Snakken naar liefde

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Wanneer het over miskenning gaat, lijken weinig auteurs het zo slecht getroffen te hebben als de Amerikaanse Richard Yates, die eenzaam stierf op zijn zesenzestigste (in 1992), na een leven vol drank, huwelijksproblemen en gefnuikte ambitie. Zijn laatste roman, Cold Spring Harbor (waarvan zopas een verse Nederlandse vertaling verscheen bij De Arbeiderspers) dateert van 1986, maar kon de belangstelling niet meer doen opflakkeren. Ondanks de ruggensteun van beroemde tijdgenoten en bewonderaars, zoals Kurt Vonnegut, verdwenen na Yates' dood ook zijn boeken onherroepelijk van de plank.

Dat is raar, maar misschien niet zo raar, als je bedenkt dat de gouden eeuw van de Amerikaanse literatuur - met Mailer, Vonnegut en Updike in prominente rollen - een behoorlijk gesloten canon vormt waar buitenbeentjes (lees: vrouwelijke en niet-blanke auteurs) niet snel toegang vinden. Ook Yates' werk wordt lang niet zo druk onderzocht, beschreven en gelezen als dat van zijn illustere tijdgenoten, hoewel het dat ontegensprekelijk verdient.

Stewart O'Nan klaagt in een lang overzichtsstuk voor de Boston Review in 1999 dat Yates wordt bestempeld als een 'schrijver voor schrijvers', een auteur van klassiekers, zonder lezers. Volkomen onterecht,  en zeer vreemd, vindt hij, want Yates' werk is op alle gebieden bijzonder toegankelijk. O'Nan ziet het somber in voor Yates, en slaagt er zelfs niet meer in om hoopvol te klinken wanneer hij aan het eind van zijn artikel stelt: 'A good biography could spark a re-evaluation of his achievement, though at present there doesn't appear to be one on the horizon. Likewise, the movie possibilities are nil.'
Gelukkig bleek O'Nan de mogelijkheden hier verkeerd in te schatten en na enkele nieuwe edities van Yates' boeken en A Tragic Honesty, de goed onthaalde biografie door Blake Bailey, lijkt de belangstelling voor zijn werk gestaag te groeien. Door de verfilming van Yates' eerste en bewierookte roman Revolutionary Road (een project dat hijzelf herhaaldelijk vruchteloos in gang heeft proberen zetten) bereikte zijn werk een publiek als nooit tevoren. Wie het boek las, kon de film doorgaans ook wel smaken, hoewel de troosteloze suburbs en de ondergang van de Wheelers net iets te esthetisch en met een tikkeltje te veel drama in beeld worden gebracht.  De lome, nachtmerrieachtige beklemming die de essentie is van Yates wordt daardoor net niet helemaal gevat. Yates' personages zijn alledaagse figuren, mensen zonder een zweem van grootsheid die zich hardop een zinvoller leven wensen. Hun ambities zijn realistisch en dichtbij, maar toch slagen ze er niet in om ze ooit waar te maken, integendeel, keer op keer struikelen ze en telkens schampt er een scherfje van de droom tot er niks meer overblijft. De ondergang voltrekt zich bijna als een logische opeenvolging van gebeurtenissen, zonder tranen of tandengeknars, maar de details ervan blijven even helder door je hoofd spoken als nare herinneringen tijdens een slapeloze nacht. Yates opende één van zijn romans (A Good School) met dit alleszeggende citaat van zijn voorganger en voorbeeld F. Scott Fitzgerald: 'Draw your chair up closer to the precipice and I'll tell you a story.'

In Cold Spring Harbor, Yates' laatste roman en vijfentwintig jaar jonger dan Revolutionary Road, is de hoop al van bij het begin aangevreten door desillusie. Charles Shepard, een legerofficier op rust, aanschouwt er met lede ogen zijn zoon Evan, die na een delinquente puberteit een passie voor auto's heeft ontdekt, en daardoor weer enigszins op het rechte pad is beland. Charles is opgelucht, want hij is de man bij uitstek om te weten wat een doel in het leven betekent voor een mens: nadat hij zijn carrière in het leger moest opgeven wegens de depressie van zijn vrouw en een afnemend gezichtsvermogen, is hij niet meer de oude. Evan Shepard is niet lelijk, en met een snelheid, geruisloosheid en onvermijdelijkheid die moet aangeven dat er in dit boek nog ergere dingen te gebeuren staan, maakt hij een meisje van op school zwanger en moeten ze trouwen. Het huwelijk loopt in minder dan geen tijd op de klippen, maar toch is er weer even hoop voor Evan, want misschien kan hij dan toch nog zijn ingenieursdiploma halen. Door noodlottige pech komen Charles en Evan op een middag echter bij de Drakes terecht, het gezin van een gescheiden moeder, Gloria, met twee adolescente kinderen, Rachel en Phil. De feilloze precisie waarmee Yates zijn personages neerzet, is minder subtiel, maar des te angstaanjagender bij Gloria Drake: ze lijkt op een schrikwekkende clown, ze scheidt onaangename geuren af, en ze heeft onherroepelijk postgevat in het verhaal.

Yates hield zich hoofdschuddend afzijdig van critici die zijn werk in intellectualistisch jargon probeerden te vatten.  Doorgaans wordt hij een realist genoemd, maar zelf had hij het niet op die term begrepen: 'All fiction is filled with technique. It's ridiculous to suggest one technique is any more realistic than any other.' Realisme of niet, Yates' personages zijn vaak onmiskenbaar ontstaan uit mensen van vlees en bloed. Vooral zijn onhebbelijke, tirannieke moeder duikt op in verschillende van zijn boeken.

Ook Gloria Drake, beklagenswaardig, bemoeizuchtig en aan de drank, is op haar gebaseerd. Herhaaldelijk wordt benadrukt op welke banale en toevallige manier de Shepards een deurbel uitkiezen in een willekeurig appartementsgebouw en zo Gloria Drake ontmoeten, als om aan te geven dat zich om het even waar, in om het even welke tijd, achter om het even welke deurbel hunkerende mensen schuilhouden die hun eigen tragedie niet onder ogen kunnen zien, laat staan dat ze de kracht hebben om ze af te wenden. In het naar kattenpoep ruikende appartement van de Drakes valt Evan voor de onschuldige Rachel. In zijn kristalheldere stijl, zonder een woord te veel of te weinig schetst Yates de mist van Evans plotse verliefdheid, een bitterzoete vorm van zelfbedrog. 'Als je haar [Rachel] uit dit waardeloze appartementje weg kon krijgen, als je haar buiten in het voedende zonlicht kon krijgen en haar tot bloei brengen en haar lang genoeg houden, zou ze gemakkelijk een vrouw kunnen worden die je bloed waard was, die je leven waard was, die alles waard was.' Niet veel later trouwen Evan en Rachel en delen ze het huishouden met Gloria en Phil.

Dat huishouden is een val waar mannen in de materialistische, conformistische jaren vijftig en zestig steeds minder zullen aan ontsnappen, maar zover is het nog net niet, want de aanval op Pearl Harbor brengt hoop op een uitweg in de oorlog. Charles, die zijn eigen legerloopbaan vaarwel mocht zeggen, is er het hart van in wanneer ook Evan wordt afgekeurd vanwege zijn doorboorde trommelvliezen. Evan voelt dat het leger, 'een rotzak, een schoft, een stuk schoelje', hem de kans ontneemt om een man onder de mannen te zijn: 'Andere mannen raakten nu betrokken bij een uiterst riskant avontuur, zonder te kunnen raden hoelang het misschien ging duren en zonder dat het ze een zier kon schelen. Geen van hen wilde graag sterven maar ze wisten allemaal dat de dood geheel en al mogelijk was; dat zou elk wakend moment van hun leven kracht geven.' Om zijn bedompte huis en de Drakes te ontvluchten pikt Evan, ironisch genoeg, de draad weer op met Mary, zijn ex en moeder van hun dochtertje. In niet mis te verstane bewoordingen wordt meegedeeld dat Evan zich neerlegt bij wat de stompzinnige herhaling van die affaire echt betekent, en ook de lezer mag op dit punt finaal de hoop opgeven: 'Eén voordeel van het sterk gedempte licht in deze bar, besloot hij, was dat daardoor elk meisje eruit kon zien als een schoonheid. Als hij nu maar zijn mond kon houden en proberen zich te ontspannen bij het geraffineerde effect dat dit licht op dit speciale meisje had - de prachtige, ietwat spottende ogen, de fraaie jukbeenderen en het weelderige, als een waterval loshangende haar - , was het misschien nog mogelijk met een redelijk leuke avond genoegen te nemen. En hoe had hij verdomme ooit zo stom kunnen zijn een ander soort avond te verwachten?'

Het is geen opwekkende ervaring om zo gedetailleerd, in zulke simpele, ondramatische bewoordingen te lezen hoe een schrijver zijn personages naar de afgrond voert. Na het verschijnen van Cold Spring Harbor werd Yates door sommige recensenten een 'misantropische antropologist' genoemd, die op de koop toe zijn lezers in verwarring brengt door zijn personages nu eens karikaturaal op te voeren en geen ruimte te laten voor sympathie of identificatie (zoals bij het 'geval' Gloria Drake), en ze dan weer zodanig dicht op de huid te zitten dat er geen objectief oordeel mogelijk lijkt. De diepe ongemakkelijkheid die zelfs in de positievere passages schuilt, het gebrek aan verlichting in de vorm van humor of een verlossend einde zouden weleens mede de oorzaak kunnen zijn van Yates' genegeerde oeuvre. Zijn verhalen traceren de levensloop van een onkruid dat nooit bloeit, dat wortelt in de middelmatigheid. Net zoals in het echte leven worden er zwijgzaam schouders opgehaald en vallen er pijnlijke stiltes. Successen zijn zeldzaam, tegenslagen worden zuchtend geduld.

Yates-liefhebbers houden net van zijn werk omdat hij een schrijver is die geen helden of schurken hoeft op te voeren om ons ademloos aan de bladzijden te kluisteren. Zijn doodgewoonheid is broeierig en fascinerend en staat op zichzelf, ze is niet het product van een gekunstelde stijl of een tentoongesteld ego. Tegenover die eenvoud staat dat Yates geen compromissen sluit: hij weigert complexe emoties om te zetten in iets benoembaars, hij weigert de pijn te verzachten, hij weigert om ons om de lieve vrede een bevredigend einde voor te schotelen. Hij geeft geen oordeel over zijn personages, tenzij eentje gedrenkt in krachtige, tedere compassie. Na hun eerste ontmoeting met Gloria Drake maken Charles en Evan Shepard haar belachelijk door haar te imiteren in een bar. De toon is even lichter, waardoor de plotse, waardige ernst aan het einde van de passage snijdt als een mes: 'Hmm… da's een goeie,' zei Charles na toepasselijk gegniffel. 'Maar ik denk dat we nu wel genoeg grappen over haar hebben gemaakt, vind je niet? En eigenlijk…' Hij liet het ijs in zijn glas ronddraaien, nam een slokje, en zette het glas weer op de bar. Toen ging hij wat meer rechtop staan en trok, met een paar flinke rukken aan de zoom, zijn colbert recht, alsof het een korte uniformjas was. 'Eigenlijk,' zei hij weer, 'is er nooit iets grappigs aan een vrouw die naar liefde snakt.'

Laure Van den Broeck ontving voor haar boek De 17e zomer van Maurice Hamster onlangs een Boekenwelp.

Richard Yates, Cold Spring Harbor, Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 2010.
Scott Bradfeld: 'Follow the long and revolutionary road', an interview with Richard Yates, in: The Independent, 21/11/1992.
Stewart O'Nan: 'The lost world of Richard Yates: how the great writer of the Age of Anxiety disappeared out of print,' in: The Boston Review, okt/nov. 1999.