From Russia with love

Door Vincent Rietveld, op Fri Dec 02 2016 10:50:33 GMT+0000

In 2012 maakten we met theatergroep De Warme Winkel de voorstelling Janderground, over de Russische underground in de jaren 1970 in Moskou. Bestaan er parallellen tussen dat gedwongen ondergrondse verzet van de Russische artiesten van toen en het vrije Westen anno 2016? Ik wil blijven geloven dat er vandaag nog steeds glimpen van bestaan.

We speelden Janderground in een achttal steden telkens een week lang in de plaatselijke kringloopwinkel. Het idee voor net die locatie was er eerst. De reden was geldgebrek (een wezenlijk gegeven voor elke underground, waar en wanneer dan ook). De eerste acht jaar van ons bestaan haalden wij onze decors, rekwisieten en kostuums – bij gebrek aan subsidies – zo structureel uit deze tweedehandshallen dat het gewoon een onderdeel van onze stijl was geworden.

Een plan voor wat daar dan per se gespeeld moest worden, kwam er pas met het lezen van Underground, het meesterwerk van Vladimir Makanin, de ‘grootste nog levende schrijver van Rusland’. Zijn ondertitel, ‘een held van onze tijd’, verwijst naar de gelijknamige roman van Michail Lermontov. Ook Lermontov wilde met het portret van één individu een beeld schetsen van een hele generatie, en ook al bij hem was de titel cynisch: zijn held was het tegendeel van de romantische helden die voorheen de (Russische) literatuur bevolkten. Bij Makanin klonk het zo mogelijk nog cynischer, aangezien zijn ‘held’ Petrovitsj een generatie vertegenwoordigt die nauwelijks aan de vergetelheid is weten te ontsnappen: de underground.

Vorst in Moskou

Na de onvoorstelbare gruwelijkheden onder Stalin kregen kunstenaars en intellectuelen tijdens ‘de dooi van Chroesjtsjov’ stilaan wat meer vrijheden en mogelijkheden. Maar na het aantreden van Brezjnev trad vrij snel en hard de vorst weer in. Iedereen die onder Chroesjtsjov voorzichtig kleur had durven bekennen, dook onder. Soms letterlijk, meestal figuurlijk. Zo ontstond de underground: een wijdverbreid, maar volstrekt onduidelijk fenomeen. Niet georganiseerd, niet gedocumenteerd, wellicht nog het beste te omschrijven als een enorme hoeveelheid eilandjes, met elk zijn eigen doel en bezigheden. Het ene eilandje wilde Litouwen bevrijden, het andere wilde misstanden openbaren in het buitenland, een derde wilde mooie boeken schrijven, een vierde wilde die uitgeven.

Zelf voelden de ondergedoken artiesten zich totaal niet gehinderd door de schijnbare zinloosheid van hun werk

In klamme keldertjes en doorrookte keukentjes kwamen onbestemde aantallen schrijvers, kunstenaars, dissidenten en uitschot bijeen om hun werk voor te dragen en te bespreken, eindeloos te discussiëren en vooral ongelofelijk veel te zuipen. Deze bonte verzameling had het officiële kunstleven de rug toegekeerd, omdat het werd beheerst door de partij. Zelf voelden de ondergedoken artiesten zich totaal niet gehinderd door de schijnbare zinloosheid van hun werk. Al was hun publieksbereik minimaal en de kans op publicatie in eigen land nul, toch bleven ze stug en bevlogen hun literaire werken voltooien.

Heel ver weg gloorde immers de hypothetische hoop dat hun werk in de toekomst tot zijn recht zou komen, of door een uitgave in het buitenland weerklank zou krijgen in het Westen. Zo ontstond ‘de samizdat’, de ‘zelf-uitgeverij’. Men vond moeizame oplossingen om zijn werk toch te dupliceren: naast het klassieke monnikenwerk van overschrijven, waren ook fotokopie, carbonpapier en schrijfmachines in zwang. ‘Ik schrijf zelf, redigeer zelf, censureer zelf, geef zelf uit, verspreid zelf en zit er zelf mijn straf voor uit’, zo definieerde Vladimir Boekovski de samizdat ooit. De beperkte oplages gingen van hand tot hand, maar waren nooit lang in iemands bezit. Soms bereikte één exemplaar het buitenland, al dan niet op een fotorolletje in iemands endeldarm.

Ondanks die barre omstandigheden genoot de underground een enorm prestige bij heel intellectueel Rusland. In een land waar de officiële cultuur een parodie op zich geworden was, werd ze gezien als dé verdediger van cultuur en beschaving. Iedereen kon op beide oren slapen: je wist dat ergens in de hoofdstad het culturele geweten van Rusland werd bewaakt. De grote vijand, maar tegelijk ook de eerste bestaansreden van deze subcultuur, was de censuur. Niet toevallig is de underground, samen met haar vruchten, juist na de perestrojka van de aardbodem verdwenen. Slechts een enkeling is het gelukt om zich te heroriënteren en opnieuw te beginnen. De overgrote meerderheid ruilde het ondergrondse voetstuk in voor een reeks luizige baantjes.

74_Rietveld_DWW_Jandergrouwnd_foto Sofie Knijff_2.jpg

Kijkcijfercensuur

Het hoeft niet te verwonderen dat die underground erg tot onze verbeelding sprak. De romantiek van het illegale, de kans om een paar echte undergrounders te kunnen ontmoeten, het idee dat we tussen overgebleven samizdat-uitgaven nog een pareltje zouden kunnen ontdekken: het wond ons bij De Warme Winkel buitengewoon op. Van nature zochten we naar linken met vandaag. Wat is nu underground? Wat kan dat zijn? Kunnen wij nu ergens (zelf)censuur ontdekken? En wat is dan upperground? Al snel hadden we vanuit onze kringloopwinkel ons antwoord klaar: de upperground van vandaag, dat is natuurlijk de allesoverheersende macht van ‘de markt’. En alles wat zich eraan weet te onttrekken, zou underground kunnen zijn. Tweedehands kleren als ‘samizdat’!

Alleen lijkt het grote verschil dat het binnen het kapitalistische systeem in principe je eigen schuld is als je het niet weet te maken, terwijl in het Rusland van de jaren 1970 de schuld vaak buiten jouw invloed lag – of daar in ieder geval makkelijk gevonden kon worden. De Moskouse underground was zeker ook een dankbare safe haven voor de grootste losers. Borst vooruit, kin in de lucht, konden zij trots oreren: zij waren onderdeel van iets veel spannenders dan alle geslaagde burgers.

De Moskouse underground was zeker ook een dankbare safe haven voor de grootste losers

Ook in de mainstream media vonden we een dankbare parallel met de upperground. Zij zijn het die bepalen waarover er gepraat wordt, en hoe. Zij zijn het die alle andere cultuur meer en meer onderwerpen aan de kijkcijfercensuur. Volgens deze parallel zouden we de underground moeten zoeken in de literatuur en de filosofie. Rekto:verso als samizdat! Vanzelf doemde het beeld op dat Heidegger ooit schetste van de filosofie: een kettingbrief door de eeuwen heen. Je leest wat er eeuwen geleden aan jou geschreven is en voegt daar een bericht aan een onbekende in de toekomst aan toe. Het is een briefwisseling die het grote publiek ontgaat, maar die toch haar invloed heeft. Maar geldt dat niet ook voor al die mensen die zich door hun invloed of financiële reikwijdte aan die mainstream media weten te onttrekken? De elite als nieuwe underground! Onzichtbaar laten ook die netwerken hun invloed gelden. Stiekem slapen we er allemaal beter van.

Ook onszelf namen we onder de loep. De Warme Winkel werd toch ook niet gehinderd door een beperkt publieksbereik? Ook wij waren toch altijd op zoek naar weerstand, naar iets om tegenaan te drukken, iets wat sterker of schijnbaar belangrijker was dan wij? Speelden ook wij soms niet in doorrookte keukentjes en kelders en kraakpanden? Kortom, waren wijzelf niet de nieuwe underground? Samen met al die kunstenaars die zonder winstoogmerk en met enkel een waterkans op een uitgave in het buitenland, hun leven geven om op hun manier de muzen te dienen?

Uiteindelijk kwam die vergelijking ons uitermate blase en belachelijk voor. Ons publiek van tienduizend man en onze staatssteun (subsidie) valt nu eenmaal moeilijk te matchen met de veenbrand onder Moskou, met verbanning naar Siberië als dagelijkse mogelijkheid. Met tegenzin moesten we toegeven dat elke parallel tussen het vrije Westen van 2012 en de Russische underground van de jaren 1970 vergezocht was. Hier is het culturele nu eenmaal zelden illegaal, en het illegale zelden cultureel.

A way of life

Toch blijf ik er altijd nog een beetje naar op zoek. Hoe heerlijk zou dat zijn, mocht de vervlakking in de media, de domheid, het politieke kortetermijndenken en de vermarkting van alles wél een onzichtbare oppositie vinden op duistere plekken in onze steden? Of moet je de underground juist niet in de stad zoeken, maar eerder bij jezelf? Als een soort natuurlijke oppositie, als a way of live, een karaktereigenschap? Soms vang ik er een glimp van op.

74_Rietveld_DWW_Jandergrouwnd_foto Sofie Knijff_3.jpg

Bij ****** bijvoorbeeld. Hij is een gitaarvirtuoos en een nachtbraker, een onvermoeibaar organisator en promotor van geïmproviseerde muziek. Altijd bevlogen, zelden op tijd. Speelt elke avond, meestal ‘voor de deur’. Af en toe ook in het Bimhuis in Amsterdam, maar vaker op zulke achteraf-plekken dat ze nauwelijks openbaar te noemen zijn. Leer via hem de stad kennen! Als hij er tenminste is, want er is een wereldwijd netwerk van ******s en meestal is hij de hort op in het buitenland, om daar onvermoeibaar zijn gitaar te mishandelen. Een kamer hoeft hij er nooit te huren. Een pezig mannetje is hij, met een aanstekelijke levenslust. De omtrek van zijn rechterbovenarm is 3 cm groter dan die van z’n linker.

Moet je de underground juist niet in de stad zoeken, maar eerder bij jezelf?

Of *****, de zorgeloosheid zelve. Leeft met de stijl van een jonge baron, maar met een budget onder het bestaansminimum. Woont in een paleis, maar wel antikraak en zonder verwarming. Hij is een echte wereldburger, net zo thuis in Berlijn als in Rome en Parijs. Speelt cello en verdient daar z’n brood mee. In kroegen, bij orkesten, op straat of in de metro. Laatst was hij opgepakt bij Place Pigalle omdat hij achter iemand anders door hetzelfde metropoortjes wilde glippen. Z’n cello in z’n linkerhand kwam er wel doorheen, maar hij niet. Hij werd dan wel niet naar Siberië gestuurd, maar was wel zijn opbrengst van een uur spelen kwijt.

Ook in tweedehands boekenwinkels kan ik een warm gevoel van underground ervaren. Als ik een boek wil hebben, zoek ik het meestal op boekwinkeltjes.nl: is het te krijgen bij een van de antiquariaten in mijn stad? Ter plekke zwerf ik dan steeds even door de rest van het aanbod. Zo heb je op de ********straat boekhandel ***** van ****, met onder meer een superieure selectie Russische literatuur. Zelden wordt er iets verkocht, maar er hangt altijd volk rond: soms geslaagde, maar meestal niet geslaagde types komen er om met elkaar te praten en rode wijn van wisselende kwaliteit te zuipen. Allemaal zijn het mannen van boven de vijftig die niet bezig zijn met de maatschappelijke ladder en hun gezondheid. Ook **** is daar nooit mee bezig geweest. Hij maakt een piepend geluid bij het ademen, en als hij meegevoerd wordt in een anekdote – waarvan het altijd onduidelijk is of die wel waar is, en wat de pointe is – moet hij halverwege vaak even een minuut of twee onderbreken om op adem te komen. Als je in de boekenwinkel van **** iets specifieks zoekt en hij heeft het niet, baalt hij meer dan jij. Vaak krijg je dan na verloop van tijd een sms: ‘Ik heb ‘m!’ Zoals laatst nog bij de Braziliaanse auteur Guimarães Rosa, die ****** mij had aangeraden.

****** mag dan wel hoofdredacteur van een literair tijdschrift zijn, ook bij hem denk ik een glimpje underground te zien; literaire high-end underground. ****** organiseert een hoop ondernemingen met **** en ****. Tegelijk probeert hij met heruitgaven onmogelijke werken zonder enige commerciële potentie aan de vergetelheid te onttrekken, door er eerst een publiek voor te zoeken en ze dan pas uit te geven. Als je dan met tweehonderd andere lezers in een zaaltje verzameld zit en je laat meevoeren door de enthousiaste verhalen over dit werkje en de onbekende schrijver ervan, voel ik me wellicht even geprivilegieerd en ‘onder de radar’ als velen in de doorrookte keldertjes en keukentjes in Moskou 1976.

Het zijn maar glimpen, maar ze doen me beter slapen. Omdat ik weet dat het ergens in onze hoofdsteden blijft broeien. Dat er dingen te ontdekken vallen waar niet direct een vergrootglas op staat, en waarvoor kwantiteit helemaal geen issue is, en kwaliteit des te meer. Plekken waar niemand zich op cijfers laat afrekenen, waar überhaupt weinig wordt gerekend. Waar men het onduidelijke omarmt, en het spelen zelf primeert op de knikkers. Natuurlijk opereren bovenstaande figuren vaak niet langer illegaal, maar in de grootst mogelijke vrijheid. Al hun beperkingen zijn zelf gekozen. Maar dat vergalt geenszins mijn plezier in de zoektocht naar underground. Altijd zal ik een beetje op zoek blijven naar waar het culturele geweten van ‘Rusland’ zich vandaag ophoudt.

Vincent Rietveld is acteur en theatermaker bij De Warme Winkel.