Stad, metropool, megaregio: toekomst of ondergang?

Door op Tue Feb 12 2013 19:53:06 GMT+0000

Naar aanleiding van A City Shaped, de dertiende editie van het Artefact-festival in STUK in Leuven – ‘een kritische blik op hedendaagse en toekomstige stadsontwikkeling’ – reageer ik graag op het themadossier ‘Het gat in de stad’ in het novembernummer van rekto:verso. Al die lofredes op de nieuwe stedelijkheid dreigen faliekant af te lopen.

‘Het zien van uw steden doet pijn aan de ogen van de rode man. Er is geen plaats om te rusten in uw steden. Geen plaats waar het openspringen van de knoppen in het voorjaar te horen is, of het geruis van de vliegende vogels. Maar misschien komt dat omdat ik een wilde ben en te dom!’ (Sealth/Seattle, leider van de Suquamish en Duwamish volkeren, omstreeks 1845)

‘Ik kwam op mijn tiende in Hongkong wonen. De mensen wonen hier dicht op elkaar maar zijn enorm afstandelijk omdat het leven hier zo snel is. Ze hebben nergens tijd voor. Alleen voor hun werk en studies. De mensen hebben een heel andere kijk op het leven. In elke grote stad zijn de mensen koud, afstandelijk en niet communicatief.’ (Clara Law, regisseur van Temptations of a monk, in een VPRO-documentaire 1999)

54_JP_Everaerts_New_York_City.jpgIn de massamedia mogen bijna dagelijks mensen de lof zingen van de stad, van metropolen én zelfs van 'megaregio's'. Zo liet De Morgen op 9 februari ‘stedengoeroe’ Richard Florida aan het woord. Florida ziet hoe grote steden en voorsteden ‘megaregio's’ worden. Zoals de corridor Boston - New York - Washington. Of Londen - Parijs - Amsterdam - Brussel - Keulen. De veertig grootste van die megaregio's produceren twee derden van de economische output, terwijl er maar 18 % van de wereldbevolking woont. Dat geeft vanzelf aan dat die megaregio's een ecologische vloek zijn. Enorme gebieden met gigantisch veel grondstoffen- en voedselnood en enorme massa's elders te dumpen afval.

Maar Florida kan zijn geluk niet op. Hij gelooft in het kapitalistisch sprookje van de 'duurzame' samenleving: ‘Ik heb het gevoel dat we genoeg kennis hebben om megasteden en megaregio's uit te bouwen, onze open ruimte beter te beschermen en zo een groenere en meer duurzame samenleving te worden.’ Florida moet een tovenaar zijn. Meer volk, meer steden én meer groen. In De Morgen van die dag ging het ook over hoe ‘Vlaanderen stilaan zenuwziek wordt’. Door de groeiende bevolking en het gebrek aan open ruimte. Met steeds meer ADHD-kinderen en GAS-boetes. De metropool blijkt dan toch niet het paradijs, maar een oord waar repressie en medicalisering de bevolking in de steeds kleinere ruimtes die haar toegemeten wordt, in bedwang moeten houden.

En al wat 'establishment' én intellectuelen tegenover de huidige problemen stellen, zijn wat pogingen tot verbeteringen in de marge. Dat was ook de indruk die ik had bij het doornemen van het stadsnummer van rekto:verso, ‘Het gat in de stad.’ Mag er eens een radicaler alternatief aangewezen worden?

Mensen stapelen

‘Er staan 22.000 Antwerpenaren op de wachtlijst voor een sociale woning. Eén op de tien kan zijn huur niet elke maand betalen. Een appartement met drie slaapkamers onder de 800 euro vind je niet. En tegen 2020 verwacht men 100.000 nieuwe bewoners.’ Aldus het Antwerps Platform Wonen eind 2012. Er zal moeten gestapeld worden in Antwerpen. En in Brussel, en in andere steden. Zo onderzoekt men hoe er op bestaande appartementsblokken, één of meerdere verdiepingen bij te bouwen vallen. Elders in de wereld – in Amsterdam en Moskou – wil men het ondergronds wonen en werken aanmoedigen. De mens als mol.

Dé toverterm die vaak klinkt als het gaat om mensen-stapelen: ‘duurzame inbreiding’. Commerciële jongens hanteren de term. Ecolo is er voor. Groen ook. N-VA, bij monde van Vlaams minister van Economie en Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters, eveneens.

Rechts en patronaat kicken op volkrijke metropolen

Voor Muyters en andere Vlaamse onafhankelijkheidskrijgers kan het niet snel genoeg gaan: de bevolkingsgroei van Vlaanderen. Nu zes, strakszeven miljoen Vlamingen! Welke recht(s)geaarde Vlaamse separatist droomt daar niet van? Op Vlaamse overheidswebsites wordt gedroomd van ‘de metropool Vlaanderen’.

54_JP_Everaerts_New-York-City-Penthouse-1.jpgAan Franstalige kant blijven ze niet achter. ‘Projet 21 – la revue du développement économique’ was een bijlage van eind 2012 bij La Libre Belgique. ‘La métropolisation est l'avenir de notre économie’, stond er boven een foto van Brussel. Volgens redacteur Paul Grosjean ‘hebben sterke regio's sterke steden nodig’. Wallonië en Vlaanderen worden in het blad voorgesteld als metropolen die evolueren in een Europese context: de‘Eurometropolisation’. De euroverstedelijking.

Iedere lokale potentaat droomt zichzelf daarin een grote toekomst. Luikse PS-burgervader Willy Demeyer bijvoorbeeld is erg ambitieus over de leidende rol die Luik moet spelen in de Euregio ‘die een bevolking vertegenwoordigt van meer dan 650.000 inwoners.’Des te meer volk, des te belangrijker elke lokale leider. Achteraan in de La Libre-bijlage kwam nog de ‘bi-métropole’ Kopenhagen-Malmö aan bod, met deze triomfantelijke titel: ‘La bi-métropole avec ses 3,6 millions d'habitants représente la plus grosse masse critique de l'Europe du Nord.’

Rest er iemand die er nu nog niet van overtuigd is datpolitici en bedrijfsleiders kicken op zoveel mogelijk volk? Begin 2013 hadden we ook al die reclame van Belfius die je aanspoorde om je kapitaal mee te laten groeien met de wereldbevolking ...

Links dweilt met kraan wijd open

De linkerzijde probeert wanhopig de stadsgroei bij te blijven en de ontwikkelingenzo menselijk mogelijk te ordenen. De Oikos-denktank van de partij die zich Groen noemt, lanceerde het boek Mensen maken de stad. En het Franstalig tijdschrift Politique van oktober 2012 bracht een dossier van 104 pagina's gewijd aan ‘L'odyssée de l'espace’: hoe onze ruimtes zo sociaal mogelijk inrichten? De uitdagingen zijn groot en dringend, want uit studies blijkt dat ‘tijdens het voorbije decennium het welvaartsniveau in zo goed als alle Belgische centrumsteden afnam’, aldus De Standaard op 25 oktober. ‘De reden is simpel: rijke stedelingen trekken nog steeds te vaak weg naar de randstad.’ Dat die stedelingen verdrongen worden – dat er letterlijk eendemografische verdringing aan de gang is – door de zowat 70.000 jaarlijks toestromende nieuwe buitenlanders in België, dat lees je haast nergens, haast nooit.

Vooral extreemrechts (N-VA op kop) spint garen bij de onvrede over die instroom. Zelfs bij de hier al langer wonende allochtonen die door alle nieuwkomers hun kansen zien verminderen en hun huurprijzen zien stijgen. Geen wonder dat ook N-VA met allochtone politici uitpakt.

Wie op den buiten wil wonen, is schuldig?

Ondertussen zet zowat iedereen in op het tegengaan van de stadsvlucht. Studies, artikels en boeken genoeg. ‘Wat moet het kosten om u naar de stad te lokken’, blokletterde Knack op 3 oktober boven een lang artikel daarover. In Kortrijk verscheen het boek Anders in de rij, een boek ‘om wonen in de binnenstad te promoten’.

De pers doet er ook alles aan om ons ervan te overtuigen dat we het uit ons hoofd moeten zetten dat we nog langer elk onze 'fermette' kunnen bouwen. Het gaat zosnel met de bevolkingsgroei dat het in de media (én ook van de kant van 'Groen' en Muyters) heet dat de tijd van ieder zijn eigen huisje met tuintje voorbij is. We moeten in de stad wonen, liefst dicht op elkaar. ‘Inbreiden’. Gezellig kostenbesparend ecologisch, weet u wel. De Standaard besteedde daar eind 2012 een grote voorpagina-titel aan. En in de Franstalige Metro van 9 november heette het zo: ‘Fini la brique dans le ventre’. De gratis krant schreef: ‘Ons beeld van het ideale huis met tuin, liefst buiten de stad, is serieus in gevaar.’ Als dat geen aanslag op onze vrijheid van leven is.

Maar de plattelander die daarover klaagt, staat erbij als een guur ongewenst sujet. In de pers merk je vaak regelrechte minachting voor de buitenmensen – verdacht van op N-VA te stemmen, onder meer omdat ze het niet begrepen zouden hebben op migranten. Die buitenmensen woonachtig in ‘Fermettegem’, zoals KUL-professor Marc Hooghe het in het maandblad Sampol van november omschreef.

De mythe van het ecologisch leven in de stad

In de commerciële pers, maar ook van een partij als Groen krijgen we te horen dat om ecologisch te leven, je in de stad moet wonen.Je bent dichter bij het werk en zodus vervuil je minder of zelfs niet op weg naar dat werk. Je kan gebruik maken van collectieve voorzieningen die voor een over het platteland verspreid wonende bevolking moeilijker te organiseren zijn. Het is er warmer, zodat je minder fossiele brandstoffen nodig hebt. Overtuigd? Of laten al deze argumenten zich snel onderuit halen? Denk bijvoorbeeld aan de natuurvreemdheid van de stedeling. Aan zijn voedsel dat hij niet zelf kan telen, maar dat vaak van ver aangevlogen wordt. Aan zijn hang naar vliegtuigvakanties. Enzovoort.

Wellicht hopen de jongens en meisjes van Groen dat ze bij de stedelingen die geacht worden progressiever te zijn, gemakkelijker stemmen halen dan bij de 'conservatieve' buitenmensen. En zowel Groenen als andere politici, zowel commerciële mediamakers als bedrijfsleiders weten dat ersteeds meer volk in de steden woont: daar vallen de stemmen en de winst te rapen.

Waarom vormen de steden niet de oplossing?

De aankondiging van het bewuste rekto:verso-nummer vatte het al goed samen: ‘Van overbevolking tot de clash tussen arm en rijk:van alle problemen van deze eeuw is de stad de magneet.’

54_JP_Everaerts_countryside-ancona-marche.jpgRekto:verso had het over de stad als ‘ooit de stralende kernreactor van het modernistische vooruitgangsgeloof, vandaag het schrikbeeld van landelijk en suburbaan Vlaanderen, want een magneet voor alle wereldproblemen van de eenentwintigste eeuw: stremmende mobiliteit, ecologische doem, migratie en overbevolking, het spook van de onveiligheid, de clash tussen de haves en de have-nots, tussen de voor- en de achterkant van het kapitalisme. De stad is het hele wereldtoneel geworden, gewoon om de hoek. Niet zelden worden er immense billboards met toeristische ansichtkaarten voor gezet. Maar dat doet de zwarte gaten van elke stad niet verdwijnen: de stadskankers, de stortplekken, de sociale gevangenissen zonder tralies. Daar is het waar vandaag zowel de uitzichtloosheid als de creativiteit het grootst is. Dat is waar het wel en niet gebeurt, vaak rond hetzelfde betonplein.’

Ja, creativiteit is er, in de steden. Maar wat ben je ermee, als de stad je geestelijk en lichamelijk aftakelt, sloopt, ziek maakt? Want dat doen steden vaak. Alleen al door het lawaaivan alle mogelijke bronnen: buren, verkeer, vliegtuigen, ook de politiesirenes die steeds krachtiger worden. Je longen slikken alle luchtverontreiniging van de auto's, maar in Brussel ook van vliegtuigen die hun kerosine dumpen voor ze landen. Enzoverder. Je ademt in de stad geen lucht, maar een cocktail van lucht en uitlaatgassen. En dan zijn er nog het isolement, de angst, de onveiligheid.

Het belangrijkste argument tegen de stad is nog dat steden een gigantische ecologische voetafdruk hebben, op hun omgeving en zelfs wereldwijd. Een megastad als Peking slorpt zoveel water op dat de boeren in de omliggende provincies zonder komen te zitten. Toch moet ook het voedsel massaal aangevoerd worden van dat platteland, dat soms aan de overkant van de aardbol ligt. Net als al de andere grondstoffen die de massa's stadsbewoners nodig hebben. Al hun afval moet dan weer het platteland op, om door de aarde verwerkt te worden. Zoals ecologisch bewuste mensen weten, lukt dat van geen kanten meer. De Earth Overshoot Day – de dag dat we meer uit de aarde halen en erin dumpen dan zij aankan – valt elk jaar vroeger: nu al in de zomer.

Waarom biedt het platteland de uitweg ?

Het platteland is in veel opzichten in de media onzichtbaar gemaakt. Toch is het dat platteland dat de stad voedt. Het is op het platteland dat onze basisrijkdom geproduceerd wordt – de rijkdom die dient om onze lichamen te laten groeien en te onderhouden – en niet in de steden. De dromen over stadslandbouw blijven voorlopig nog wel even wat ze zijn: dromen. Ook in de oorlog werd er in de steden duchtig aan tuin- en landbouw gedaan, maar dat nam niet weg dat het grootste deel van de voedselvoorziening van bij de boeren moest blijven komen.

Voor de mens die gezond en gelukkig wil leven, biedt het platteland de kansen die de stad niet biedt. Gezonde lucht. Ruimte om vrij in te bewegen. De stilte om na gedane dagtaak te rusten. Het sociale contact met nog niet anoniem geworden medemensen én met alle mogelijke diersoorten op boerderij en in de natuur. Echt ecologisch leven doe je op het platteland omdat je daar de natuur het dichtst benadert. Stedelingen zijn massaal natuur-ontwend. Met alle gevolgen van dien. Onbekend maakt onbemind.

Vooral kinderen horen thuis in de natuur. Het toenemend aantal zorgboerderijen is een bewijs van hoe weldoend het leven temidden van dieren voor kinderen vaak is. In feite is het semifascistisch om mensen en zeker kinderen, het leven op het platteland te ontzeggen. Aldous Huxley wees er al op hoe overbevolking zou leiden tot dictatoriale toestanden. Met de GAS-boetes in de steden voor om het even wat soort kattenkwaad, zijn we flink op weg.

Het grote taboe: de overbevolking

Al het gepraat over de heerlijkheden van het plateland houdt één grote voorveronderstelling in: dat we onze aantallen leren beperken. Eenmaal je begrijpt dat overbevolking het kernprobleem is, wordt het lachwekkend hoe 99,9 % van de intellectuelen, journalisten en anderen die schrijven over ecologische en andere wereldproblemen, het taboe van de overbevolking niet durven bespreken.

Ons onderwijs zou tot het beste ter wereld horen, maar we willen maar niet onthouden dat er in België nu al elf en straks in 2027 twaalf miljoen mensen leven, terwijl onze huidige ecologische voetafdruk slechts plaats biedt aan zo'n drie à vier miljoen mensen.

De ware re-volutie: terug natuurlijk gaan leven

Zoals we al zagen, zijn het de politici met hun grootheidswaanzin en alle mogelijke soorten commerçanten met hun hang naar uitbreidende afzetmarkten, die de steden de hemel in prijzen. De planeet gaat er aan kapot.

De echte revolutie is niet die van industrieel links,zoals we die tot nu van communistische partijdictaturen gezien hebben, maar die van een terug-keer (re-volutie) naar het leven dat de mens en zijn voorzaten gedurende enkele miljoenen jaren geleid hebben in de natuur. Het leven van voor de landbouw. Want zoals het in de VS wortel geschotengroen anarchisme (met o.a. John Zerzan en Chellis Glendinning) ontdekt heeft, is met de komst van de landbouw veel van onze miserie begonnen. Het was immers de landbouw die ook de steden en het opeenstapelen van rijkdom mogelijk maakte.

Wat de groene anarchisten voorstaan, is een terugkeer naar de vreedzamere tijd van voedselverzamelen, aangevuld met wat jacht en visvangst. Antropologen hebben zogenaamd 'primitief' levende stammen bestudeerd – zoals sommige nog authentieke Amazone-'Indianen' en de San/Bosjesmannen – en kwamen tot de vaststelling dat die mensen in vrije groepen leven én heel gezond en gelukkig zijn. Problemen als zwaarlijvigheid en tandbederf duiken pas op als de 'primitieven' in contact komen met de zogenaamde beschaving. Dan wordt hun leefmilieu om zeep geholpen door de ‘beschaafde’ mens.

Om over de hele wereld weer primitief, vrij en wild te kunnen leven, moet de wereldbevolking wel enorm dalen. Als de beschaving blijft potverteren zoals nu, komt dat er ook echt van. Zo zal de klimaatchaos vooral de steden aan de kusten treffen. Miljoenen doden verzekerd. Het persagentschap Reuters berichtte eind 2012 dat tegen 2030 honderd miljoen mensen zullen sterven als de wereld niets doet aan de klimaatopwarming. Vijf miljoen mensen sterven nu al jaarlijks door luchtvervuiling, honger en aanverwante problemen. Wie, zoals Chomsky, de groene anarchisten wil verwijten genocidairs te zijn, vergeet dat – zoals de Amerikaanse groene anarchist Cordage me onlangs schreef –‘het grote sterven nu al begonnen is’. Onder mensen én onder dieren. We veroorzaken momenteel de zesde grote uitstervingsgolf van planten en dieren. Tal van soorten verdwijnen voor we ze gekend hebben.

En als het systeem helemaal crasht, dan zullen het – zoals Lester Brown van het World Watch Institute het stelt – juist die volkeren zijn die ver van de steden in hun natuurlijke gebieden zijn blijven wonen – Amazone- en Congowoud, Kalahariwoestijn, …– die het best in staat zullen blijken om verder te leven. Sealth had gelijk: ‘Uw steden doen pijn aan de ogen.’ En niet alleen aan de ogen.

Jan-Pieter Everaerts is journalist/docent en geeft via vzw Mediadoc de onafhankelijke ezines ‘De Groene Belg’ en ‘The Green European’ uit – zie www.degroenebelg.be.

Artefact loopt tot 24 februari in STUK in Leuven: www.artefact-festival.be