Selectie Theaterfestival 2010. Peter Gorissen doet zijn ding

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Kun je met niks in de mouwen, behalve jezelf, een publiek blijven boeien? Zoals free jazz, maar dan op theater? Peter Gorissen probeerde het afgelopen maand in zijn therapeutische magical mystery trip, getiteld Kermis in de hel. In vijf maandagavondlijke sessies in Monty hakte de acteur zich een weg door de wildernis van zijn eigen hinterland, pogend om eigenhandig het theater uit zijn carcan te breken.

Gorissen, master of ceremony, begroet, omarmt, schouderklopt, kust zijn gasten en leidt ten dans. 'Ik ben de baas', zo stelt hij. 'Hier is de streep en ik mag alles'. De invités zijn oude getrouwen, compagnons de route, oud-studenten, familie in de echte en de brede zin. Ikzelf behoor tot de nieuwsgierigen, afgekomen op de sterke verhalen. Over Gorissen de rasacteur: op scène bijwijlen geniaal, ernaast geplaagd door drank en drugs. Gorissen die laatst nog De Sade speelde in Quills (De Roovers) en Goebbels in Mefisto forever (het Toneelhuis). Hele generaties acteurs heeft hij mee opgeleid in Antwerpen, Arnhem, Amsterdam. En ook nu zal hij lesgeven, maar dan als improvoorstelling, met een dwarse uiteenzetting over theater. Het klinkt als een ultimatum: 'dit is mijn laatste voorstelling, dit is het einde'.

Op scène veegt Gorissen al het voorbereidende werk letterlijk van tafel. Hij ontdoet zich van de ballast die hij door de jaren heeft vergaard, door het aan te bieden aan de zaal. Tekeningen, schrijfsels, voorbereidingen: 'ik heb gewoon te veel!' Hij doorbreekt het conceptuele cordon sanitair van het vooropgezette plan. 'Ge moet het maar durven, ge moet het maar doen.' En hij doet het. Hij bevrijdt zich. Zodat hij zichzelf kan zijn, in het moment kan zijn. Er volgen anekdotes over theater van vroeger, tirades tegen administratieve instellingen, nagespeelde herinneringen aan zijn eenzame jeugd of zijn ex-partner, directe dialogen met het publiek, momentjes Sinatra, zelfs verzoeknummers uit de zaal: 'huil eens!' En Gorissen huilt. Als toeschouwer weet je nauwelijks op welk been te staan. De zon schijnt ondanks de regen. En andersom. Kermis in de hel, inderdaad. Aan het einde van zijn geënsceneerde zwanenzang, door emotie overmand, stelt hij dan ook: ik heb het gehaald. Of was het gespeeld? Was het echte emotie die hij manipuleerde, en dan weer vakkundig onderuit haalde?

Het private moment

De compromisloze betrachting van Gorissen om zichzelf te volgen en niet te sturen, en dus een doorgeefluik te worden, is een statement. In het theatergebeuren valt die vrijheid je in het beste geval te beurt tussen twee vastgelegde punten. Altijd is wel ergens een leidraad die als een grote richtingaanwijzer boven je hoofd hangt. Niet bij Peter Gorissen. Zijn vrijheidsact lijkt sterk op 'het private moment': een oefening van Lee Strassberg binnen de method-acting, waarin je leert je privé te gedragen 'en public'. Op scène, voor je leraar en je medestudenten, baken je een plek af die verwijst naar een gekozen privévertrek, zoals je slaapkamer. Je stoffeert die plek met dingen die je meebrengt, die voor jou vertrouwd en van belang zijn: kleren, boeken, geschriften. En dan wacht je zonder enig plan op wat er met je gebeurt. Je probeert in het moment te zijn en je over te geven aan whatever zich aandient.

Je zou het een soort exorcisme kunnen noemen

Voorwaarden om te slagen zijn totale ontspanning, alertheid en de bereidheid om geraakt te worden en zonder zelfcensuur te laten zien wat dat met je doet. Het werkt, al is dat niet het doel, ook therapeutisch. Je zou het een soort exorcisme kunnen noemen: je eigen demonen 'en public' toelaten om ze te temmen en ze bruikbaar te maken voor artistieke doeleinden. Gedachten aan ritualisering, sjamanisme en de oorsprong van theater zijn nooit ver weg.

Op het gênante af

Ook je eigen biografie gebruiken is in method acting bon ton. Privé-emotie wordt ingezet als onderbouw voor de emotie van je personage. Zo stelt Gorissen dat hij zijn Hitler of Hamlet laat drijven op de woede over het verraad van zijn partner, over het gemis van zijn zoon. Maar dikwijls raakt het etaleren van zijn eigen kwetsbaarheid en misère ook aan het gênante. Het is niet altijd genoeg getheatraliseerd, noch geritualiseerd. Hoe zou dat ook kunnen? Eventuele afspraken worden telkens overboord gezet als beperkend voor het hier en het nu. Het publiek aanvaardt dat, want zo kennen zij 'de Peter'. Vooral daarom slaagt hij erin uit het cordon van het 'private moment' te breken: door als een stand-upper het publiek te adresseren. En het publiek kent zijn privé verhaal, en zijn manier om dat te delen. Zijn sjablonen van grappen en tekens zijn herkenbaar vanuit een gemeenschappelijk beleefd traject.

Dat Kermis in de hel aangekondigd is als een vijfdelig, min of meer logisch en gestructureerd 'les'-verloop rond de codewoorden 'thema', 'groep', 'repetitie, 'generale' en 'voorstelling', blijkt dan ook een verkoopspraatje, die Peters buitelingen 'ietwat' richting moet geven. In het beste geval biedt die structuur een soort jazzpartituur, die na de solo en het freewheelen een veilige plek biedt om naar terug te keren. Ook het draagvlak voor Gorissens bokkensprongen wordt soms erg klein. Daar zijn zijn would-be fundamentele uitspraken over vrouwen met hoofddoekjes, joden met keppeltjes en hun kaalhoofdige vrouwen met pruik, niet vreemd aan. Het heeft iets van toogpraat over stereotype 'onvrijen' die lijnrecht tegenover het vrijheidsdiscours van de artiest staan. De anekdote over Markies de Sade, die een prostituee twee hosties in haar gleuf schuift en 'venge-toi dieu, venge toi' roept, is de eerste keer wel amusant, maar de vierde keer gaan je tenen behoorlijk krullen.

Zelfs een salto mortale gaat op den duur vervelen

Dan moet de motor van betrokkenheid en goodwill weer in gang worden getrapt. En dat doet Gorissen al dollend, grimassend, kwaad, desnoods onbeschaamd hengelend naar appreciatie. Dat vangnet heeft hij nodig, wil hij vol vertrouwen aan de trapeze kunnen gaan hangen. Maar zelfs een salto mortale gaat op den duur vervelen. Natuurlijk hoeft een beetje verveling, zelfs een mislukking, niet erg te zijn. Je komt immers om te supporteren. No matter what the results, you're a fan, and you stay put. Liefde vergeeft de laagtes en de onhebbelijkheden, ontvlamt bij beloften en flitsen van schoonheid, en blijft hunkerend zitten, wachtend op meer. Critici mogen oprotten. Sinatra of Michaël Jackson forever! 'Kunde gij het soms beter?'

LEVEND THEATER

De waarde van Kermis in de hel lag in het eigenlijke gebaar van Gorissen. Al doende brak hij een lans voor serendipiteit: het vinden van wat je niet zoekt, weliswaar onder voorwaarde dat er gezocht wordt, en het dáár dan mee doen. Gorissen hield een pleidooi voor een theater zonder concept of vooropgezetheid. Een theater dat ontsnapt aan het statutaire denken van arbeids- en bediendecontracten, aan de dwingende kracht van kosten/baten-analyses. Een theater dat vertrekt vanuit de kracht — en de beperking — van enkel een mentale mind setting, waar samen deelachtig zijn aan een uniek gebeuren primeert. Het podium als vrijplaats, waar iedereen aanvaardt dat de reis niet zonder hindernissen is. Theater dat wegwaait in de wind en enkel bestaat in de herinnering van zij die erbij waren. Kortom, Gorissen voerde een pleidooi voor het heropwaarderen van een 'living theatre', dat niet gemummificeerd is, maar communiceert. Dat niet gebonden is aan namen, stijlen en agenda's van kunstencentra en gezelschappen. Tegen het eilanddenken, tegen het protectionisme.

De gedachte is niet nieuw, maar hoe ze op de agenda te plaatsen? Het antwoord kwam, zoals dat gaat met serendipiteit, uit onverwachte hoek. Om het onderdeel 'groep' toe te lichten, had Peter zijn broer uitgenodigd. De man, een bioloog met dertig jaar Afrika in de knoken en nu politieman in Molenbeek, betrad het podium. Uitgedost met elektriciteitsbuizen en papieren frutsels, met zijn dochter als dienstdoend wijfje, hield hij een ontwapenend discours over het paargedrag van koraalvisjes. Vanuit de principes van Conrad Lorenz over dierlijke agressiviteit had hij het over het onontkoombare failliet van de multiculturele samenleving. Net toen in Kuregem de spanningen zo hoog opliepen, kon dit tellen. Na verloop van tijd deed Gorissen het licht uit, plaatste zijn broer letterlijk in het donker, en zette in één moeite de theorie om in praktijk. Twee koraalvisjes vechtend om een publiek.

Als iets een les in theater was, dan wel dit. Alles wat Gorissen zo betrachtte, lag daar ineens helder en duidelijk voor het rapen: een thema, een mentale mind-setting, privé maar openbaar, kwetsbaar, in het moment, een groep, een repetitie in vijf seconden, generale en voorstelling tegelijk. Het maakte de avond tot een uniek gebeuren, want je wist terwijl je het zag, samen met al wie deelachtig waren: dit komt nooit meer terug. Ik vond wat ik niet had gezocht noch verwacht. Het is niet vastgelegd op DVD en elk woord zal onrecht doen aan wat er gebeurde. Diegenen die erbij waren kunnen getuigen. De anderen kunnen terecht in een van de Brusselse cafés waar Gorissens broer na zijn succes een replay beoogt. Allen daarheen. Of toch maar beter niet? Want waar ik het over had, ga je daar zeker niet meer vinden. Misschien wel iets anders. Op voorwaarde dat je zoekt. Want wie zoekt...