Vier acteursportretten: acteren in stijl

Door Bart Meuleman, Chris Van Camp, op Thu Jul 28 2011 07:24:07 GMT+0000

Het ambacht van acteren: geen kunst is moeilijker onder woorden te brengen. Lees je er daarom zo weinig over in krantenrecensies? Rekto:verso vroeg vier literaire auteurs met voeling voor theater of film om vier acteurspersoonlijkheden te portretteren in hun meest recente rol. Wat is juist hun metier, hun ‘stijl’? De resultaten zijn even divers als liefdevol.

STIJN VAN OPSTAL

Bij het kanaal naar links

BijHetKanaalNaarLinks-02_resizedFijn stuk, sterke dialogen, grappig uitgangspunt. Een verdienste geheel op de palmares van film- en theatermaker Alex van Warmerdam. Wanneer het publiek zich in de zaal nestelt, zit er voor de verandering eens geen acteur reeds op het toneel. Geen betekenisvol aardappelen schillen en de zaal begluren, geen inleving. Niets, leeg, heerlijk! Er had net zo goed een rood fluwelen doek het decor kunnen verhullen. Want ook dat was er. Gewone meubelen zoals bedden en tafels, geen wereldvreemde mix van symbolische objecten. Kortom, een duidelijk kader waarin de acteur op het voorplan komt. Noem het ouderwets, maar het werkt, nog altijd. Daar droeg de uitmuntende cast zeker toe bij: Aat Ceelen in een magische combinatie met altijd bigger than life Annet Malherbe, een frisse Eva van de Wijdeven, een intrigerende Tom Dewispelaere met als sparringpartner Pierre Bokma en ... Stijn Van Opstal.

Altijd geruststellend, die Van Opstal. Ook al vertolkt hij hier de enige bijrol, die van toegewijde doch vreemde broer die in een hok een niet nader gedefinieerde machine bouwt. Zijn motoriek zet heel rechtlijnig de bitsige nerd neer. Zijn timing zorgt voor een maximale impact van zijn lijnen. Ik besef plots dat Stijn mij als toeschouwer hetzelfde comfort geeft als een operazanger die niet het laatste uit zijn bereik op de toonladder moet persen. Wat niet wilt zeggen dat hij nooit verrast. Neem zijn vertolking van de piepstem-neonazi in Adams appels, met hilarisch agressieve opstoten: die viel buiten de gekende registers. Van Opstal heeft een zweem Monty Python in zich. Hij heeft iets van de _stiff-upper-lip_intellectueel die zich op onpare dagen graag aan crossdressing en kolder overgeeft: alweer wat jaren geleden de ruggengraat van Olympique Dramatique’s voor mij legendarische De kale zangeres.

Wat me misschien zo geruststelt bij hem, is dat ik ondanks zijn fysieke fratsen een cerebraal acteur in hem vermoed. Iemand die zijn eigen dramaturg in zich heeft. Waardoor hij nooit out of character wankelt. Het kan ook perceptie zijn, omdat hij wel eens in een grand café gespot wordt met een boek, vaak een Claus, waarin hij ijverig aantekeningen maakt. Of omdat hij uitblinkt in afwezigheid op televisie, of omdat zijn stem geen reclameboodschappen vermaalt. Niet van commercie gespeend zijn, versterkt algauw het beeld van druk werkende hersencellen. De kans dat hij zich bewust specialiseert in het ambacht van ‘toneelacteur’, bestaat ook. Vakmannen kunnen er niet genoeg zijn.

Chris Van Camp

ELS DOTTERMANS

Een bruid in de morgen

Een bruid toont ons de wereld door de ogen van een kind, een boos kind dat niet dichterbij durft te komen. En juist die afstand maakt het drama zo schrijnend. Maakt ons tot voyeurs en daardoor het drama zowel briljant als tenenkrommend! Een bruid is een invuloefening. Aan de acteurs hoe dat te doen. Alles is mogelijk: van kleurpotlood tot etsnaald.

De ingrediënten: vader en moeder Pattini, hun dochter en hun zoon. Een tot de marginaliteit vervallen gezin. En dan is er nog nicht Hilda. Zij is de buitenwereld, op haar vestigen de ouders alle hoop. Misschien dat ze haar kunnen koppelen aan de zoon. Dat zou een zorg minder zijn. Maar de band tussen broer en zus is erg hecht, op het incestueuze af.

EDDeprez6943Els Dottermans, die de moeder speelt, kan veel, zo niet alles, maar is gelukkig geen virtuoos. Virtuozen blijven steken in hun techniek. Nee, Dottermans is de rol die ze speelt. Dat het haar moeite of inspanning kost, zie je niet. Met dat soort futiliteiten valt ze haar publiek niet lastig. Yves Desmet noemde deze voorstelling in De Morgen ‘de grote Els Dottermans-show’. Hij voegde eraan toe dat het niet denigrerend bedoeld was, maar toch. Zo’n opmerking suggereert dat het Dottermans vooral om Dottermans te doen is. Flauwekul. Niet Dottermans heb ik in deze voorstelling gezien. Wel Madeleine Pattini.

Terwijl in de verte het gekras van de etsnaald klinkt en iedereen zich letterlijk meer en meer blootgeeft, verschanst de getergde moeder zich in haar pelsjas en wordt ze naakter en naakter. Haar geschreeuw, gekrijs verstomt langzaam. Wat een onbeschrijfelijk verdriet wordt daar zichtbaar. Daar staat niet langer een mens. Daar staat een weerloos dier, naakt en stamelend. Oorverdovend stamelend. De pels is haar vacht geworden. Er is niet meer nodig dan een nauwelijks zichtbaar trekken van haar mond om het publiek doodstil te krijgen.

En Claus keek toe. Een foto van hem stond op de vloer tegen de achterwand, half verscholen achter lege schilderijlijsten. Met die donkere bril zag hij eruit als een personage uit een stuk van Samuel Beckett. Was hij het niet die zei: ‘Try, fail! Try again, fail better?’ Want dat is acteren: proberen, falen ... elke avond opnieuw ... beter en beter.

Willem van Zadelhoff

TANIA VAN DER SANDEN

Baal

Een man met rugklachten wil niet gaan zitten. Hij zegt dat hij minder pijn heeft als hij staat. Hij zegt: laat me met rust. Ik wens hem veel moed. Hij staat het stuk niet volledig uit. Tien minuten voor het eind verlaat hij de zaal. Ik weet niet of het aan Brecht of aan zijn hernia of aan het bloot op de scène ligt.

Ook zonder rugklachten doet Baal pijn. In regie van Verbist en Ruëll blijft het eerste stuk dat Brecht ooit schreef, aan de ribben plakken. Het is te vergelijken met de wrange smaak die ik in mijn mond krijg, als ik lees wat Brecht in zijn dagboek schreef over de angst van de mensheid om alleen te zijn. ‘Door de verleiding tot gezelligheid ontstaat de slavernij van de mens.’ Die gedachte krijg ik ook niet snel weggeslikt.

Baal-6318De hele voorstelling lang zit ik voorovergebogen op mijn stoel. Ik voel me betrokken, ik ben gretig. De Franstalige acteurs maken het Nederlands exotisch. Ze zorgen ervoor zorgen dat ik mijn oren spits voor mijn eigen taal. Iedereen voelt vlakbij.

Tania Van der Sanden in het bijzonder. Dat kan zij goed, vlakbij zijn. Als zij iets zegt, doet ze het op dit moment, op deze plek, alsof het nu in haar opkomt. Ik vind dat wonderlijk. Dan is ze zichzelf niet meer, maar tegelijkertijd wel. In Metamorfosen in 2009 zag ik haar zo, en in Baal doet ze het weer, alleen nog sterker.

Het hoogtepunt van de avond is een korte monoloog. Tania heeft een oude dure jurk aan. Ze slempt champagne. Ze vertelt over een man die ze heeft gekend. ‘Hij leunde tegen een boom aan, voelde het leven in hem en zei: “gij zijt hoger dan ik en ge staat vast en gij kent de aarde tot in z’n binnenste en zij houdt u vast. Ik kan lopen en mij beter bewegen, maar ik sta niet vast en niets houdt mij overeind.”’

Mijn gemoed schiet vol. Ik weet niet waar de emotie ineens vandaan komt, maar Tania en een handvol woorden hebben het gevoel veroorzaakt. Als zij iets zegt, valt er veel tussen de regels te rapen. Ze schenkt haar glas nog eens vol en zet de puntjes op de i: ‘Niks begrijpt men, maar veel voelt men. Verhalen die ge begrijpt zijn gewoon slecht verteld.’ Ze zegt het haast achteloos, maar ik ben blij dat ik zit. Zo raak komt het aan. Je zou denken dat je de zaal na alle donkerte van Baal onmogelijk huppelend kunt verlaten, maar het tegendeel is waar.

Bart Moeyaert

MARK VERSTRAETE

Gregoria

Voor de eerste keer ‘de vloer opgaan’ tijdens de repetities, het blijft een hachelijk moment. Voor spelers én regisseur. Sommige spelers zullen dat moment zolang mogelijk uitstellen. Uit schrik. Anderen willen er zo snel invliegen dat ze er vooraf amper over nadenken. Ook uit schrik. Niet dat er voor het verdere verloop iets aan vast hangt. Eens aan het werk op de vloer, is dat prille begin vlug vergeten en telt alleen de vooruitgang. Het lijkt niet meer dan in koud water springen voor een goeie zwembeurt. Toch is het, alle zenuwen ten spijt, een mooi moment. Je leest er soms iets aan af over het wezen van een speler. Een gewichtig begrip. Wat kan dat zijn? Een befaamd acteur zei onlangs aan de toog: de essentie van toneelspelen is omgaan met je beperkingen. Er zijn spelers die zo’n eerste keer meteen een stevige voet op de vloer zetten, als was het een boksring. Ze verbluffen met hun kunde, hun verworven ambacht, en doen zichzelf – maar vooral de regisseur – geloven dat het straks, over zoveel weken, wel in orde komt.

Zo’n speler is Mark Verstraete niet. Zijn eerste passen op de vloer doet hij voorzichtig. Ik breng dat vanzelf in verband met zijn bijzondere lichaam. Dat is tenger, traag en broos. Letterlijk bros. Het zegt: botten zijn van kalk gemaakt. Je ziet natuurlijk de vergroeiing van zijn ruggengraat, die de ‘normale’ harmonie van het lichaam verstoord heeft. Daar vond het lichaam echter een antwoord op. Het zette zich schrap, het stutte zich, het corrigeerde en verweerde zich, en zo verscheen het in een nieuw, geheel uniek evenwicht. Het oogt wankel, dat evenwicht, maar het werkt – pas in tweede instantie merk je het taaie en pezige in de armen en benen van dit lijfje, zo aandoenlijk als het bloot is. Als Mark de vloer opgaat, speelt dit wankel ogende evenwicht altijd een belangrijke bijrol. Ik kan met ingehouden adem kijken als hij met een opdracht aan de slag gaat. Gaat het lukken? Anders dan vele anderen schaamt Mark zich niet voor de mislukking. Hij probeert graag en neemt het falen er onverstoord bij. Zou het toeval zijn dat hij met die ingesteldheid in dit lichaam leeft? Hij groeit ook niet stapsgewijs in een rol, maar met schokken. Onverwachts verwerft hij cruciale inzichten.

guffyIn Gregoria vroeg ik hem voor een vrouwenrol: ‘mama Balthazar’, de perverse schoonmoeder van het hoofdpersonage. Ik was niet uit op goedkope travestie, dat zou ik van Mark ook niet krijgen. Hij houdt van de metamorfose, de transformatie, niet van de karikatuur – ook niet van de flauwe naturel. Als je werkelijk transformeert op scène, geef je niet alleen jezelf, maar de hele ruimte een ander karakter. Je tovert. Je maakt magie. Nochtans is transformeren in sommige middens iets verwerpelijks. Het zou ouderwets toneel opleveren en ideologisch fout zijn. Meteen zitten we pal in het brandpunt van een aanslepend conflict. Wie de transformatie verwerpt, veegt ook het metier van tafel om tot de transformatie te komen. Ik vind: ook pruiken en schmink toegestaan. Verkleedpartijen van harte aangemoedigd.

Mark is erg te vinden voor dat kinderlijke aspect van toneel maken. Hij gaat in zijn zoektocht liefst omslachtig te werk – je moet hem veel tijd geven. Hij houdt van de improvisatie, de lange omweg die vaak tot weinig, soms tot niets leidt. Op zo’n loze namiddag heeft hij zich alleszins kostelijk geamuseerd. Hij is de eerste om zich in zijn kostuum te wurmen, en de laatste om het weer uit te trekken. Ik zie hem rondstappen, in de ruimte tasten, spartelen, de interessantste blikken oefenen, het juiste stemvolume en de goede toonhoogte zoeken. Ik kom er telkens weer langzaam achter wat voor een precieze acteur Mark Verstraete is.

Bart Meuleman