United de lucht in

Door Wouter Hillaert, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Zo zijn er niet veel: filmdocumentaires die aan relevantie winnen door wat er niet in gebeurt. United 93 van de Britse cineast Paul Greengrass reconstrueert de laatste vlucht van het gekaapte vliegtuig dat op 9/11 zijn doel miste.

In de Verenigde Staten vlamde bij de lancering van de film meteen een fel debat op. Was het, amper vijf jaar na de tragische gebeurtenissen, wel gepermitteerd om de wonden al terug open te halen? De kranten stonden er bol van, de emoties liepen hoog op. United 93 was dan ook de eerste grote film die de aanvallen op het World Trade Center in het brandpunt van zijn afwikkeling zette. Bij ons zou een film over Dutroux net hetzelfde doen.

Maar in het misbaar van vele Amerikanen speelde nog iets anders mee, stel ik me voor: het feit dat United 93 géén fictiefilm werd. De vorige keer dat de Amerikaanse natie zich in haar onaantastbare zelfbewustzijn zo diep gekwetst voelde, in Vietnam, werd er geplakt en gepleisterd met een resem fictionele portretten die de fellow Americans moesten meeslepen in een vertoog voor of tegen het bewind: van de viriele Rambo-films tot Coppola's ontluisterende Apocalypse Now.

In United 93 lijkt de gruwelijk herkenbare werkelijkheid het medicijn. Het eerste halfuur worden schijnbaar achteloze beelden van incheckende reizigers, zonder naam of verhaal, afgewisseld met detailshots van bijvoorbeeld het tanken van de bewuste Boeing 757 of de cockpit waarin de piloten zich installeren. Er wordt gebabbeld, gebeld en de krant gelezen. Zonder verband of doel, lijkt het. Ook bij de verschillende verkeerscontrole-eenheden primeert de geruststellende chaos van elke dag. Ene Sliney leidt zijn eerste briefing als kersvers hoofd van de Federal Aviation Administration (FAA), en het leger maakt zich op voor een typische crisissimulatie. Wist je niet wat er kwam, dan zou het saai worden.

Greengrass weet duidelijk hoe hij effect sorteert. Door de dreigende muziek van John Powell word je steeds vaster aan je stoel gekluisterd.

In klassieke Amerikaanse rampenfilms vormt zo'n alledaagse aanloop vaak de ideale opmaat voor een des te schokkender inbreuk van het Kwaad op het georganiseerde leven. Greengrass pakt het anders aan. Hij geeft de kapers meteen een gezicht: hij leidt er zijn film zelfs mee in. De mannen maken zich boven hun Koran klaar voor hun zelfmoordactie, wassen en reinigen zich. Het zijn geen bebaarde geweldenaars met vlammende ogen, maar vier gewone jonge kerels. Je ziet ze met hun medepassagiers door de veiligheidscontrole passeren, hun zenuwen bedwingen bij de delay van de vlucht, en na hun gewelddadige overname van de stuurknuppel steeds onzekerder raken over hun missie. In een wereld die juist door 9/11 ingedeeld raakte in 'with us, or against', is de weigering van Greengrass om Goed en Kwaad af te lijnen, minstens verrassend.

Het verhoogt in grote mate het documentaire karakter van United 93, wat nog wordt versterkt door de keuze van Greengrass om niet met professionele acteurs, maar met gewone mensen van de grond te gaan. Ook stijlmatig heeft hij zijn documentaire principes streng bewaakt. Greengrass filmt met een handcamera, en roept zo een erg nerveuze werkelijkheid op. Zijn opnames lijken bijna even toevallig en verward als de reacties van de verkeersleiders en de luchtdefensie op de eerste signalen van een gekaapt vliegtuig, dat zich een moment later al in één WTC-toren blijkt te hebben geboord.

De montage van al die beelden is snel en ruw. Ze wordt steeds grilliger naarmate de stress in het vliegtuig en bij de controlediensten toeneemt. Greengrass weet duidelijk hoe hij effect sorteert. Door de dreigende muziek van John Powell word je steeds vaster aan je stoel gekluisterd.

CITIZENSHIP NOW

Greengrass sluit zo aan bij een stroming documentairemakers die zich laat samenvatten met een principeverklaring van Werner Herzog uit 1999: 'De waarheid kan enkel worden bereikt door stilering, manipulatie, constructie en verbeeldingskracht'. Deze stroming vertrekt in het begin van de twintigste eeuw bij cineasten als Dziga Vertov en Jean Painlevé. Zij keerden zich af van de puristische objectiviteitprincipes van de cinéma vérité en kozen voor een meer doorleefde weergave van de realiteit, via vormelijke trucs als tekstkaders, camerasnelheid of een externe klankband.

United 93 doet precies hetzelfde. Toch gaat Greengrass niet zo ver als Herzog, zo blijkt uit interviews. Hij benadrukt steevast hoe precies hij zich baseerde op de feiten zelf. 'We hadden heel veel informatie. We wisten wat wanneer was gebeurd, hadden de telefoontjes naar familie, de voice recorder van de cockpit, de FBI-interviews met familieleden, het rapport van de 9/11-commissie. Dat was in feite ons script.'

Veel recensies beklemtonen dan ook vol lof 'het waargebeurde' van United 93. Ze fietsen daarmee wat makkelijk voorbij aan het enige échte feit rond het neerstorten van het vierde vliegtuig van 9/11 in Pennsylvania: we weten niet hoe en waarom dat precies is gebeurd. Er zijn uit het vliegtuig wel telefoontjes onderschept die een tegenaanval van een paar passagiers op de kapers aankondigden, maar alle eventuele getuigen daarvan bleven in het wrak.

Greengrass wijst niet de kapers met de vinger, maar benadrukt vooral het moedige fellowship van de passagiers op de Boeing.

Het is de film, en enkel de film, die ons een beeld schetst van wat er zou kunnen zijn gebeurd. En wel als dramatisch sluitstuk: na een spannende vijf minuten van overleg en eenstemmigheid stormt een rij mannen, gefilmd in een heroïsch kikvorsperspectief, op de eerste kapers af om ze te overmeesteren. Ze beuken de deur van de cockpit in, maar kunnen net niet verhinderen dat de kapende piloot de hele lading de grond in boort. Als precies getimed slot van een anti-rampenfilm kan dat tellen.

Greengrass brengt met United 93 — net als de Vietnam-regisseurs met hun fictiefilms — wel degelijk een onderliggend vertoog. Hij wijst niet de kapers met de vinger, maar benadrukt tegenover de miscommunicatie tussen verkeersleiders en defensie vooral het moedige fellowship van de passagiers op de Boeing. Zij waren de eersten die een houding moesten zien te ontwikkelen tegenover de dreiging die vanaf die dag de wereld zou gaan beheersen: een dreiging die ongemerkt infiltreert, en geen onderscheid maakt tussen burger of soldaat. De passagiers doen dat united, als gewone burgers. En net omdat hun vlucht zijn doel (het Capitool?) niet heeft gehaald, kunnen ze zo worden voorgesteld als de redders van de natie.

Vóór 9/11 zouden we dat patriottisme noemen, vandaag zeggen we 'burgerschap'. De komende eeuw is die van gewone mensen, van ieders individuele verantwoordelijkheid, zo communiceert Greengrass. De werkelijkheid spiegelt dat: de wereldwijde Tsunami-acties, de Antwerpse mars voor geweldloosheid, het succesrijke verkiezingsappel 'droom de stad' van enkele kunstenaars aan hun stadsgenoten … Allemaal bevestigen ze dat het ongebreidelde liberalisme een morele bocht aan het maken is richting publieke betrokkenheid. United 93 geeft daar beelden aan, en vult zo een gemis bij zowel nabestaanden als bij vele andere wereldburgers. Niet de waarheid is het voornaamste, maar er één maken. Een waarheid die mensen inspireert tot daadkracht tegen allerlei negatieve tendensen.