Verbeelding als vluchtweg

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Het gordijn schuift opzij. Je brengt een hand naar je ogen. Licht verblindt. Stemmen. Er zijn mensen. Je hoort stemmen. Je doet een stap naar voren. Je ziet niemand, nog niet, maar je hoort mensen. Harder nu dan net. Nog een stap. Je ogen raken gewend. De gezichten op de eerste rij worden herkenbaar. Je test de microfoon met twee droge tikken. De fluittoon van de feedback. Weer twee tikken. Je begint een gedicht: 'You there! Thou bird of the golden wing: how happily would you fit into my nest. You there! … You there! … You people of the planet earth forget yesterday and sorrow fly away with me to my ever living world of tomorrow.'

Ze kijken je niet-begrijpend aan. Vanavond, net als alle andere avonden daarvoor. Dan verwissel je je donkere pak voor een glimmend gewaad. Je zet een fonkelende kroon op, blinkende ijzerdraad waaraan piepschuimen planeten bungelen. Je betreedt opnieuw de bühne, zegt wat je keer op keer hebt gezegd: 'And dwell with me in my nest, my fiery nest of many mansions, of kaleidoscopic vision and beauty … a real world … a rare world of being alive.' Je bent er niet zeker van dat ze je begrijpen, maar de mensen op de eerste rij knikken instemmend.

SPACE LONELINESS

Imago is een volgroeide rups, een ontpopte vlinder. Imago is de vervolmaking van een karakter, een duidelijk herkenbare kern van zijn. Voor toetsenist, componist, dichter en bandleider Sun Ra was het zich presenteren als buitenaards orakel de uiterste én logische consequentie van jarenlange zelfstudie. Hij beweerde afkomstig te zijn van Saturnus, vertelde met een stalen gezicht dat Star Wars een accuraat beeld van het ruimteleven gaf en liet zich zo min mogelijk uit over het aardse leven dat hij geleid had voor hij als extraordinair musicus naar buiten trad. Aangezien spel en ernst in zijn publieke optreden altijd gelijkwaardig waren, is de figuur Sun Ra veelvuldig onderwerp van discussie geweest en niet minder vaak het mikpunt van spot en ongeloof.

Dit jaar is het vijftien jaar geleden dat Sun Ra overleed, of 'de aarde verliet' zoals zijn volgelingen dat graag uitdrukken. In Ra's oude huis woont nog altijd Marshall Allen, de inmiddels vierentachtigjarige hoboïst en altist van vrijwel al Sun Ra's bands en nu leider van The Sun Ra Arkestra: een band geheel in de geest van de oude meester met daarin een paar van diens trouwste bondgenoten. Ze zijn nog altijd actief — dit najaar weer te zien in Europa.

De wereld doet het nu vijftien jaar zonder Sun Ra. Een goed moment voor een (hernieuwde) kennismaking met een van de wonderlijkste en meest veelzijdige figuren uit de jazz. Een goed moment ook om na te gaan of zijn opzienbarende ideeën over bijvoorbeeld collectief improviseren navolging hebben gevonden. Een goede gelegenheid om te zien of de muziek van de meester na diens dood nog voortleeft.

Die muziek hoort tot de wonderbaarlijkste die is voortgebracht. Het is heel lastig om ze te duiden. Wel staat vast dat Sun Ra van invloed is geweest op diverse artiesten in zowel rock als jazz en dat hij binnen de jazz een scharnierfunctie heeft tussen de oude bigbandjazz en de vrije geïmproviseerde muziek van nu. Sun Ra's composities waren vaak niet meer dan schetsen, maar de nauwe samenwerking met zijn musici zorgde voor die unieke muziek. Muziek die in eerste instantie opvalt door haar levendigheid. Hoewel soms een kakofonie, is ze altijd feestelijk, een viering van creativiteit en saamhorigheid. Hoogst, hoogst origineel. Thelonius Monk kwam ooit met zijn vrouw Nelly naar een concert van Sun Ra's Arkestra. 'Deze muziek is te bizar', zei Nelly. 'Ja,' antwoordde Monk, 'maar, man, het swingt.'

DISCIPLINE

Herman Poole Blount heeft als geboortedatum 22 mei 1914. Hij kwam ter aarde te Birmingham in de staat Alabama. Het talent van de pianist werd snel onderkend en al op jonge leeftijd maakte 'Sonny', zoals hij genoemd wordt, deel uit van diverse bigbands, waaronder die van Fletcher Henderson, een vooraanstaand bandleider. De zeer serieuze Sonny Blount verkoos het bestuderen van Bijbelteksten en boeken over het oude Egypte boven het liederlijke artiestenleven. Zijn gewoonte om bandgenoten vermanend toe te spreken over hun losbandige omgang met vrouwen en het overmatige gebruik van drank en dope bracht hem bovendien nog dieper in een isolement. De jonge toetsenist bracht veel tijd in eenzaamheid door. Tijd die hij benutte door zich in de geschiedenis van farao's en ook in het occultisme te verdiepen en te experimenteren met muziek die afwijkt van het repertoire dat hij avond na avond speelde. Hij was een van de eersten die de Hammond Solovox kochten, een heel vroege versie van het inmiddels alom bekende keyboard. Zijn liefde voor elektrische piano's, orgels, keyboards en synthesizers was een constante, maar zijn pionierswerk op dat gebied verdrong de piano niet. Ra bleef beide bespelen, vaak tegelijkertijd.

De jaren van recessie en oorlog maakten een einde aan de ooit zo bloeiende bigbandcultuur en het werk werd schaars. Als gewetensbezwaarde verdween Sonny Blount een tijdje achter de tralies — niemand wist zich raad met deze zonderlinge figuur waarin geen greintje kwaad stak. Daarna vestigde hij zich teleurgesteld en beschadigd in Chicago en speelde daar, zoals zoveel jazzmusici, een schamele gage bijeen in duistere nachtclubs en bordelen. Zijn naam veranderde op zeker moment in Le Sony'r Ra. Dat werd Le Sun Ra en uiteindelijk kortweg Sun Ra. In 1957 bracht hij zijn eerste lp uit: Jazz by Sun Ra1, waarop hij zich meteen ook als dichter manifesteerde. Een eerder met de fameuze violist Stuff Smith opgenomen single 'Deep Purple' verscheen pas veel later op plaat. Rond die tijd legde hij al de basis voor zijn orkest dat net als Ra zelf in diens lange carrière vele verschillende namen kreeg. De traditionele zwarte smokings maakten gaandeweg plaats voor outfits waarin Sun Ra's grote liefdes — het oude Egypte en ruimtevaart — zichtbaar werden. Aanvankelijk werden de kostuums alleen bij optredens gedragen, maar na verloop van tijd gingen leden van het Arkestra in deze kleren ook de straat op.

Geld en werk had Ra zijn muzikanten jarenlang niet of nauwelijks te bieden. Desondanks bleef een aantal van hen de eigenzinnige bandleider tot het einde trouw. Een van hen was tenorsaxofonist John Gilmore. Een zeer begenadigd musicus die door John Coltrane een van zijn belangrijkste inspiratiebronnen werd genoemd. Gilmore nam een paar platen op met anderen zoals Clifford Jordan, Paul Bley en Andrew Hill, maar stelde zich verder volledig ten dienste van Sun Ra. Hij was niet de enige. Veel muzikanten oefenden jarenlang iedere dag op de unieke manier van samenspel die de bandleider voorstond, maar waarover hij weinig losliet. De devotie van deze bandleden was fenomenaal. In 1996, drie jaar na Sun Ra's verscheiden, bezocht journalist Rudie Kagie Marshall Allen en James Jacson die vanuit wat Kagie 'het sterfhuis van de jazz'2 noemde, het Arkestra bijeen probeerden te houden. Allen toont aan de verslaggever een rot gebit vol zwarte stompjes: 'Er was geen geld voor een ziektekostenverzekering. En nog steeds kan ik het me niet veroorloven om naar de tandarts te gaan. Mijn leven bestond uit toewijding aan de muziek; ik zou me nergens beter hebben kunnen ontwikkelen dan hier.' Een van de vele geheimen van Sun Ra's muziek is dat hij zijn composities en muzikale concepten op maat maakte van de muzikanten die hij tot zijn beschikking had. Lang niet iedereen in het als een commune levende Arkestra had het talent van Gilmore en Allen, en toch klonk de band als een hechte eenheid terwijl de muzikanten voor een belangrijk deel improviseerden. De liefdevolle betrokkenheid en discipline die Sun Ra van zijn discipelen eiste en kreeg, is legendarisch. Over hoe hem dat lukte, bestaan de meest uitzinnige verhalen. Een journalist die de leefgemeenschap eens bezocht, trof daar een van de muzikanten in een kooi aan. Smekend om eten.

SOUND SUN PLEASURE!!

De persoon Sun Ra is omgeven door mythes. Hij was daar zelf in belangrijke mate verantwoordelijk voor. In de film Space is the Place stelt Sun Ra dat de aardse mens alleen geïnteresseerd is in realiteiten, niet in mythes. Voor Ra was juist het onwerkelijke de uitweg uit een benard bestaan. 'And since everything that is possible has been tried, we need to try the impossible.' Verbeelding is de vluchtweg. Fantasie creëert een karaktervolle identiteit die voor zwarte Amerikanen tot ver na de Tweede Wereldoorlog in werkelijkheid nagenoeg onhaalbaar was. Sun Ra gaf met zijn imaginatieve escapisme een kontje aan de hippies in de jaren 1960. Groepen als MC5 namen een voorbeeld aan zijn uren durende spectaculaire shows en ook de grenzeloze feestfunk van George Clinton is in hoge mate schatplichtig aan Sun Ra. Clintons hippe adagium 'free your mind and your ass will follow' lijkt een hedonistische versie van wat Ra al veel eerder beweerde:

'Outer space is a pleasant space

A space that's really free

There's no limit to the things you can do

There's no limit to the things you can be

Your thought is free

And your life is worthwile'3

Lering ende vermaak gingen bij Sun Ra altijd samen. Of hij zich niet duidelijker kon uitdrukken of het gewoon verdomde, blijft een raadsel. Door zijn ongrijpbaarheid is hij vaak voor clown, charlatan en 'Uncle Tom' uitgescholden. Toen hij begin jaren 1970 voor het eerst in Europa optrad, stootte hij de liefhebbers van free jazz, voor wie hij een van de grondleggers van die stroming was, massaal voor het hoofd door het publiek te laten meezingen met populaire nummers. Walt Disney en Chopin. Standards als 'Round Midnight', 'Prelude to a Kiss' en 'King Porter Stomp', maar ook 'Strange Strings', de onvergelijkbare improvisatie op vreemdsoortige snaarinstrumenten. Doo-wop, blues, disco, synthesizerpop en jazz in alle gedaanten: Sun Ra heeft zich nooit ergens op laten vastpinnen. Het spectaculaire spel van succesvol op het effect spelende saxofonisten als Big Jay McNeely en Illinois Jacquet was net zo'n grote inspiratiebron voor Ra's muziek als die van 'serieuzere' musici, de grote namen uit de klassieke muziek en jazz.

Sun Ra en zijn Arkestra bleven een uitzonderlijk fenomeen dat in de jaren 1960 en 1970 wel aan de tijdgeest raakte, maar eigenlijk altijd op zichzelf is blijven staan. Gershwins 'S Wonderful' staat zowel op de allereerste plaat die Ra maakte als op de laatste twee waarop hij speelde. De vreemde paradox van Sun Ra's muziek is dat ze vernieuwend was terwijl ze in de kern heel traditioneel gebleven is. Zijn voorliefde voor spektakel en uiterlijk vertoon was goeddeels een uitvergroting van de bigbandshows die hij als jongeling had bijgewoond.

Veel componisten hebben een 'signature disc', één compositie of plaat waarop precies te horen is wie ze zijn en waar ze voor staan. Niets kenmerkt Sun Ra beter dan dat zo'n plaat niet bestaat. De compilatie The Singles bevat bijvoorbeeld negenenveertig nummers die door Sun Ra over een periode van bijna dertig jaar op single werden uitgebracht. Het is een allegaartje van stijlen dat laat horen dat Sun Ra in dezelfde tijd dat hij met vrijere vormen en collectieve improvisatietechnieken experimenteerde, genregetrouwe blues en teenieboppermuziek maakte én uitbracht. Zijn oeuvre is vergeven van opmerkelijke uitstapjes naar andere stijlen en verstrekkende experimenten.

Ondanks die grote variatie zijn er wel een aantal basiselementen die veelvuldig terugkeren. Vooral de live-opnamen laten een zich herhalend patroon zien. Zo beginnen concerten meestal met uitzinnig drum- en percussiewerk. 'As all marines are Riflemen, all members of the Arkestra are percussionists', staat op de hoes van de cd Space is the Place te lezen. Het minutenlang getrommel was een manier om het publiek vast in extase te brengen en om de muzikanten op een golflengte te krijgen voor de improvisaties die zouden volgen. Een onderdeel dat ook zelden ontbreekt, zijn de zogeheten 'space chants', medleys van nummers uit Ra's repertoire, met pakkende teksten die makkelijk door het publiek meegezongen konden worden en daarmee een sfeer van eenstemmigheid creëerden. Het allerbelangrijkste aan Sun Ra's muziek is echter haar sound. Ra prefereerde extremen. Veel baritonsaxofoon en trombones voor een flinke dosis lage tonen. De trompetten en altsaxen speelden echter veel en graag in het hoge register. Ergens daar tussenin zat Ra zelf met de hallucinerende klanken die zijn toetsenarsenaal voortbracht. Het is muziek die overrompelt. Sensationeel, in die zin dat de muziek in alle vezels van het lijf te voelen is.

SPONTANEOUS SIMPLICITY

Sun Ra heeft in veel opzichten een voortrekkersrol heeft gespeeld. Naast zijn pionierswerk met elektronica en vrije improvisatie, experimenteerde hij bijvoorbeeld ook volop met opnametechnieken. Hoewel veel bewonderende auteurs het spoor van diverse belangrijke ontwikkelingen in de muziekpraktijk bij hem laten beginnen, heeft Sun Ra zich toch in de eerste plaats altijd op zijn orkest georiënteerd. Voor de kwetsbare Herman Poole Blount vormden het Arkestra en zijn zelf gecreëerde mythes een wezenlijke beschermlaag tussen hem en een bedreigende maatschappij. Hij profiteerde van een grotere belangstelling voor zijn muziek, toen MC5 en andere psychedelische rockbands hem tot voorbeeld uitriepen, maar hij heeft zijn muzikale concept nooit aan toe- of afnemende interesse aangepast.
Die grote verbondenheid met zijn muzikanten verklaart waarschijnlijk ook waarom Sun Ra tot het bittere einde doorging. Na verschillende beroertes zat hij vaak bewegingloos in een rolstoel achter zijn toetsenborden, maar optreden bleef hij tot het allerlaatste. In 1993 was het definitief gedaan. John Gilmore zou volgens de hiërarchie het Arkestra moeten gaan leiden, maar hij werd vrijwel onmiddellijk ziek en overleed niet veel later. Sindsdien heeft Marshall Allen de leiding en is de groep nog steeds actief. Hoewel veel groepen op een of andere manier hun bewondering voor Sun Ra hebben laten blijken, lijkt van beïnvloeding veel minder duidelijk sprake te zijn. dEUS' compositie 'Sun Ra' heeft bijvoorbeeld weinig met diens jazz gemeen. Er zijn tribuutbands en -projecten geweest zoals Ken Vandermarks Spaceways Inc en het geestige Myth-Science, maar de meeste lijken eenmalig. De beste vertolker van Sun Ra blijft Sun Ra zelf en ook het Arkestra ging zonder zijn bezielende leiding helaas behoorlijk achteruit. Een waardig erfgenaam heeft Ra wel in de Nederlandse Astronotes, die eigen werk spelen maar begrijpen waarom diens muziek zo onvergetelijk is: haar spontane eenvoud. Zij hebben de zoveelste paradox in zijn oeuvre herkend; om zulke ongeremde, vrije en soms bijna primitieve muziek te kunnen creëren, moest een leven lang worden samengewerkt.

Waarschijnlijk meer dan zijn muzikale ideeën die zo eigenzinnig waren dat klakkeloze navolging zou duiden op volslagen onbegrip, is het Sun Ra's houding die tot op de dag van vandaag muzikanten en luisteraars inspireert. Een houding die onmiddellijk uit zijn muziek opklinkt. Muziek die verwant is aan het do-it-yourself-adagium van de punk, maar dan avant la lettre en met behoud van de aanspraak op technisch kunnen, op het beheersen van een vak. Anders dan in veel jazz is die techniek niet een doel maar een vertrekpunt. Een hulpmiddel om je dat te kunnen laten zeggen wat je zeggen wilt. Wat hij wilde zeggen, valt niet in een paar woorden samen te vatten of is misschien niet eens echt te begrijpen. Maar het is geen zwaktebod. Integendeel, het is de reden waarom luisteren naar Sun Ra een avontuur blijft.

BIBLIOGRAFIE

John F. Szwed, Space is the place, the lives and times of Sun Ra, New York: Da Capo, 1998

Graham Lock, Blutopia, Durham: Duke, 2004

John Corbett, Extended Play, Sounding off from John Cage to Dr. Funkenstein, Durham: Duke, 1994

Joachim Ernst Behrendt, Ein Fenster aus Jazz, Frankfurt am Main: S. Fisher, 1977

Gerald Majer, The Velvet Lounge, on Late Chicago Jazz, New York: Columbia, 2005

John Corbett, Pathways to Unknown Worlds, El Saturn and Chicago's Afro-Futurist Underground 1954-68, Chicago: Whitewalls, 2006

Francis Davis, Like Young, New York: Da Capo, 2001

Francis Davis, Jazz and his Discontents, New York: Da Capo, 2004

Ekkehart Jost, Free Jazz, New York: Da Capo, 1994

Bert Vuijsje, De nieuwe jazz, Baarn: Bosch en Keuning, 1978

LeRoi Jones, Black Music, New York: Da Capo, 1998

NOTEN

1 Later op het Delmark-label opnieuw uitgebracht onder de titel 'Sun Song'

2 Rudie Kagie, 'Het sterfhuis van de jazz', in: Vrij Nederland, 3 februari 1996

3 Uit Space is the place, geciteerd in Graham Lock, Blutopia