Van glory hole tot romankunst: de neopopart-ster Sasha Grey

Door Steve Marreyt, op Mon Jan 27 2014 11:20:43 GMT+0000

Als prille achttienjarige wil de Californische Marina Ann Hantzis op een veilige manier haar seksualiteit exploreren. Ze verhuist naar Los Angeles, verandert haar naam in Sasha Grey en werpt zich op de porno-industrie. 5 jaar en 271 adult films later besluit ze haar carrière als pornoster in te ruilen voor die van kunstenares. In een snel tempo maakt ze naam als actrice, muzikante, dj, fotografe en onlangs ook als romancière. De media smelten voor het product Grey. Eindelijk iemand die in één zin zowel ‘Foucault’ als ‘ass fuck’ laat vallen! Maar hoe artistiek is die Sasha Grey eigenlijk echt?

Over het fenomeen pornografische kunst of artistieke pornografie bestaat onder kunstfilosofen een interessant debat, waarin een aantal denkers het genre resoluut voor onmogelijk houdt. De basisgedachte is als volgt: kunst en pornografie worden niet alleen met een verschillend doel vervaardigd, ook de toeschouwer benadert de twee media met verschillende verwachtingen. Daarnaast zien bepaalde filosofen het gebrek aan ernst in de pornografie als voornaamste reden waarom adult entertainment nooit als kunst kan worden geapprecieerd. Wijsgeren zoals de Amerikaanse Jerrold Levinson en de Britse conservatief Roger Scruton zijn deze mening toegedaan. Levinsons visie komt erop neer dat iets verhevens als kunst, dat verschillende betekenislagen in zich draagt en dus altijd opaak is, nooit kan worden verward met het doorzichtige en op bevrediging gerichte medium pornografie. Ook wanneer kunst pornografie tot onderwerp heeft, wordt zij ‘erotische kunst’ omdat de esthetische prikkel de seksuele vervangt. Kort samengevat: kunst dient niet om bij te masturberen en pornografie heeft geen esthetische draagkracht.

Porn is the new black

60_Marreyt_SashaGrey380.jpg

Of Sasha Grey op de hoogte is van deze discussie valt te betwijfelen, maar haar ideeën over pornografie zouden niettemin een interessante casestudy vormen. Als een mantra herhaalt ze dat het esthetische deficit in de pornofilm haar zorgen baart. Haar betrachting was dan ook om het medium een mentaal en artistiek niveau te geven. In welke films Grey zich precies inzet voor het vullen van die creatieve leemte is echter onduidelijk. Een snelle zoektocht door het oeuvre van de actrice leert ons dat ze toch voornamelijk heeft meegespeeld in het plattere gonzo-genre, een subcategorie die, zoals ze zelf graag opmerkt, weinig met Hunter S. Thompson te maken heeft, maar de seksuele daad zonder enige verhaallijn of esthetische bekommernis op band zet. Het gros van de covers van haar films toont Grey zoals ze door de website Wikiporno omschreven wordt: ‘an intense no-holes-barred performer’. Ook de titels beloven de kijker weinig poëzie. Een willekeurige greep uit het aanbod: Cum Fart Cocktails 5, Slam It in a Young Whore, Ass Eaters Unanimous 19, White Chicks Gettin’ Black Balled 22 …

De onmogelijkheid van kunstzinnige pornografie is daarmee nog niet bewezen. In het artikel ‘Lust voor het oog. Over de schoonheid en goedheid van pornografie’ in Filosofie & Praktijk zoekt Patrick Delaere een antwoord op de ideeën van Levinson en Scruton. Hij haalt de Britse filosofieprofessor Matthew Kieran erbij, die opwerpt dat kunst best verschillende intenties tegelijk kan hebben. Zo kan een werk bijvoorbeeld tegelijk appelleren aan een artistieke én een devotionele of politieke emotie. Waarom dan niet aan een seksuele? Zelf geeft Delaere het voorbeeld van de toeschouwer die rammelend van de honger in een museum staat te genieten van een stilleven met forel. Delaere vraagt zich af of deze toeschouwer dan, zoals Levinson en Scruton suggereren, niet meer met de schoonheid van het kunstwerk kan bezig zijn. Is het écht zo dat de driften, de lichamelijke verlangens, de artistieke ervaring in de weg staan? Het antwoord ligt in de voorbeelden. Delaere noemt onder meer Caligula (1979) van Tinto Brass en Ai no Korīda (1976) van Nagisa Oshima, twee films met seksueel expliciete scènes die bij cinefielen niet meteen als pulp worden afgedaan. Recenter zijn er ook voorbeelden zoals Shortbus (2006) van John Cameron Mitchell, 9 Songs (2004) van Michael Winterbottom of zelfs Abdellatif Kechiches kersverse Gouden Palmwinnaar La vie d’Adèle (2013), stuk voor stuk arthousefilms die het pornografisch getinte materiaal niet schuwen.

Uiteraard gaat het hier om het fenomeen seks in de film, terwijl het Grey eerder om de film in de seks ging. Toch doet ook de beschrijving van het door haar geregisseerde The Seduction niet direct een omwenteling in de pornogeschiedenis vermoeden. De gespecialiseerde nieuwssite XCritic meldt over het eerste hoofdstuk:

‘When this scene starts the two girls are laying around in bathing suits looking bored. Sasha starts touching Samantha’s face slowly and gently and soon enough, after a brief pillow fight, they start making out. Kissing soon leads to a bit of titty teasing and then Sasha busts out a vibrator and uses it on her friend’s pussy. This goes on for a while and then Sasha gets down on all fours in front of Sam so that she can go to town on her from behind. She tongues her pussy and her ass and then Sasha sits on her face for a bit.’

De combinatie van Greys interesse voor het abjecte en haar liefde voor cinema heeft wellicht de vloeiende overgang naar de mainstream tv- en filmwereld mee mogelijk gemaakt

Na een grondige zoektocht duikt er dan toch een film op die naast de hoofdzakelijk pornografische intenties ook duidelijk artistieke pretenties heeft. Malice in Lalaland (2010) van ene Lew Xypher zet Grey neer – de weinig vindingrijke titel voorspelt het al – als een promiscue tiener trippend op hallucinogenen. Hoewel de referenties aan Lewis Carroll niet verder reiken dan het openen van deuren naar steeds nieuwe stadia van het bewustzijn en de aanwezigheid van een nogal ontspoorde variatie op het konijn, kan moeilijk worden beweerd dat dit een ordinaire seksfilm is. Xypher doet wel degelijk een poging zijn cinema een artistieke flair te geven. De acteerprestaties blijven onder het niveau van de gemiddelde B-film, maar de camerastandpunten en kadrering ontstijgen de tradities van de hedendaagse pornofilm, het kleurgebruik doet met enige verbeelding aan de Italiaanse giallo-films uit de jaren 1970 denken en verschillende (overigens niet minder expliciete) scènes worden ondersteund door het hevigere gitaarwerk. De soundtrack, iets wat de seksfilm ook al jaren was verloren, wordt dus met bravoure opnieuw geïntroduceerd. Neem daar nog wat maskers, zinloos geweld en platvloerse Amerikaanse humor bij en Malice in Lalaland lijkt uiteindelijk het resultaat van een pornoregisseur met een Tarantinocomplex. Een aanrader is de film dus allesbehalve, maar toch illustreert hij hoe pornografie ook anders, creatiever kan. Het is goed mogelijk dat de gemiddelde porno-aficionado uit Malice in Lalaland ook een esthetische voldoening haalt, al is die voorlopig nog zo gering.

De combinatie van Greys interesse voor het abjecte en haar liefde voor cinema heeft wellicht de vloeiende overgang naar de mainstream tv- en filmwereld mee mogelijk gemaakt.Het zal ook geholpen hebben om in elk interview de naam van haar grote filmheld Jean-Luc Godard te laten vallen. Toen Grey besloot dat de tijd rijp was om haar echte acteertalenten te ontdekken, werd ze gemakkelijk getypecast. Ze speelde een escortgirl in Soderberghs The Girlfriend Experience (2009), dook op als zichzelf in het zevende seizoen van de HBO-serie Entourage en speelde mee in videoclips van The Roots, Eminem en Smashing Pumpkins. Vorig jaar schitterde ze naast Elijah Wood in Nacho Vigalondo’s Open Windows (2013), een ongewone film over voyeurisme en het internet. Haar personage in die film heet Jill Goddard. Soms heb je niet meer nodig dan een letter om respect af te dwingen.

Veelzijdig artiest

60_marreyt_sasha-grey.pngAls Grey niet kan overtuigen met haar pornografische kunst, wat is het dan dat haar zo interessant maakt? Haar persoon roept steeds de vraag op of ze nu eigenlijk een kunstenares is die de pornoficatie van de samenleving thematiseert, of gewoon een banale verpersoonlijking van een creatieve industrie die seksualiteit als het alfa en omega van entertainment beschouwt. Een antwoord op die vraag wordt bemoeilijkt door de notie ‘authenticiteit’, een kernbegrip in Greys vocabularium. In interviews benadrukt ze tot vervelens toe dat ze een gewone jonge vrouw is met het geluk aan haar zijde, maar dat ze zowel zichzelf als de wereld en zijn stereotypen constant in vraag stelt. Daarmee wil ze zich onderscheiden van zowel een op valse imago’s belust Amerikaans cultuurapparaat als een entertainmentindustrie die de platgetreden paden blijft recycleren. Haar aard is zonder meer avontuurlijk. Ze ageert tegen de veroordelende reacties op haar openbare seksualiteit met de stelling dat elk individu vrij is om zijn eigen hartstochten uit te leven. Iedereen creëert zijn eigen morele en esthetische normen. Druk van de met de vinger wijzende goegemeente verwerpt Grey als zijnde nutteloos en ongegrond. Zolang ze niks illegaals doet, is er volgens haar niks aan de hand. Dat er ook een meer onzichtbare druk op haar wordt uitgeoefend vanuit een marktideologische entertainmentindustrie is in vergelijking daarmee slechts een detail.

Als product van een diffuse samenleving is ook Greys output fragmentair en divers. Eens specialiseerde ze zich in pornografie, nu is ze ook schrijfster, dj, fotografe en schilder. Die veelzijdigheid lijkt enerzijds het gevolg van een ongelooflijke creatiedrang en vitaliteit, anderzijds doet het ook vermoeden dat ze probeert mee te surfen op de zich aandienende trends. Wat we bij Grey nu precies onder authenticiteit moeten verstaan, blijft een groot vraagteken. In al haar artistieke diversiteit blijven haar lascieve persoonlijkheid en haar pornoverleden centraal staan. Na het beëindigen van haar carrière in Porn Valley, nam Grey niet haar authentieke eigennaam terug aan, ze veranderde zelfs niet van pseudoniem. Dat was een heel bewuste marketingzet, want ‘sex sells’ en Sasha Grey was al een goed verkopend product. Maar het toont misschien ook aan dat Grey er, ondanks haar carrièreswitch, geen behoefte aan had haar verleden te verbergen. Ze bleef met andere woorden trouw aan haar wortels. Als haar geilheid ook buiten de porno kon opbrengen, waarom zou ze dan van nul herbeginnen? Bevestigde een dergelijke transparantie niet juist haar authenticiteit?

Een ander voorbeeld van die handelswijze is haar muzikale carrière. Grey speelt in de ‘underground’ industrial-band aTelecine, een nogal armoedige groep die zijn platen vult met ongeïnspireerde noise en ambient. Wat de namedropping van Godard deed voor haar filmcarrière, probeerde ze in het muzieklandschap met Throbbing Gristle, de meest cultureel correcte referentie voor de doorsnee liefhebber van het industrial-genre. Ook in dit geval heeft het haar geen windeieren gelegd. Zodra Grey bekendmaakte dat ze onderdeel was van aTelecine kon de groep op extra aandacht rekenen. Niet veel later zorgde ze onder meer voor gastvocalen op Aleph At Hallucinatory Mountain (2009) van Current 93 en zong ze een track in voor X-TG’s hulde-album aan Nico. Dat alles belet haar niet om tegelijkertijd ook een dj-carrière uit te bouwen waarin ze haar met BDSM dwepende industrial-imago inruilt voor dat van het soort It girl dat de hippe clubs afschuimt met platte house- en hitparademuziek. In de jaren 1980 had dit haar vast nog authenticiteitsproblemen opgeleverd. In de hedendaagse populaire cultuur, waarin subculturen langzamerhand volledig verdwijnen, wordt deze kameleonhouding echter voor een gezond eclecticisme gehouden. Bovendien lijkt het erop dat haar achtergrond in de porno-industrie tot een genre-overschrijdende aanvaarding heeft geleid in andere domeinen. In de online wereld van onanie vervaagt namelijk het onderscheid tussen de intellectuele punker en de lubrieke adolescent.

The Juliette Society

Omdat je met een industrial-band alleen niet rijk wordt en de opdrachten voor het serieuzere acteerwerk misschien niet binnenstroomden, besloot Grey zich dan onlangs maar aan te dienen als literator. Haar debuutroman The Juliette Society is een van de talrijke antwoorden op E.L. James’ populaire Fifty Shades of Grey-trilogie. Dat de drijfveer voor het boek in de eerste plaats een financiële en niet een artistieke was, spreekt bijna vanzelf. Grey zal daar ook niet over liegen. De filmrechten zijn al verkocht aan 20th Century Fox en naar verluidt bracht de roman haar al meer op dan heel haar acteercarrière samen. Opnieuw stelt de vraag zich of die economische motivatie geen smet werpt op de kwaliteit van de roman.

60_marreyt_juliette.jpg_The Juliette Society _is in ieder geval niet het resultaat van een opgespaard schrijftalent. De roman verhaalt het avontuur van een filmstudente die via een klasgenootje in een geheime Lynchiaanse seksclub terechtkomt. Gelukkig geeft Grey op pagina dertien al te verstaan ‘plot is always subservient to character’, voor de lezer een eenduidige waarschuwing: ‘koester geen al te hoge verwachtingen op het narratieve plan’. 370 pagina’s lang krijgt de lezer weinig meer dan een aaneenrijging van vervelende seksscènes.

Het meest ergerlijke is dat Grey haar gebrek aan talent ook in haar schrijfpraktijk probeert te maskeren met holle referenties. Nog voor de lezer bij pagina dertien is, zijn Sade, Godard, Hitchcock, Francis Bacon en Orson Welles al de revue gepasseerd, alsof de auteur een ijdele hoop koestert het niveau van haar roman op te krikken aan de hand van een opsomming van goede smaak.

Op pagina 74 wordt heel Greys artistieke praktijk netjes samengevat in de vergelijking: ‘Sex without come is like a Big Mac without the special sauce’. Hoe hard Grey ook haar best doet haar commerciële en artistieke aspiraties te verenigen, nooit komt ze overtuigend los van het systeem waarin ze is verwikkeld. ‘This is the market itself’, zegt Eric Parkers chief of theory in Don Delillo’s Cosmopolis als hun limousine vast komt te zitten in een betoging van antiglobalisten. ‘These people are a fantasy generated by the market. They don’t exist outside the market. There is nowhere they can go to be on the outside. There is no outside.’

Neopopart

Niet alleen haar roman, maar heel Sasha Greys carrière is een voorbeeld van de publieke ontwikkeling van een jongvolwassene in een hyperreële, door media gedicteerde samenleving. Als gelukkig kind uit een middenklassengezin, opgegroeid met internetporno, ontwikkelde ze een visie op seksualiteit die haaks staat op die van de generaties voor haar. Daarin ontdekte ze op jonge leeftijd al een unique selling proposition. De combinatie van een bovengemiddelde intelligentie, een sterk zelfbewustzijn en een aandachtszieke persoonlijkheid zorgde ervoor dat ze via porno ook op andere terreinen haar naam kon vestigen. Zo heeft ze op haar vijfentwintigste een stukje marktsegment gewonnen dat, als ze verstandig genoeg is, net lang genoeg interessant blijft om de rest van haar leven comfortabel door te brengen, zonder hard werk en zonder het vernederende zaad van mannen in haar gezicht. Vreemd genoeg is dat een heel conservatieve kapitalistische gedachte en is het juist tegen een dergelijke middelmatigheid dat haar artistieke praktijk is gericht.

Heel Sasha Greys carrière is een voorbeeld van de publieke ontwikkeling van een jongvolwassene in een hyperreële, door media gedicteerde samenleving

Wat Grey creëert, lijkt nog het meest op een soort geüpdatete versie van popart. De hedendaagse populaire cultuur wordt tot kunst verheven, highbrow-referenties worden van al hun intellectualisme ontdaan en ingezet in een hapklaar discours. Het grote verschil is dat deze nieuwe vorm van popart een illusoir antagonisme toelaat, dat het marktmechanisme waarin het functioneert alleen maar bevestigt. Daardoor wordt het moeilijk een onderscheid te maken tussen het product Sasha Grey en het product van het product. Al in het mission statement dat ze doorstuurde aan porno-agent Mark Spieglervoor ze haar intrede deed in de industrie, schreef ze heel bewust **‘**I am determined and ready to be a commodity that fulfills everyone’s fantasies’.Grey lijkt zich bewust van haar rol als commodity, maar ziet hierin geen enkele tegenstrijdigheid. De markt is de markt is de markt is de markt en haar merknaam gedijt er wel.

Toch schuilt er een subtiele paradox in haar vrijheidsideaal. Ondanks haar ambities om een conservatieve kijk op seksualiteit binnen de kunsten te bestrijden, werkt ze via een American dream-ideaal dat volledig is verankerd in een kapitalistisch marketingpatroon. Er is in haar kunst dus sprake van een idee van tegencultuur, maar dat idee ontsnapt nooit uit het grotere geheel van de mainstreamcultuur, juist omdat ze via dezelfde kanalen wordt verspreid. Verwijzingen naar haar favoriete, gevestigde kunstenaars en denkers kunnen dan ook nooit de leegheid van haar kunst onderdrukken. Nergens worden haar invloeden uitgediept en nog minder leidt de zo gekoesterde authenticiteit ook echt tot kwaliteit. Sasha Grey lijkt al bij al nog het meest het product van een wat slinkse Amerikaanse marketingtruc om ook de middlebrow cultuurliefhebber aan te zetten tot de consumptie van slechte erotiek vermomd als kunst. Dat pornografie kan sublimeren tot kunst is in Greys kunst vooralsnog een hypothese. Misschien heeft Jerrold Levinson toch een punt. Grey lijkt het over zich te laten komen in een grote wolk van ironie en dollarbiljetten.

Steve Marreyt (1983) studeerde Journalistiek en Nederlands-Engels. Hij werkte als concertprogrammator en labelmedewerker bij KRAAK en als hoofdredacteur van Ruis. Begin 2014 verschijnt zijn poëziedebuut Nadapter bij Edições CN.