Tableau dansant

Door Esther Tuypens, op Wed Jan 11 2012 20:51:12 GMT+0000

In het diepduister op scène licht zachtjes een spot op. De bleke contouren van een lichaam tekenen zich af. Enkele tellen ontplooit zich in de donkere massa een ruimte, begrensd door schaduwen en lichtvlakken. Twee dansers houden gespannen een pose vast. Het licht dooft. Duisternis. Dan opnieuw. Op de romantische tonen van live pianomuziek ontwikkelt zich een dans van stilstaande beelden. Een diaprojectie van levende lichamen. Afwisselend snel of traag worden momenten uit een actie aaneengeregen tot een soort choreografie van de pauze.

De ‘dans’productie One/Zero van choreograaf Benjamin Vandewalle en beeldend kunstenaar Erki De Vries verwart onze waarneming door de beweging te hullen in duisternis en slechts enkele bevroren fracties ervan te belichten. Zo speelt de voorstelling met onze kijkhouding en met hoe we ons verhouden tot het (bewegende) beeld. Door de spanning tussen beweging en stilstand centraal te stellen, schrijft One/Zero zich tegelijk in in een beeldende theatertraditie die vorm geeft aan eenzelfde fascinatie. Met name het tableau vivant geldt als een techniek die het tijdsverloop afbreekt door stilstand te introduceren, met een effect dat het midden houdt tussen absorptie en kritische reflectie. Wat betekent het doorzetten van deze traditie in een voorstelling die onze hedendaagse waarneming thematiseert?

TUSSEN BEELD EN THEATER

50_Tuypens_cBenjaminVandewalle.jpg

De traditie van het tableau vivant vermengt nadrukkelijk de picturale en de theatrale kunsten. Eind achttiende eeuw werd het een veelgebruikte strategie om de climax van een verhaal visueel te benadrukken door het beeld te bevriezen. Eén compositie uitkristalliseren primeerde dus op de verhalende continuïteit van de actie. De inzet was lang niet altijd kritische reflectie: Diderot, bijvoorbeeld, bewonderde de techniek omdat hij het stilstaande beeld beschouwde als een harmonieus en synthetisch geheel, dat de toeschouwer kon absorberen. Maar bij Bertolt Brecht werd het tableau een fragment waarmee de toeschouwer zelf aan de slag moest: een vorm van schok, van een nadrukkelijke breuk om een sociale situatie scherp te stellen en de aanvaarde narratieven te bevragen.

In de vorm van ‘pose plastique’ kreeg het tableau ook een erotische geladenheid. Zo maakte de Russische danseres Olga Desmond aan het begin van de twintigste eeuw furore met haar ‘avonden van schoonheid’, waarin ze naakt bekende poses aannam uit de schilder- of beeldhouwkunst. De ontregeling tussen beweging en stilstand roept hier een bijna magische bekoring en verleiding op. Een spel dat in die tijd ook te herkennen viel in de ‘magic lantern shows’ en de fantasmagorie, waarin het geprojecteerde beeld ‘tot leven’ werd gebracht. Ook One/Zero gebruikt deze unheimische verwarring wanneer een van de dansers tijdens een stilstaande pose langzaam haar hoofd draait en over haar schouder het publiek inkijkt.

FILMISCHE BEZWERING

Precies op het knooppunt van het beeld als fantasma en het beeld als fragment zet One/Zero de traditie van het tableau vivant in om te reflecteren op onze hedendaagse waarneming en beeldconsumptie. In eerste instantie lijkt de voorstelling vooral met filmische strategieën te spelen. Als ‘montage van beweging’ doet One/Zero denken aan een filmstrip die traag door een projector wordt gehaald. Ook het roteren van het decor en het spel met de belichting lijken op de veranderende standpunten van een camera.

One/Zero zet de traditie van het tableau vivant in om te reflecteren op onze hedendaagse waarneming en beeldconsumptie

Die filmische logica, een snelle opeenvolging van beelden die een continuïteit vormen, heeft een niet te onderschatten bezwerend effect. Zelfs als we simultaan geconfronteerd worden met verschillende media, wat intussen gebruikelijk is, zijn we ons daar in onze ervaring niet per se bewust van. Integendeel, de alomtegenwoordigheid van het beeld biedt misschien ook een soort magische bekoring, een aangename verwarring die onze waarneming niet altijd even kritisch maakt. One/Zero speelt heel nadrukkelijk met dit verzinken in een continue beeldenstroom, door ook onze verwachtingen rond een narratieve samenhang aan te wakkeren. De mobiele zwarte panelen die de ruimte vormen, lijken nu eens op donkere steegjes in een nachtelijke stad, dan weer op kleine kamertjes van een appartementsgebouw of op een labyrintisch gangencomplex. Tegelijk zorgen de muziek en de geluiden van beweging tijdens de donkere tussenpozen voor het gevoel dat er in de actie een verloop zit. One/Zero bespeelt onze impuls om van alles een verhaal te maken.

Onze dagelijkse omgeving speelt daar ook voortdurend op in. Ze wordt gedomineerd door beelden die ons impliciet of expliciet steeds een verhaal willen vertellen. Zo zijn we gewend geraakt aan een cinematografische grammatica die het narratief boven de ervaring van het beeld plaatst. Zelfs het enkele, stilstaande beeld doet aanspraak op ons verhalende vermogen. In het straatbeeld, op trams en in stations bieden reclameposters ons de verleiding van onbereikbare verhalen over schoonheid, succes, geluk, die we consumeren met eenzelfde snelheid en met eenzelfde gemak als in het rode pluche van de cinemazaal.

ESTHETIEK VAN DE BREUK

In tweede instantie is het echter net die absorptie in de veelheid van beelden, de begoocheling van het beeld als ware het een fantasmagorie, die in One/Zero tegenkanting krijgt. Onder het pulserende ritme van de spots ontvouwt zich een vorm van vertraging, en dus van reflectie. Het tableau, dat in de traditie diende om de intensiteit van een scène te benadrukken, richt onze aandacht immers automatisch op het belang van het specifieke beeld dat wordt bevroren.

One/Zero bespeelt onze impuls om van alles een verhaal te maken

In het geval van One/Zero is het onze eigen blik die stilgelegd en daarbij gethematiseerd wordt. De beeldstrategieën van de voorstelling zetten een bepaalde manier van kijken in werking – het zoeken naar een verhaal, het willen verzinken in het beeld – die telkens weer afgebroken wordt door stilstand. In de lijn van Brecht werkt het tableau in One/Zero niet als een fantasma, maar als een breuk. Het beeld wordt uit het narratieve verloop gehaald en krijgt een theatrale en poëtische aanwezigheid, eist de aandacht op – het tableau vivant als kritische strategie om de aard van ons kijken scherp te stellen, en als esthetiek van de breuk, die onze waarneming een halt toeroept. Precies die ontregelende werking maakt van One/Zero een belangwekkend kunstwerk.

Esther Tuypens volgt de master-na-masteropleiding Theaterwetenschappen aan de UA.