Te consumeren binnen de 10.000 dagen

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Het had een flauwe grap kunnen zijn. Of een uitschuiver van een door slaaptekort, drankmisbruik en deadlines geplaagde redacteur. Toch had de eerste Vlaamse Berlinerkrant het wel degelijk bij het rechte eind, toen ze begin mei blokletterde dat de nieuwe Tool-cd 10.000 Days in de Ultratop alleen door Frans Bauer was voorbijgestoken. Maar hou uw koters tegen als ze hun zakgeld over de toonbank willen doen rollen: de bloedjes zouden er een eerste jeugdtrauma aan kunnen overhouden. Want Tool beukt en breekt, bezweert en intrigeert. Zonder compromissen. En toch nestelt het viertal zich ook graag in de plooien van Bauers vetrollen. Daar wentelen ze zich in dat soort kitscherigheid, grijnzend en onaantastbaar, rollebollend met al die overdaad. Wie tussen dat doolhof van uitersten een weg zoekt, verliest makkelijk - maar met plezier - de weg.

'I know the pieces fit,
'cuz I watched them fall away'
('Schism')

Met 10.000 Days voegde Tool na vijf jaar eindelijk een hoofdstuk toe aan een verhaal dat barst van dubbele bodems en vreemde plotwendingen. Tool proberen te doorgronden, is als grijpen naar je eigen spiegelbeeld in het water. Wie uithaalt, kan slechts beteuterd naar de spottend wegdrijvende rimpelingen kijken. De groep, die bestaat uit frontman Maynard James Keenan, gitarist Adam Jones, drummer Danny Carey en bassist Justin Chancellor, hult zich genoeglijk in een mysterieuze waas. Interviews zijn schaars en gaan soms de mist in, omdat ongeïnteresseerde bandleden maar al te graag urban legends verspreiden. Een klassieker is Tools zogenaamde toewijding aan de Lacrimologie, een pseudo-godsdienst die stelt dat je tot vervolmaking kan komen door te huilen. De stichter van de Lacrimologie, Ronald P. Vincent, zou in 1949 The Joyful Guide to Lachrymology geschreven hebben. Vooral in het begin van de jaren 1990 gingen heel wat Toolfans, bekend om hun hardnekkigheid, op zoek naar het kleinood. Het bleek echter onvindbaar, en tegenwoordig verklaren Toolwatchers dat het verhaal niet veel meer is dan een broodje aap, als parodie op de Scientologykerk. Ook de officiële website van de band is een handig speeltje dat de fans vaak met een kluitje in het riet stuurt. Wie zich door de schaarse en cryptische nieuwtjes worstelt, zal meestal maar weinig nuttige of betrouwbare informatie terugvinden. Gegoochel met fake albumtitels (naar aanleiding van de vorige worp Lateralus) en overtuigende aprilgrappen vind je er des te meer.

EXTRA CHROMOSOMEN

Een mysterieus imago doet het tegenwoordig goed als marketingconcept — de Finnen van Lordi grinniken nog na — maar Tool is zoveel meer dan dat. Metallica werd ooit getypeerd als 'de band voor de intellectuele metalliefhebber', maar Tool lijkt die groep al lang te hebben onttroond. 'Substance' is het antwoord van frontman Maynard (summier als steeds) op de vraag wat Tool zo bijzonder maakt. De band gaat aan de slag met een eindeloze lijst verwijzingen, weetjes en inside jokes waar de spoorzoeker een kluif aan heeft. Wie kickt op de petite histoire kan zichzelf bijvoorbeeld verliezen in de theorieën van spirituele goeroe en 'genezer' Drunvalo Melchezedek, die een inspiratie vormden voor het nummer 'Forty Six & 2' (op Ænema). Volgens Melchezedek zijn er drie soorten mensen, die elk onder een verschillend elektromagnetisch veld leven. De eerste groep, waartoe ook de Aboriginals behoren, heeft een chromosomensamenstelling van 42 plus 2. Dat genereert een gemeenschappelijk oerbewustzijn dat elk van hen op dezelfde manier beroert. De 44 plus 2 chromosomen van de westerse mens leveren ons dan weer over aan disharmonie. In de toekomst zullen we een extra chromosomenpaar ontwikkelen (46 + 2), om zo samen tot een uniform bewustzijn te komen. Bent u er nog? Tool doelt met de verwijzing waarschijnlijk op het menselijke vermogen tot evolutie, maar de nieuwsgierige Toolfan smult van dit soort pseudo-wetenschappelijk geneuzel. Geen wonder dus dat de ontsluiting (geen overdreven woordkeuze) van 10.000 Days nog steeds aan de gang is, wat leidt tot verhitte discussies over het indianengezang in 'Lipan Conjuring' of de betekenis van het getal 23 in 'Viginti tres'. De referenties die Tool bijeenharkt, getuigen soms van spirituele kwakzalverij, maar even vaak zijn ze gestoeld op wetenschappelijke theorieën. De enthousiasteling die ernaar op zoek gaat, belandt meestal in een moeras van verwijzingen waarin hij steeds dieper weggezogen wordt. Zelfs de overdadige cd-hoezen lenen zich tot contemplatie. De snel slinkende voorraden van 10.000 Days konden niet tijdig aangevuld worden, aangezien het kleinood twee pasklare microscopische lenzen meegeleverd kreeg. Die moesten meer diepgang in de beleving van het artwork brengen. Het kitscherige geklooi maakt Tool tot een band van de overdaad, die onder zijn eigen gewicht dreigt te bezwijken.

De geïnteresseerde luisteraar heeft maar weinig aan sporen die zichzelf steeds lijken uit te wissen, en moet daarbij een hoop zwaar aangezette teksten doorploegen. Of vindt u 'Cold silence has a tendency to atrophy / any sense of compassion / between supposed lovers' lekker bekken? Is het bloedige ernst of pose, bedoeld als afleidingsmanoeuvre voor overijverige fans? Het rookgordijn trekt niet op.

Integendeel, het overschaduwt ook Tools bevreemdende videoclips. De link met de muziek is hooguit suggestief en elke beschrijving schiet a priori tekort. Hier ligt het speelterrein van gitarist Adam Jones, van kindsbeen al gefascineerd door sketches, beeldhouwwerk en film. Het fenomeen Tool mag dan alle richtingen uitschieten, de visuele pendant van de band is verrassend uniform. Steunend op animaties die naar verluidt geïnspireerd zijn door de films en detaillistische miniaturen van de Quay-broers (de tweeling Stephen en Timothy Quay, bekend voor hun stopmotion animatie, red.) , schildert Jones een universum dat bevolkt wordt door vreemdsoortige creaturen. Zijn figuren bewegen zich voort in afgesloten kamers, op zoek naar iets wat ze nooit zullen vinden. De claustrofobische setting werkt beklemmend en is voer voor nachtmerries. Denk aan Tim Burton zonder de humor, of het theater van de angst van Abattoir Fermé. Als lichamen al niet helemaal verteren, verworden ze tot een vrijplaats voor verminking en verderf, of blijken ze juist een broedplaats voor nieuw leven. De fascinerende stortvloed van beelden en betekenissen drijft zichzelf alweer zo over the top dat ze, samen met de kijker, alle grond verliest.

SLIMME METALEN

Als doekje voor het bloeden krijgt de ratatouille van beeld en klanken die Tool serveert het etiket 'progressieve metal' opgekleefd. Dat containerbegrip moet dienen om alle metalmuziek met intellectuele ambities te omvatten. 'Hardrock' is immers te banaal en 'metal' klinkt te schreeuwerig om Tools geluid te typeren. Toch laat de band zich niet zomaar in het keurslijf van 'The Thinking Man's Metal' dwingen.

Opiate (1992) en Undertow (1993) bleven nog braafjes traditioneel, maar met Ænima (1996), Salival (2000) en Lateralus (2001) gingen alle registers definitief open, en wist Tool zijn oeuvre stelselmatig uit te diepen. Pretentieloze mokerstoten boren zich genadeloos onder je schedelpan, maar trekken vooral de spurt aan voor epische ballades die op uitgesponnen, bijna pompeuze melodieën gestoeld zijn. Drumpatronen komen log aanrollen, fijne gitaarlijntjes blijven preuts op de achtergrond. En dan begint alles plots te steigeren. De meeste albums zijn doorspekt met bevreemdende soundscapes die langs je sidderende ruggengraat omhoog kruipen. In '(-) Ions' (Ænima) wordt met een minimum aan middelen stormweer gesuggereerd, en in 'Faaip De Oiad' (Lateralus) doet een doordraaiende man tegen een achtergrond van noise het relaas van zijn periode als werknemer in Area 51, al bleek ook dat verhaal later een grap.

Van het door Tool geschilderde universum gaat vooral in de eerste drie cd's een apocalyptische dreiging uit. Chaos loert om de hoek wanneer in Ænema gepleit wordt voor de ondergang van Los Angeles, hét symbool van decadentie: 'Some say the end is near / Some say we'll see armageddon soon / I certainly hope we will'. Lateralus bracht een nieuwe wending. Na de Apocalyps wordt wederopbouw mogelijk, en de cd baadt in een sfeer van energie en vitalisme. Bruggen kunnen worden gebouwd (het 'rediscover communication' uit 'Schism' vat het mooi samen), en de uitzinnig gevierde lichamelijkheid is slechts een stap op weg naar eeuwige volmaaktheid: 'This body holding me reminds me of my own mortality / Embrace this moment. Remember. We are eternal / All this pain is an illusion'.

SATANS EIEREN

Na vijf lange jaren brengt 10.000 Days vooral meer van hetzelfde. Tool beroept zich op zijn klassieke recept van soms groteske diepgang, oersterke melodieën en fascinerende tussendoortjes, zij het dan in verhevigde vorm. Het motto lijkt te zijn geweest: If it ain't broke, don't fix it. Naar verluidt verwijst de albumtitel naar de periode tussen de verlamming van Maynards moeder en haar dood, maar hij zou evengoed op de houdbaarheid van de cd kunnen slaan. Die is namelijk alweer een wervelwind van geluid, tekst en beeld, die elke luisterbeurt tot een overweldigende en bijna zinnelijke ervaring maakt. Het pakket moet zoals gebruikelijk met geduld en mate gedegusteerd worden. Te grote happen zijn moeilijk verteerbaar, en leiden tot een indigestie. Maar vreten zul je, ook al begin je de typische Tool-smaak intussen wel te kennen, en had het wellicht nog ietsje meer en beter gemogen.

10.000 Days herbergt een songtitel die het fenomeen Tool perfect weet te vatten. 'Rosetta stoned' ironiseert een wetenschappelijke referentie die zo uitmondt in een inside joke (de steen van Rosetta vormde een belangrijke sleutel voor het ontcijferen van hiërogliefen, red.) . Tools gezochte zwaarwichtigheid wordt dus doorlopend genuanceerd. Dat is altijd al een belangrijk facet van de groep geweest. 'Die eier von Satan' (op Ænima, zelf een samenraapsel van het Jungiaanse 'anima' met het woord 'enema', wat 'lavement' betekent) voert een massaal toegejuichte, Duitssprekende demagoog op, die eigenlijk gewoon een recept voor hasjkoekjes aframmelt. Een ander voorbeeld waren de 'andere Toolalbums' die in het cd-boekje van Ænima stonden vermeld. Exemplaren als I Smell Urine, Gay Rodeo en The Christmas Album by Tool spreken tot de verbeelding, maar zullen uw collectie jammer genoeg niet vervolledigen. Wie zich lang genoeg het hoofd breekt over de afsluitende zin 'See you auntie', wordt wél beloond. Traag lezen brengt soelaas: See (C) you (U) aun (N) tie (T). Juist.

Tool zet zichzelf en zijn fans dus met plezier in de zeik. Het contrast werkt vervreemdend, en zet je mening over de band alweer op losse schroeven. Wat blijft over van het soms belegen intellectualisme, als het zo botweg geïroniseerd wordt? Tool laveert tussen serieux en camp, tussen ascetisme en decadentie.

ALGEHELE AFSTOMPING

Niet al Tools invloeden zijn even vakkundig weggemoffeld. De afbeelding van stand-up comedian Bill Hicks vult de achterflap van Ænima, en de man krijgt er rechtuit het predicaat 'another dead hero' toegedicht. De hypocrisie van het conservatisme en de Amerikaanse droom waren Hicks een doorn in het oog, en de oorlogstaal van Bush senior kon steeds op een sneer rekenen: 'There ain't no one out there that is a threat to us. Ok, I'm talkin' now of countries we don't arm first.' / I didn't vote for George Bush because he presided over an administration whose policies towards South America included genocide.' Of hoe de geschiedenis zich herhaalt.

Hicks was zelf een enthousiast afnemer van sigaretten, alcohol en psychedelica, en in zijn shows werden de geneugten en gevaren ervan regelmatig bezongen. Spek voor de bek van de spirituele jongens van Tool. Ook hun al eerder vermelde afkeer voor het Californische Los Angeles werd door een van Hicks' tirades ingeblazen ('Learn to swim, I'll see you down in Arizona Bay'), en in het hallucinogene 'Third Eye' worden enkele van zijn quotes ('It's not a war on drugs, it's a war on personal freedom') gebruikt. In de soms bijtende kritiek van Hicks vond Tool een kordate medestander. Gaat het om censuur ('Hush'), godsdienstfanatisme ('Opiate', met een verwrongen verwijzing naar Marx' beroemde statement), algehele afstomping (een steeds indringender wordende _fistfuck_scène in 'Stinkfist') of de macht van de televisie ('Vicarious'), Tool maakt duidelijk dat we maar beter zélf kunnen gaan nadenken, los van religieuze, politieke en mediadiscoursen. Logisch dus dat de vier niet met pasklare antwoorden komen aanzetten.

Het geflirt met mysterie, het spel met intertekstualiteit, de wereld van bevreemdende beelden en toch die toets van ironie: dat vreemde allegaartje lijkt Tool tot een typisch postmodern fenomeen te maken. De band is als de donkere zijde van de maan: een deel blijft altijd onzichtbaar, en leent zich tot eeuwige discussie. Tools spel van doorverwijzing bereikt nooit zijn ultieme betekenis en manifesteert zich als een eeuwige disseminatie. 10.000 Days maakte dat al bijna oneindige universum nog een stuk groter, zonder het daarom verder uit te diepen. Over vijf jaar mag het wat meer zijn.

DISCOGRAFIE

10.000 Days (Volcano/Sony/BMG, 2006)