, dat nog altijd een bijzondere plek inneemt binnen de jazz. Volgens schrijver-criticus Amiri Baraka komt die aparte status doordat het de eerste stad was waar gevluchte slaven uit het zuiden aankwamen. Platteland en stad kwamen er bij elkaar. Nog altijd is Chicago de blueshoofdstad, de stad waar de field blues werd getransformeerd tot de city blues. Behalve die connectie is Chicago ook de stad die veel eigenzinnige muzikanten heeft voortgebracht. Naast Sun Ra waren er Lester Bowie, Joseph Jarman en Roscoe Mitchell van het Art Ensemble of Chicago, en anderen zoals Anthony Braxton en Muhal Richard Abrams. Ook vandaag biedt Chicago nog steeds onderdak aan muzikanten die het net even anders doen, denk aan saxofonist Keefe Jackson en drummer Mike Reed.

Jazz is muziek voor individualisten die samenwerken

Niet Sun Ra noemde Freeman als zijn voorbeeld, noch de musici gelieerd aan de uit Chicago stammende invloedrijke organisatie Association for the Advancement of Creative Musicians (AACM ). Wel tenorsaxofonisten als Gene ‘Jug’ Ammons, Clifford Jordan en Johnny Griffin: saxofonisten die nooit vergeten zijn dat jazz aanvankelijk amusementsmuziek was. Al die voorbeelden en richtingen vind je bij Freeman terug. Origineel was dat hij ze even vanzelfsprekend als verrassend wist te verbinden aan zijn eigen verhaal. Jazz is muziek voor individualisten die samenwerken.

Zo werd Freemans muziek de weerslag van een leven met alle eigenaardigheden van dien. Muziek als soundtrack bij een stad, Chicago, door dichter Carl Sandburg ‘the city of big shoulders’ genoemd: sterke schouders om de verantwoordelijkheid van het werkelijk vrij zijn te kunnen dragen. Net als baasjes op hun huisdier, gaan bewoners van een stad soms na verloop van tijd op hun woonplaats lijken.

Mischa Andriessen is dichter en schrijft voor Het Financieele Dagblad over beeldende kunst en voor Trouw over jazz.