Sarajevo twintig jaar na Sarajevo

Door Irena Turcinovic, op Wed Nov 27 2013 20:54:59 GMT+0000

Precies twee decennia na Susan Sontags legendarische enscenering van Wachten op Godot in volle Joegoslavische burgeroorlog, koos het jaarlijkse theaterfestival MESS in Sarajevo ‘hoop’ als hoofdthema. ‘Hebben we in postconflictgebieden als de Balkan nog recht op hoop en geluk?’ Als een schaduw blijft de oorlog over het festival hangen, maar prikkelen doen vooral die voorstellingen van jonge theatermakers die de dialoog aangaan met de problemen in de Balkan van vandaag.

In het salon van Hotel Europa, dat van monumentale waarde is voor de stad, opent directeur Dino Mustafić de 53e editie van het internationale MESS-festival met een trotse speech. De avond is een chique vertoning. En ook het programma oogt niet mis. Voor vijfentwintig voorstellingen op tien dagen worden in totaal tweehonderd artiesten uit achttien verschillende landen verwelkomd.

Naast een paar gevestigde namen uit de Europese avant-garde, zoals Christoph Marthaler, Tim Etchells en Wim Vandekeybus, is vooral Latijns-Amerika sterk vertegenwoordigd. Met hun drama over disfunctionele families snijden gezelschappen als het Columbiaanse La Maldita de Vandidad bredere maatschappelijke problemen aan, zoals consumptie, criminaliteit en klassenverschillen. Volgens programmeur Selma Spahic heeft de Balkan immers veel gemeen met de Latijns-Amerikaanse theatertaal en sociale thema’s.

Tot de oorlog gaf MESS veeleer vorm aan de Joegoslavische identiteit. Na de oorlog brokkelde die nationale inslag af

MESS is een afkorting voor ‘kleine experimentele scene Sarajevo’. Opgericht in 1959, is het een van de oudste dramafestivals in Oost-Europa. Lang bood het een jaarlijks overzicht van het theater uit heel Joegoslavië, maar gaf het ook speciaal ruimte aan avant-gardeproducties voor de midden- en de kleine zaal. Dankzij MESS genoten baanbrekende theatergezelschappen als The Living Theatre of La Mama Experimental Theatre grote waardering binnen het bruisende culturele leven van Sarajevo.

Wel konden buitenlanders niet meedingen naar de hoofdprijzen. Tot de oorlog gaf MESS veeleer vorm aan de Joegoslavische identiteit. Na de oorlog brokkelde die nationale inslag af, samen met het land als geheel. Vandaag vertoont MESS een bredere internationale oriëntatie en een evenwichtige mix tussen ‘mainstream’ en nieuw experiment.

Theater als schuilkelder

Ondanks bijna vier jaar van barre belegering in Sarajevo ging het MESS-festival ook tijdens de oorlog door, en waren ook daarnaast vrij veel voorstellingen te zien. Acteur Nermin Tulić, die in de oorlog beide benen verloor en de directie van Jeugd- en Poppentheater overnam, slaat in zijn kantoor het theaterlogboek open. Het vermeldt voor die jaren zeker zo’n vijf producties. Het beetje theater dat overeind bleef, was een bron van troost, kracht en inspiratie.

Etnische verschillen hinderden de artistieke samenwerking niet, verzekert Tulić. ‘Daarmee hielden we ons in de kunsten niet bezig. We zaten in hetzelfde schuitje: midden in de oorlogswaanzin, opgesloten in het belegerde Sarajevo. De enige manier om het uit te houden was door op toneel verhalen te blijven vertellen.’

MESS2013_Poster-710x10241.jpg

Dé artistieke gebeurtenis die de geschiedenis inging, was Susan Sontags enscenering van Becketts absurdistische ‘stuk waarin niets gebeurt’, als krachtige en poëtische spiegel van de hele conflictsituatie. De befaamde Amerikaanse schrijfster was in 1992 naar Sarajevo gekomen omdat zij de stad waardeerde om haar multi-etnische houding en bevrijdende, kosmopolitische geest. Ze zag de Joegoslavische burgeroorlog als ‘de Spaanse burgeroorlog van onze tijd’. Als intellectueel vond ze het haar plicht om reflectieve tegenkracht te bieden.

Slechts belicht door schaars kaarslicht heeft Wachten op Godot twintig keer gespeeld.

En met succes. Al werd nergens in het stuk naar de oorlog verwezen, toch kon het publiek zich maar al te goed herkennen in de tragikomische wijze waarop buitenbeentjes Vlamidir en Estragon de tijd doden en vergeefs wachten op een zekere ‘Godot’. Ook de door politici beloofde interventie die een eind zou maken aan de gewelddadige belegering, bleef telkens uit.

Slechts belicht door schaars kaarslicht heeft Wachten op Godot twintig keer gespeeld voor een volgelopen Jeugd- en Poppentheater. ‘Bij elke opvoering voelde het alsof er zo’n krachtige synergie ontstond dat die, zolang men speelde, als een huls het theater beschermde’, aldus Tulić. ‘Eén keer ging buiten een stevig bombardement te keer. We wilden de voorstelling staken en iedereen naar de kelder halen, maar geen mens was bereid de zaal te verlaten!’

De laatste zwavelstokjes

Vandaag moet MESS evenzeer strijden om te overleven, zij het op een economisch front. In vijf jaar tijd is het budgetmet 73% gekort, en zonder hoofdsponsor en medicijnfabrikant Bosnalijek kon het festival de boeken wel sluiten. Elk jaar daalt ook het aantal voorstellingen. Een zorgwekkende ontwikkeling. Hoe lang kan de organisatie de kwaliteitsbedreigende compromisvoorstellen van de overheid nog afwijzen?

Volgens directeur Mustafić heerst er in Bosnië-Herzegovina een algemene onverschilligheid tegenover cultuur – hoeveel talent het theater ook telt. Vooral de overheden verwijt hij een gebrek aan bewustzijn over de waarde van kunst. Zo is het stedelijke museum in Sarajevo nu al jaren dicht. Steeds hoesten politieke afgevaardigden dezelfde smoes op: de deuren blijven ‘tijdelijk’ gesloten wegens ‘restauratieplannen’. Laat je het in Bosnië-Herzegovina aan de overheid over, dan is de kans groot dat er helemaal niets gebeurt.

Van budgettaire perikelen is in Hotel Europa echter weinig te merken. De glamoureuze luxe die de gasten op de opening omgeeft, ademt vooral schone schijn. Ligt het aan de trots en de karakteristieke neiging tot overdadigheid van de Balkan-regio? Strijkt MESS wanhopig haar laatste zwavelstokjes af? Of speelt er druk van buitenaf, en wil het festival koste wat het kost tegemoetkomen aan de hoge verwachtingen van de European Theatre Convention (ETC), de prestigieuze Europese associatie waar het in 2011 lid van werd?

59_Turcinovic_Conquest of Happiness © Velja Hasanbegovic380.jpg

Revue van genocide

Net zo majestueus is de openingsvoorstelling Conquest of Happiness, een grote internationale coproductie van artiesten uit Bosnië-Herzegovina, Slovenië en Noord-Ierland. Voor het eerst in de geschiedenis van MESS wordt voor de opening uitgeweken naar een plek buiten Sarajevo, zodat ook Bosniërs rond de historische stad Mostar een graantje kunnen meepikken. Onder de blote hemel krijgen zij een voorstelling te zien die gebukt gaat onder een bombast aan theatrale middelen en een overload aan prikkels.

Geïnspireerd op het gelijknamige vertoog over het menselijke geluk van filosoof Bertrand Russell, zoekt Conquest of Happiness het festivalthema ‘hoop in postconflictgebieden’ in een bonte collage van zowat alle horrors van de afgelopen eeuw: de Duitse concentratiekampen, Hiroshima, Vietnam, de slagvelden in Cambodja, Chili onder Pinochet, Bloody Sunday, Rwanda, 9-11, de moord op Osama Bin Laden, Guantanamo, de Balkanoorlog, ... Achter elkaar geplakt, produceren al die menselijke verschrikkingen een obscene vertoning, een revue van genocide.

Conquest of Happiness speelt in Mostar onder de monumentale brug waar de stad naar genoemd is.

Het doet denken aan Winston Churchills boutade ‘history is simply one damned thing after another’, maar dan zonder diens ironie en inzichtelijkheid. En toch ontvangt deze regie vande Bosnische theatergrootheid Haris Pašović, ooit producent van Sontags Wachten op Godot, een massale staande ovatie. De mensen vinden het prachtig, noemen het een schoonheidservaring die hen hevig ontroert.

Wellicht draagt de precieze locatie van de voorstelling daar veel toe bij. Conquest of Happiness speelt in Mostar onder de monumentale brug waar de stad naar genoemd is. De sentimentele waarde ervan is groot. In de burgeroorlog werd de brug tijdens een bombardement in tweeën gesplitst, wat haar tot een symbool maakte van zowel de oorlogsdestructie als het uiteindelijke uiteenvallen van Joegoslavië. Bij haar heropbouw na de oorlog werd ze een vredesteken, maar ook een embleem voor Bosnië-Herzegovina, de nieuwe onafhankelijke staat in de Balkan.

Nationaal slachtofferschap

Dat Conquest of Happiness zich net tegen deze beladen brug van Mostar aanschurkt, zegt veel. Zoals haar schaduw over de voorstelling valt, zo blijft ook de oorlog het leven in Bosnië-Herzegovina beheersen. In deze productie blijkt het conflict een succesvol glijmiddel om het multi-etnische Bosnische publiek samen te houden. De oorlogsherinnering is nu eenmaal een van de weinige gedeelde ervaringen, in een land waar de etnische verdeeldheid en de sociale verschillen na de oorlog alleen maar groter zijn geworden.

Tegelijk zorgde het destructieve conflict voor een moreel verval en voor afbrokkelende waardesystemen die veel moeilijker te herstellen blijken dan de fysieke ruïnes. Het gekwetste oorlogsverleden werd een alibi om het juist niet over het problematische heden te hebben. Meer dan theater blijkt _Conquest of Happiness _een herdenkingsceremonie, die handig inspeelt op de sentimenten van mensen en hun tragedie uitbuit met een bijna perverse luister.

Het gekwetste oorlogsverleden werd een alibi om het juist niet over het problematische heden te hebben

Natuurlijk hoeft niet elke theatrale herinnering aan de oorlog per definitie oninteressant te zijn. De jonge generatie op MESS laat gelukkig een meer relevante omgang met het verleden zien. In Hinkeman – may there be what has to be werpen de jonge makers van het Joegoslavische Drama Theater bijvoorbeeld een kritische blik op de naoorlogse mentaliteit in Servië. Hun bewerking van Ernst Tollers politieke oorlogsstuk Hinkeman vertelt het verhaal van een man die sinds zijn terugkeer uit de oorlog grote moeite heeft om zijn leven weer op te pakken. Zijn apathische houding trekt zijn naaste omgeving mee in de bodemloze put van slachtofferschap.

Voor dramaturg Vuk Bošković spiegelt het stuk de huidige Servische kijk op het eigen nationale wezen. ‘Men blijft denken in termen van ‘zij’ die ‘ons’ iets hebben misdaan, waardoor ‘wij’ altijd het recht hebben om op te eisen wat ons eigenlijk al toebehoort.’ Het is een krachtige politieke boodschap, alleen laat de voorstelling geen enkele ruimte voor hoop of verandering. Het enige alternatief lijkt om, net als Hinkemans levenslustige minnares, naar het buitenland te verkassen. Zelfs in Hinkeman lijkt de obsessie voor de oorlog de verkenning van andere domeinen van de identiteit dus in de weg te staan.

De tram als samenleving

In de nieuw geschreven stukken Tram en Vinger laten jonge auteurs zien dat het ook anders kan. Compromisloos breken zij met de starre monologische modus waar mensen op de Balkan in vast dreigen te lopen zodra ze zich politiek engageren of reflecteren over het oorlogsverleden. Zij dagen de toeschouwer uit tot een theatrale dialoog in het hier en nu.

59_Turcinovic_Tram © Vanja Cerimagic380.jpg

Dat Tram de schouwburg inwisselt voor een stadstram, is op zich al bijzonder in Sarajevo, waar je zelden locatietheater ziet. Die uitbraak is geen publicitaire stunt, maar een inhoudelijke keuze, zegt dramaturge Asja Krsmanović. Op de tram verschuiven de grenzen tussen het publieke en de intieme sfeer. En zeker in Sarajevo. Anders dan in andere regio’s gaan reizigers van allerlei pluimage hier wel heel makkelijk met elkaar in gesprek. De fysieke nabijheid van de rijdende wachtruimtes lijkt de drempel te verlagen om een vreemde aan te spreken.

En net daar speelt Tram mee. De voorstelling is ontsproten aan een groep makers verbonden aan het Fercera Associatie, een platform voor de ontwikkeling van lokale dramastukken. Irma Alimanović kwam op het idee toen ze op de tram bijna dagelijks opmerkelijke verhalen opving.

Zo denken vele jonge mensen in Sarajevo: omdat ze hier geen toekomstperspectief zien, geloven ze dat in het buitenland alles sowieso beter is.

Voor amper veertig toeschouwers presenteert de voorstelling zowel absurde als grimmige scènes waarin mensen naast elkaar praten of ronduit clashen: de tram als een metafoor voor de hele samenleving. Maar ook voor het leven in zowat elke stad. Kwesties die passeren, zijn werkloosheid, nationalisme, lange wachtlijsten in het ziekenhuis, sociale klassenstrijd, snobisme, asociaal gedrag, zinloos geweld en de obsessie om te emigreren.

Zo stapt op zeker moment een jonge vrouw luidruchtig telefonerend de tram op. Waarom zou ze hier meerdere banen tegelijk moeten nemen om maar net rond te komen, terwijl het buitenland zoveel meer perspectieven biedt? Zo denken vele jonge mensen in Sarajevo. Omdat ze hier geen toekomstperspectief zien, geloven ze dat ‘daar’ alles sowieso beter is, terwijl hier niets deugt. Hard wijst de vrouw een werkloze conservatoriumstudent af, als die als straatmuzikant door de tram struint en haar herkent als een oude klasgenoot.

Haneke op de Balkan

Nog zo’n sociale botsing speelt zich af tussen de tramconducteur en een straatventer zonder kaartje. Allebei werken ze hun eigen sociale frustraties op de ander uit. Het is een herkenbaar fenomeen: mensen van wie de sociale status na de oorlog gezakt is door tekort aan werk of door etnische discriminatie. Naar het einde toe worden de scènes steeds grimmiger. Nadat een zwangere vrouw een tienerjongen beschuldigt van het stelen van haar portemonnee, schopt hij haar in paniek bewusteloos in haar buik. En meteen begint de tram weer te rijden, alsof er niets gebeurd is.

Door zijn luidsprekers neemt de chauffeur ons mee op een toeristische tour door het nieuw gebouwde deel van de stad. Prestigieuze gebouwen trekken aan ons voorbij: een moskee, een elektriciteitsbedrijf, het regeringsgebouw, het eeuwig gesloten stedelijke museum. ‘Het museum gaat binnenkort, mogelijk zelfs morgen opnieuw open’, zo klinkt de onberispelijke mooipraterij van onze gids. Nog steeds ligt de zwangere vrouw op de grond, terwijl niemand iets heeft ondernomen. Het lijkt wel een tableau uit een film van Michael Haneke: een beeld van geweld en ultieme stedelijke vervreemding, dat je als toeschouwer achterlaat met een wrang gevoel in je buik, maar tegelijk aanzet tot geëngageerde reflectie.

De obsessie voor de oorlog lijkt de verkenning van andere domeinen van de identiteit in de weg te staan

Tram benadrukt de collectieve, hysterische neiging van postconflictgebieden om alles te willen opruimen door het simpelweg te vergeten, maar maakt je ook alert voor hoe je zelf een verschil kan beginnen maken in kleine dagelijkse situaties. ‘Theater kan politiek nooit helemaal ontwijken’, zegt auteur Adnan Lugonić daarover. ‘Zelfs al zouden theatermakers dat willen, het publiek gaat het er toch in lezen. In de Balkan zijn we op dat vlak allemaal vergiftigd. Het dringt de poriën van ons alledaagse leven binnen en is een deel van onze identiteit geworden.’

Zo kon een van de laatste try-outs van Tram niet doorgaan omdat het hele tramnetwerk in Sarajevo langer dan 24 uur plat lag. En waarom? Het trambedrijf was veel te laat met het betalen van de rekening aan het elektriciteitsbedrijf, waarop die dan maar besloot dat ook duizenden dagelijkse reizigers de consequenties daarvan moesten voelen. Resultaat: een ontregelde stad met eindeloze files. Het illustreert hoe het bestuur van Bosnië-Herzegovina erin faalt om de voorwaarden te scheppen voor degelijk functionerende openbare voorzieningen. Het land als een incompetente, hypocriete ‘democratuur’, die zich in het dagelijkse leven manifesteert als een wetteloze Wild West: precies de situatie die Tram weerspiegelt.

Mater Familias is watching you

De makers van Vinger maken wel dankbaar gebruik van de schouwburg om er verhalen te vertellen waar in de publiek ruimte anders geen andere plek voor bestaat. In etnisch opzicht is deze productie een opmerkelijke samenwerking tussen een Kosovaars-Albanese auteur, Doruntina Basha, en de Servische regisseur en cast van het BITEF theater in Belgrado. MESS en BITEF tonen zich daar ruimdenkender in dan vele andere culturele instellingen, waarvan de nationalistische principes kunstenaars niet toelaat om vrij en politiek onafhankelijk te werken. Zo wilde het theater in Basha’s geboortestad Pristina, omwille van deze samenwerking, niet langer een eigen versie van haar stuk op de planken brengen.

59_Turcinovic_Vinger©Vanja Cerimagic380.jpg

Basha baseerde zich voor Vinger op interviews met mensen in Kosovo die door de oorlog een familielid moeten missen. Op scène zitten twee actrices frontaal naar het publiek, op dezelfde toeschouwerszitjes. Het verlengde van een repetitie? Met een routineuze verveling voeren ze hun dialoog op, alsof ze die droog aflezen van hun script. Net een ruzie die beide vrouwen al te vaak gevoerd hebben. De een is de schoonmoeder van de ander. Allebei wachten ze na meer dan tien jaar nog steeds op hun vermiste zoon/echtgenoot, die tijdens de oorlog even de straat op ging. Zoals de Kosovaarse plattelandstradities voorschrijven, is de jongere vrouw daarom bij haar schoonfamilie blijven inwonen, waar haar eer in de gaten moet worden gehouden. Intussen dreigt het huis door alle ruzies uit elkaar te vallen. En net als je denkt dat de twee klaar zijn met elkaar verbaal te bespuwen, beginnen ze dezelfde dialoog van voor af aan. Alleen de emoties eronder worden steeds intenser.

Gekwetste vrouwenhoofden

Door stress snijdt de schoondochter tijdens het koken in haar vinger. Deze kleine snee ontregelt de dagelijkse gang van zaken, en brengt diepere geestelijke wonden aan het licht. Na jaren spreekt de schoonmoeder uit hoe haar echtgenoot haar altijd slecht behandelde, terwijl zij geen recht van spreken had. Haar positie als vrouw spiegelt die van alle oorlogsslachtoffers, die als burgers geen aandeel in het machtsconflict hadden, maar er wel de schade van droegen.

Vinger laat zien hoe tragisch het is dat vrouwen uit frustratie elkaar schaden.

Alleen ligt de waarde van Vinger vooral in het vooroorlogse trauma dat hier wordt aangeraakt: de onderliggende patriarchale structuren die de mindset in Kosovo en op vele andere plekken in de Balkan nog steeds sterk bepalen. De wortels ervan liggen in de lange geschiedenis van externe overheersing in deze regio. De inheemse mannen compenseerden hun onmacht in het publieke leven door in de familiale sfeer autoritaire leefregels in te stellen. Zo bestaat hier nog steeds de denigrerende toespeling ‘vrouwenhoofd’, voor vrouwen die zich enigszins buiten het mannelijk gedomineerde discours uiten, en dus ‘niet voor rede vatbaar’ zouden zijn. Vinger laat daar de doorwerking van zien: hoe tragisch het is dat vrouwen uit frustratie elkaar schaden.

Maar naast die controversiële en gewelddadige kant kent dit menselijke drama ook een tedere ontwikkeling. In de broze stiltes van Basha’s meesterlijke en veelgelaagde dialogen – ze won er op MESS uiteindelijk de hoofdprijs voor beste dramatekst mee – vinden in het bewustzijn van de twee vrouwen grote doorbraken plaats. In elkaars nabijheid durven ze de realiteit steeds meer onder ogen zien, en aanvaarden ze dat het tijd wordt om het verkrampte wachten los te laten. Zo suggereert Vinger dat deze maatschappij nooit kan veranderen, als niet eerst de ingebakken sociale structuren worden herzien. Op het bevrijdende ‘Just in Time’ van Nina Simone suggereert het einde van de voorstelling een nieuw begin, een keuze om echt te leven.

Sprankels hoop

Vinger en Tram zijn op het MESS-festival opgenomen in de deelselectie ‘Balkan (Con)Text’, een platform voor jong talent in hedendaags drama in de Balkan-regio. De makers van beide stukken behoren tot een nieuwe generatie, opgegroeid is in de jaren 1980 en 1990. Ze hebben de oorlog(en) half bewust meegemaakt, maar de nasleep ervan des te bewuster. Anders dan hun ouders konden ze de situatie met meer afstand observeren. Kennelijk helpt die ‘tussenpositie’ hen om oude zekerheden aan het wankelen te brengen door ze kritisch te bevragen.

Scherpe inzichten gaan hand in hand met universele thema’s. Zo betwist Vinger de opvatting dat het alleen bij mannen not done zou zijn om hun emoties te uiten. Het politiek-neutrale stadsportret van Tram agendeert dan weer het ideaal van een ‘demos’, dat in Bosnië nog steeds geen kans krijgt omdat de nadruk op ‘ethnos’ blijft liggen. Beide producties verrassen om hun durf. Toegankelijk als ze zijn, spreken ze tegelijk een breed publiek aan.

Het is hoog tijd dat de bewoners van Bosnië, Kroatië, Kosovo, Servië en Albanië zich losscheuren uit hun gevoel van slachtofferschap na de vreselijke oorlogen

Om op het festivalthema terug te komen, bieden zowel Tram als Vinger de nodige sprankels hoop, maar ontvluchten ze toch niet ‘the dark side of the moon’. Het is geen hoop in de lijn van de American Dream, die belooft dat je kan worden wie je wil als je maar hard genoeg je best doet – een idee waar Conquest of Happiness wel mee te koop loopt. Beide intieme producties opperen dat het, om iedereen vooruit te helpen, zinvoller is om onze energie te richten op collectieve problemen dan op nationalistische scrupules uit het verleden.

Door hun nadruk op de stedelijke ervaring of de genderproblematiek leiden ze de aandacht af van de naoorlogse obsessie om het eigen bestaansrecht bevestigd te zien in etnische en religieuze identiteiten. Tegelijk brengen ze het MESS festival, naast megalomane ondernemingen als Conquest of Happiness, terug naar zijn oorspronkelijke focus op kleinschalig, eigenzinnig en kwalitatief theater. Zowel Tram als Vinger zijn aangrijpende voorstellingen die met hun intermenselijke verhalen van sociaal engagement uitblinken in nuance én emotionele intensiteit.

Moge een traditie als deze zich doorzetten. Fris werpt ze een ander licht op vastgeroeste denkbeelden waar zowel westerlingen als mensen in de Balkan nog steeds onnodig intuinen.Het is hoog tijd dat de bewoners van Bosnië, Kroatië, Kosovo, Servië en Albanië zich losscheuren uit hun gevoel van slachtofferschap na de vreselijke oorlogen, als uit een knellende slangenhuid. Daartoe biedt juist het theater veel potentieel, als plek voor transformatie.