Sick of ik

Door op Wed Mar 26 2014 12:51:33 GMT+0000

Televoting heb ik leren aanvaarden. Selfies heb ik overleefd. Mijn eerste kreet op Twitter was als kotsen, maar ook dat is doorgeslikt. Ik lik nu, dankzij Bpost, postzegels met mijn eigen beeltenis. Alles went. Van recensies van Griet Op de Beeck kreeg ik even pukkels, maar kritiek werd het nooit. Zelfs facebooken doe ik nu met het plichtsbewustzijn van elke communicant. Ja, dokter, allemaal overwon ik het. Bellen met beeld, human interest, gepersonaliseerde cola. Maar toen die dame van Starbucks ineens mijn naam vroeg – die ze niet kon onthouden, en daarom op een beker schreef, die dan míjn beker bleek – toen werd ik ziek. Sick of ik. Ooit was ik burger, toen werd ik klant, en nu mag zelfs dat niet meer. Ik moet mijzelf zijn. Continu ik.

Mijn psychiater zegt dat het niet aan mij ligt, maar aan de economie. Als alles is uitverkocht, iedereen is uitgekocht, dan valt alleen nog winst te halen uit persoonlijke smuk. Uit het merk ‘ik’. Omdat elk van ons het waard is. Omdat ‘mijn stijl’ de juiste is, want tegelijk ‘mijn geluk’. En dan kijkt mijn psychiater mij van boven zijn brilletje aan met de absolute zelfverzekerdheid waarvoor ik hem zo duur betaal. Een ‘ik’, zegt hij, worden we slechts in de blik van de ander: dat is de kracht van ‘ver-andering’ waarop de verbruikseconomie draait. ‘Het parool van deze tijden lijkt “ver-ikking”, maar in essentie is het massapsychose: de massale commercialisering van wat ons aan onszelf ontbreekt.’ Even kan het mij helen.

61_hillaert_redactioneel.jpgMaar mijn jobconsulente zegt dat het wel aan mij ligt. Dat ik gewoon meer initiatief moet tonen. Want dat de staat zijn bedje niet kan blijven spreiden voor elke manke ik. De verzorgingsstaat heeft afgedaan, zegt ze, voor de participatiemaatschappij. Dat heeft ze niet zelf bedacht: ze pikte het bij Willem-Alexander, uit zijn troonrede. En zo blijkt ze wel meer op te pikken, mijn jobconsulente. Schallend gaat ze verder, voor het hele kantoor, voor al die kromgebogen ego’s onder de overheidslast: ‘Het recht om je stem te laten horen, verandert in de oproep om je handen uit de mouwen te steken en mee te doen. Zowel voor de economie, jobcreatie, de klimaatverandering, de vergrijzing en de toenemende zorg zullen de oplossingen van mensen zelf komen – en dus niet van overheidsinstellingen. Geëngageerde burgers nemen initiatief. Ze laten zien hoe je, zoals MacGyver, met huis-tuin-en-keukenmiddelen veel kan doen en anderen kan helpen!’ Zo is ze dus jobconsulente geworden … Uit haar tas steekt De geëngageerde burger van Gwendolyn Rutten. Het rode boekje van het nieuwe liberalisme. Samen ik.

Sindsdien lach ik mijn tanden bloot, als de dame van de Starbucks weer mijn naam vergeten is. ‘MacGyver!’ Het maakt me weer tot mijn volle westerse ik: ontvoogd in de sixties, ontloken onder Thatcher, mijzelf creatief de nieuwe eeuw in gewerkt onder paars, om vervolgens steevast gelijk te krijgen van het populisme. Ik, kleine ik, had het nu eindelijk voor het zeggen. In de politiek, op televisie, voor de etalage, op school. Overal ik. Ik als prestatie, ik als presentatie, als kunstenaar tussen de kunstenaars: designer van mijn directe prikkels, van mijn autonome zelf. Mijn stijl is mijn geluk.

Het ego herbekeken

Maar daar openbaart zich ook de paradox. Zoals die keer, diep in de nineties, dat we allemaal op precies dezelfde cadans op en neer jumpten op de Levellers, en brulden als uit één mond: ‘There’s only one waaaaaay of life, and that’s your own, your own, your own!’ De paradox heet ‘samenleven’. We dachten dat we al die tijd onszelf waren, maar we waren precies hetzelfde: één massacultuur van massaproducten. Nee, ik niet natuurlijk. En jij ook niet. Maar wij samen? In hetzelfde bedje ziek. Sick of ik.

Mijn spiegelbeeld, thuis in de badkamer, zegt dat ik daar niet zo moralistisch over moet doen. Dat het er vandaag gewoon op aankomt om mijn ik opnieuw te concipiëren in relatie tot de ‘community’, tot groeiende tendensen als coöperatie en cocreatie. Als Facebook daar al in slaagt, om van mij meer ik én meer samen te maken, waar blijf ik dan? Ik, MacGyver, met al mijn DIY in Willem-Alexanders participatiemaatschappij?

Daar hebben we in dit nummer een dossier over samengesteld: het ego herbekeken door een artistieke bril. Omdat bij uitstek de kunsten dik van ik zijn, en tegelijk gemeengoed. Hoe kijken kunstenaars naar hun individualiteit? René Boomkens onderscheidt ‘egonauten’ en ‘bricoleurs’, terwijl Stefan Beyst en Eric Min de loep bovenhalen voor alle ik-nuances in zelfportretten van vroeger en vandaag. En wat met het ego van de kunstenaars van morgen, bijvoorbeeld op de kunstschool? Als personalisering de norm van de tijd geworden is, zo vragen Virginie Platteau en Marc Holthof zich af, hoe benader je dan de kijker?

Een oproep tot initiatief, tot de handen uit de mouwen, vormen vooral de laatste artikels van dit dossier. Hoe organiseer je anno 2014 niet de tegen-, maar de samenstelling van ‘ik’ en ‘samen’? Collectieve structuren, het idee van de quilt, het model van peer-to-peer, de kunst van de anonimiteit: pick your choice! En kleur op 25 mei het juiste bolletje rood of groen of blauw, want in de kern gaan de komende verkiezingen maar over één vraag: hoe willen we dat eigenbelang zich verhoudt tot algemeen belang? Over naar jou.