Reizen om te leven

Door Stijn Vanclooster, op Thu May 03 2012 08:51:11 GMT+0000

Hoe is het zover kunnen komen dat de mens al zijn tijd, en dus zijn leven, opgeofferd heeft aan centen vergaren – om daar op de koop toe ongelukkiger van te worden? In Reise in die Freiheit onderzoekt de Oostenrijkse debutant David Schmidhofer hoe het anders kan.

‘Lui en zonder werk’, zo typeert de dertigjarige Schmidhofer zichzelf. Als hij wel werkt, buit hij zijn studies neerlandistiek aan de Weense en de Leuvense universiteit uit als vertaler Nederlands-Duits. Intussen publiceerde hij ook zijn eerste boek, voorlopig enkel in het Duits. Reise in die Freiheit, een mengeling tussen een reisverhaal en een maatschappelijk-filosofisch essay, brengt verslag uit van een trip die op zich al een statement is tegen het systeem. Als vader van vier jonge kinderen besliste Schmidhofer op een dag om met zijn gezin een jaar lang te gaan wandelen, met als doel niets anders dan onderweg te zijn.

52_VancloosterReise.jpgVanzelfsprekend was Schmidhofers onderneming niet: ‘We wisten niet of het in de praktijk mogelijk was een jaar lang elke avond onze tent op te slaan in het bos, avondeten te koken en vier kinderen te slapen te leggen, zonder daarbij door jagers neergeschoten, door grondbezitters ontdekt of door hobbypolitie aangegeven te worden.’ Die hobbypolitie, dat is onder meer Schmidhofers schoonfamilie, die door het reisplan gechoqueerd is en op een gegeven moment zelfs de jeugdzorg dreigt in te schakelen. Was het zover gekomen, zal Schmidhofer later stellen, dan zou dat een actie tégen zijn kinderen zijn geweest. Zij vangen dieren in het bos, dansen op het strand, sluiten vriendschap met vreemden – nooit eerder zag hij ze zo evenwichtig. Spelenderwijs werkt het oudste kind, dat al leerplichtig is, het schoolplan af. ´Wij beschouwden onze reis als een schoolvorm die boven elke andere staat.’

Van die reis krijgt de lezer een concreet, gedetailleerd verslag, in een stijl met vaart. Van het afmelden van de kinderen op school en het samenstellen van de bagage, over het bereiden van maaltijden onderweg en het opbouwen en afbreken van de tent, tot beschrijvingen van natuurervaringen en kleine spanningen: de lezer zit de reizigers dicht op de huid. Schmidhofer vertelt hoe de natuur alles biedt wat nodig is om goed te leven, hoe het voelt om in een bos of een grot te slapen, hoe de zintuigen dan worden aangescherpt, en hoe die ervaringen dichtbij het oorspronkelijke bestaan hem en zijn gezin weer tot zichzelf brengen.

Schmidhofer vertelt hoe de natuur alles biedt wat nodig is om goed te leven

Zo anekdotisch als dat klinkt – een familie gaat op reis en voelt zich herboren worden – zo verheven boven het banale zijn de uitdagende filosofische beschouwingen waarmee Schmidhofer zijn concrete verslag afwisselt. Ze waren tegelijk de aanleiding voor de reis en konden erdoor worden uitgediept. Aan de hand van Oscar Wildes grandioze essay The Soul of Man under Socialism denkt de auteur na over het leven en het dagelijkse bezig zijn van de mens, over arbeid en tijd, armoede en rijkdom, opvoeding en onderwijs, individualisme en vrijheid. De anarchistische inslag van die passages staat in een merkwaardige spanning tot de eerder nuchtere verhaalstijl. ‘Hoe is het gelukt’, vraagt de auteur zich af, ‘de mens in onze moderne, overvloedige wereld ertoe te bewegen zijn emotionele verlangens op te offeren ten gunste van de materiële verlangens van anderen, zonder dat enige nood hem daartoe dwong? (...) Men heeft arbeid, de zelfopoffering, de zelfopgave en de zelfverloochening het etiket van de zelfverwerkelijking opgeplakt. Hoe ridicuul het ook mag klinken: men heeft werken met succes weten te verkopen als een vorm van individualisme.’

Arbeid vermommen als individualisme: dat past in een systeem dat niet overweg kan met echt individualisme, met vrijheid. Vrije mensen denken grondiger, en maar weinig chefs omringen zich met intelligente werknemers. Ons systeem verdraagt ook geen mensen die niet werken. En wie lui is, wordt haast voor crimineel aangezien. Alsof luiheid geen heel natuurlijke bestaansvorm is? Schmidhofer besteeg wat hij noemt ‘het dak van het individualisme’, en koos ervoor om over zijn eigen tijd te beschikken, dwars tegen het systeem in. Wat die moed kan opleveren, heeft hij met dit boekje proberen mee te delen. Het is niets minder dan het leven opnieuw in handen nemen en daardoor het geluk hervinden. ‘Wij leefden actiever en bewuster dan vroeger. Elke minuut was kostbaar.’

Betekenisvol gaat aan Reise in die Freiheit een citaat van Oscar Wilde vooraf: ‘Leven – er is niets uniekers ter wereld. De meeste mensen bestaan, niets meer.’ Er had ook een quote van de dalai lama kunnen staan. Toen die ooit de vraag kreeg wat hij het meest wonderlijke verschijnsel in het leven vond, luidde zijn antwoord: ‘De mens. Omdat hij zijn gezondheid opoffert om geld te verdienen. Waarna hij dat geld opoffert om zijn gezondheid terug te krijgen. En dan wordt hij zo bang van de toekomst dat hij niet langer plezier schept in het heden. Met als resultaat dat hij noch in het heden, noch in de toekomst leeft. Hij leeft alsof hij nooit zal sterven, en dan sterft hij zonder ooit echt geleefd te hebben.’

Schmidhofers verhaal is een doorleefd pleidooi om de eigen weg te gaan

Schmidhofer zocht het plezier van het heden al wandelend, maar ondernam uiteindelijk vooral een bewustzijnsreis. Een reis naar het eigen innerlijke. Eerlijk en niet zonder twijfel schrijft de auteur over zijn eigen ontwikkeling en zoektocht naar geluk, in de eerste plaats aan zichzelf. Onderweg blijkt niet alles rozengeur en maneschijn, en evenmin eenduidig zijn Schmidhofers overwegingen en stellingnamen. Na elke alinea denk je hem te kennen, een etiket voor hem gevonden te hebben, om na de volgende alinea weer vast te stellen dat je het bij het verkeerde eind had. Ook zelf blijkt hij nooit zeker van de weg die hij bewandelt; wel voelt hij zijn verbondenheid met de medemens en de natuur groeien. De weg naar het geluk die hij ontdekt, bestaat erin de weg zelf te waarderen – de weg die de moderne mens kwijt is.

Schmidhofers verhaal is een doorleefd pleidooi om de eigen weg te gaan. Dan, en pas dan, blijkt dat de ontplooiing van het ik niet in tegenspraak is met de ontplooiing van de ander. Die tegenspraak is maar een mythe die het neoliberale concurrentiedenken ons heeft aangepraat.

David Schmidhofer, Reise in die Freiheit. Berlin: Autumnus Verlag, 2012, 80 blz, ISBN 978-3-938531-62-4.

Stijn Vanclooster is vertaler en was verbonden aan het CTB (KANTL) en de Universität Wien. Hij bereidt een proefschrift voor over Stijn Streuvels en publiceert over literatuur.