Slachten met een smile

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Al twintig jaar houdt Ensemble Leporello zich op in de broeierige marges van het theaterlandschap, maar nu heeft de Brusselse groep een productie vast die het waard is om vol in de schijnwerpers van de grote zalen te staan. Vier seizoenen op rij hebben Dirk Opstaele en de zijnen aan Macbethbranding gepuzzeld, geschrapt en weer bijgeschreven. Resultaat is een des te rijper magnum opus.

Een lege scène. Aan het hof van koning Duncan viert men feest. In een choreografie die aandoet als een dans uit Shakespeariaanse tijden, worden een voor een de namen van de hovelingen afgelopen en krijgen ze ook elk een solozanglijn. Elf personages staan naast elkaar. Nadat ze even — statig en in stilte — hebben kunnen genieten van de bewondering die hen allen persoonlijk te beurt is gevallen, confronteert regisseur Dirk Opstaele de zaal met een staaltje leporelliaans koorwerk, waaruit blijkt hoe cruciaal samenspel voor het ensemble is. Samenspraak wisselt af met solomomenten, zang met gesproken tekst, verheven taal met een ludieke knipoog in woord of choreografie. Acteurs leggen accenten met handgeklap of cartooneske geluiden, en markeren het begin en het einde van een scène met een draai, vaak auditief versterkt. Het zijn bewegingen die simpel en natuurlijk ogen, maar dat bedriegt. Draaien gebeurt bijvoorbeeld tegen de natuurlijke richting in: wie naar rechts wil, draait weg over zijn linkerschouder. Of acteurs wervelen door elkaar volgens vooropgestelde, maar perfect in de natuurlijke gang ingewerkte schema's. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat mensen in danspatronen bewegen.

TUSSEN BANKET EN SLACHTBANK

Macbethbranding, LeporelloAan deze specifieke beeld- en bewegingstaal werkt Ensemble Leporello al sinds zijn ontstaan in 1986. De mosterd haalt het daarvoor bij uiteenlopende historische invloeden. Brecht is nooit veraf, maar ook frisse interpretaties van Grieks koorwerk hebben in het oeuvre een vaste plaats veroverd. Steeds grijpen de vaste ingrediënten tekst, zang en dans anders in elkaar. In Fool for Love, naar de gelijknamige moderne klassieker van Sam Shepard, eisten vooral de dansfragmenten aandacht op. Ze vormden een meerwaarde bij de tekst en maakten de voorstelling bijzonder prettig om naar te kijken. In de ietwat naïeve vertelling Beestenbende primeerden dan weer de dierenverhalen van Toon Tellegen, en vormde de muziek meer een fijne ondersteuning dan een integraal onderdeel. Nu, in Macbethbranding, vloeien die disciplines naadloos in elkaar over. Dat was voor dit complexe verhaal ook absoluut de beste keuze.

In essentie vertelt Macbethbranding het universele verhaal van de legerleider die in triomf terugkeert van het slagveld en dan zonder blikken of blozen door zijn naaste omgeving het hoekje om wordt geholpen. Maar de titel misleidt. Verwacht geen pure bewerking van Shakespeares bekende 'Scottish Play'. Opstaele verwerkte de halve wereldmythologie in zijn tekst en kreeg zo een veel ingewikkelder story. Honderdman Macbeth, keizer Duncan en koning Cawdor van Cumberland — omwille van zijn zwijnenstreken nogal letterlijk gekarakteriseerd met een varkenssnuit — komen terug van de oorlog. Tijdens het overwinningsfeest echter verleidt en schaakt Cawdor 'de schone Heide', schoonzus van Duncan. Meteen zitten we in een nieuwe strijd, nu onder handlangers. Keizer Duncan belegert Cawdors vesting, maar moet daarvoor de weergoden gunstig stemmen en zijn jongste dochter Yvelinde offeren. Zijn vrouw, Lady Duncan, zal hem dat nooit vergeven. En als manlief ook nog eens aanpapt met de mooie zieneres Hékatsj, de zus van Cawdor die hij als slavin in zijn slaapkamer heeft binnengebracht, is voor de keizerin het hek helemaal van de dam. Ze zint op wraak en speelt daarvoor onder één hoedje met Macbeth, die zijn kans schoon ziet om Duncan te vermoorden, met zijn vrouw te trouwen en zo zelf diens plaats op de keizerstroon in te nemen.

De basis voor deze plot blijft Shakespeares Macbeth, maar daar zijn een hele reeks knipogen naar andere oude verhalen aan toegevoegd: Helena die door Paris geschaakt en weggevoerd wordt naar Troje, Agamemnon die zijn dochter Ifigeneia offert en vervolgens zelf vermoord wordt door zijn vrouw Clytaemnestra, Abraham die zijn zoon Isaac naar de slachtbank leidt, Atreus die zijn broer Thyestes tijdens een feestbanket zijn eigen zonen laat verorberen, Penelope die veertig jaar wacht op de terugkeer van haar man, noem maar op. Die mix van elementen uit verscheidene bronnen zet de eeuwige golfbeweging van de geschiedenis, waarin niets voor het eerst gebeurt en niemand leert van vroeger begane fouten, extra in de verf. Een vredesfeest wordt keer op keer de aanleiding van een nieuwe golf van doodslag en geweld, en altijd om persoonlijke redenen in plaats van om het algemene belang. Opstaele kiest uit zijn boekenkast die elementen die het klassieke verhaal een hedendaags cachet meegeven, net als Tom Lanoye en Guy Cassiers onlangs deden in hun bewerking van een hele resem Griekse tragedies tot Atropa. Gratuit geweld wordt ingekleed en uitgelegd vanuit het individu en zijn beweegredenen. De eeuwige strijd van de mens krijgt een theatraal gezicht.

STIJL OP SCHERP

Maar bij Leporello ziet dat er toch heel anders uit dan bij elk ander gezelschap en elke eerdere Macbeth. De leporelliaanse vormentaal bereikt hier een culminatiepunt in collectieve trefzekerheid. De precisie en het plezier die ervan afdruipen, verrijken deze donkere psychologische tragedie niet alleen met een menselijke blik vol verzoening en relativering van zoveel botte destructie. Ze zorgen er ook voor dat de toeschouwers gewillig mee blijven wervelen in Opstaeles complexe verhaal, zelfs zonder dat zij alle wendingen kunnen volgen. De visuele en auditieve prikkels blijven afgevuurd tot het einde van het stuk. En Leporello's op de spits gedreven timing — hét grote geheim achter het succes van zijn producties — werkt hier scherper dan ooit. Geen stap wordt 'zomaar' gezet, elke beweging is minutieus uitgedacht en ingestudeerd. De repetities moeten een titanenarbeid zijn geweest, maar al die liters zweet zijn in het eindresultaat mooi opgeveegd en gecamoufleerd achter de blijmoedige smile waarmee Leporello zijn publiek steevast tegemoet treedt.

Nog uniek, naast zijn koorwerk, is Leporello in zijn enthousiaste gebruik van vervreemdingseffecten ontleend aan Bertolt Brecht, overduidelijk de lieveling van Opstaele. Voortdurend worden in Macbethbranding typisch brechtiaanse terzijdes toegepast. Zo hanteert onze telkens op de letter 'k' stotterende held Macbeth (Opstaele zelf) doorgaans een behoorlijk verheven en inspannende taal, maar als een van de heksen even later begint voor te lezen uit een krant: 'Bon, hoofdstuk 1' en heel ongedwongen in spreektaal uitlegt wat er in dat hoofdstuk zal gebeuren, gunt dat het publiek even een adempauze. Zulke stijlbreuken zijn erg grappig en welkom. Maar bovenal brengt deze aan Brecht schatplichtige verteller een duidelijk te volgen structuur in het verhaal. Zonder deze terzijdes zou de erg chaotische plot waarschijnlijk volledig overwoekerd worden door de vele choreografische en korale lagen van het stuk. En dat is precies de krachttoer van de hele voorstelling: complexiteit en eenvoudige generositeit vormen een natuurlijke eenheid. In één beweging speelt Leporello alle discussies weg waarin moeilijk theater steeds in contradictie geplaatst wordt met te makkelijk, te toegeeflijk theater. Hier vormen ze één kant van dezelfde medaille. Het kan.

Macbethbranding, LeporelloGRACIEUZE AGRESSIE

Gewoontegetrouw zet de buitenwacht Leporello nochtans vaak bij in de tweede categorie. Het zijn sympathieke stilisten, maar wat vertellen hun capriolen, klapjes en sprongetjes eigenlijk? Met die indruk rekent Macbethbranding helemaal af: meer dan ooit worden vorm en inhoud één. Neem nu de beginscène. Macbeth komt op, begeleid door de heksen die zijn lot en dat van de zijnen blijvend zullen proberen te sturen. Een van hen veegt een stofje van Macbeths schouders en er ontspint zich een intrigerende choreografie, waarin geen woord wordt gezegd, maar waarin de live gespeelde muziek van Didier François en de bewegingen van de acteurs een groot deel van de onderliggende gronden blootleggen. De heksen planten ideeën van grenzeloze ambitie en moord in Macbeths hoofd, maar hij laat ze daar gewillig gedijen. De heksen reiken hem een mes aan, maar hij — zoveel meer dan een poppetje — steekt zélf zijn hand uit om het aan te pakken. De mens is een ijdel creatuur en gelooft blindelings in zijn recht op een goddelijke status. Zo vormt hij het ideale proefobject voor heksen met een perverse drang tot experiment. Ze plaatsen een handvol egocentrische poppetjes in specifieke situaties en kijken dan geamuseerd toe hoe die elkaar een kopje kleiner maken. In de mens zelf blijft wel de eeuwige strijd tussen ambitie en geweten spelen, maar uiteindelijk rekent ieder om de beurt genadeloos met dat geweten af. Leuk gezelschap is hij niet, deze mens uit het universele Macbeth-verhaal.

Neem ook de eindscène. Geen feest, maar een fataal gevecht dat Shakespeare alle eer aan doet. Zoals vaak bij Leporello wordt er hartelijk gemimed. Wat bij veel andere groepen een foute boel zou zijn, is bij het Brusselse ensemble bijna kwintessens. Vreemd genoeg komt Leporello er ook telkens weer mee weg, net omdat het zo ernstig inzet op het principe van suggestie. Het wil met zijn voorstellingen volledig in het hoofd van de toeschouwer kruipen en daar woord voor woord, gebaar voor gebaar het stuk opbouwen. Zo is de tot het uiterste gechoreografeerde bewegingssequentie in se eerder gracieus dan agressief. De acteurs dwarrelen om elkaar heen en de enige geluiden die ze — behalve hun tekst — voortbrengen, zijn cartooneske uitingen als 'wing' (het trekken van een mes) of 'diggedaggeding' (acteur komt op of gaat af). Toch komt het dansante eindgevecht waarin Macbeth met al zijn tegenstanders af te rekenen krijgt, zo sterk over dat je het kunt zien als een pastiche op de doordeweekse hollywoodiaanse actiefilm. De messen zijn er nooit echt, maar het publiek voelt en hoort ze door de lucht klieven. Leporello maakt de scène ontzettend spannend. Je ogen zien een esthetisch dansje, maar in je hoofd maken de personages elkaar geheel Kill Bill-gewijs af.

Net die dubbelheid typeert dit hele topwerk. Macbethbranding is een prettige mix van hoogdravend en licht, hypergetrainde timing en relativerende grapjes, die de boodschap doen overkomen zonder het stuk zwaar op de hand te maken. Overal zit het evenwicht goed. In de taal worden Shakespeariaanse volzinnen afgewisseld met zinsneden zoals 'mijn bullshitmeter slaat hier tilt!'. In het strakke ritme op de vloer is elke stap te veel weggefilterd, en toch gebeurt er zoveel tegelijk, in zoveel verschillende vormen — dans, muziek, theater, zang, solo én koor — en door zoveel personages, dat je geen tijd krijgt om je blik elders te laten rusten dan op de overvloedige actie. Al dreigt steeds de chaos, ze wordt met een kleine wending of een snelle technische ingreep telkens op het nippertje vermeden. Puur metier dus, maar er wordt wel degelijk iets mee verteld. Hedendaagse reflecties over de almaar doormalende 'oorlog van de duizend landen' echoën door de klassieke medley heen. De eerste megaproductie van Leporello is een feit.

Macbethbranding wordt dit seizoen hernomen, zie www.leporello.be.