Prometheus amok

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Paul Thomas Andersons There Will Be Blood (2007) is een macht die over je heen gaat. Met adembenemende vaart raast de film door het levensverhaal van Daniel Plainview (Daniel Day-Lewis), een oliebaron die zijn ziel verkoopt voor olie. Op zijn weg naar de verdoemenis kruist hij echter het pad van Eli Sunday (Paul Dano), een prairieprediker die even intens van God houdt als Plainview van zijn dollars. Zo stelt Anderson de twee Amerikaanse grootmachten van vandaag tegenover elkaar: God en Kapitaal. De tweestrijd die zich vervolgens ontwikkelt, is een Great American Novel waardig (is met name gebaseerd op een roman van Upton Sinclair) en loopt over van Bijbelse thema's. Amerika mag zich dan al graag een 'Natie Onder God' wanen, Anderson haalt dit zelfbeeld genadeloos onderuit en slaat het 'with great vengeance and furious anger' aan diggelen.

Something Wicked This Way Comes

There Will Be Blood opent in 1898. In een vloeiende sequentie van momentopnames toont Anderson hoe Daniel Plainview zich op tien jaar tijd opwerkt van verbeten eenzaat die ploetert in de woestijn tot een succesvol zakenman die zijn vlotte praatjes gebruikt om mensen ertoe te brengen hun grond te verkopen om er de olie uit op te pompen. Hij laat zich hiervoor bijstaan door zijn 'zoon' H.W. (Dillon Freasier), een weesjongen die hij onder zijn hoede heeft genomen. Op een dag krijgt Plainview bezoek van Paul Sunday (eveneens gespeeld door Paul Dano), een jongeman die hem vertelt dat er op het land van zijn ouders olie te vinden is. Plainview trekt naar Californië en slaagt erin om het land van de goedgelovige familie Sunday voor een prikje op te kopen. Als deel van de overeenkomst belooft Plainview vijfduizend dollar te schenken aan de Kerk van de Derde Revelatie die Eli Sunday, Pauls tweelingbroer, wil oprichten. Van zodra het zwarte goud begint te vloeien, schuift Plainview de irritante Eli echter opzij. Zo komen beide mannen tegenover elkaar te staan. Plainviews boortoren overschaduwt Eli's kerk, maar tegelijkertijd groeit de invloed van Eli's congregatie in Little Boston, het plaatsje waar Plainview zijn fortuin heeft gemaakt. Plainview is niet bereid zijn ongebreidelde lust naar olie en geld aan enig hoger principe ondergeschikt te maken. Eli stelt daarentegen al zijn vertrouwen in de god wiens wonderen hij door extatische inspiratie in zijn kerk verricht. Als een volleerd televangelist drijft Eli demonen uit, razend als een bezetene. Plainview feliciteert hem droogjes met de goede show en drukt vooral zijn bezorgdheid uit over het feit dat te veel erediensten de mannen van hun werk houden.

Van zodra de olie vloeit, lijkt er iets duivels te zijn ontketend in Plainview. Als de oliebron explodeert en in brand vliegt, wordt H.W. doof door de knal. Dit weerhoudt Plainview er echter niet van om verrukt het apocalyptisch spektakel te gaan bekijken van de zwarte rook die de Californisch blauwe hemel in een vettige nacht hult. Plainview is zelfs bereid om zich door Eli te laten dopen om zo een lid van de Kerk van de Derde Revelatie te overhalen om hem een pijplijn te laten aanleggen over zijn grondgebied. Hij aanvaardt de hemelse Vader laconiek als zijn Redder als die vernedering (inclusief de oorvijgen van een extatische Eli) nodig is om olie naar de kust te krijgen. Het crescendo van Plainviews groeiende waanzin wordt op een zeer onbehaaglijke manier voelbaar gemaakt in de stijl van de film. De muziek (van Johnny Greenwood) is er van de eerste seconde op gericht de toeschouwer onrustig te maken, met atonaal op en af glijdende violen. De klanken zijn dreigend, stampend, ongerijmd en lijken van achter de beelden naar buiten te loeren. Je voelt dat er onheil op til is. Iets akeligs komt op ons af, je weet niet precies wat het is en wanneer of hoe het zich zal manifesteren. Maar het nadert. In afwachting van het onheil leeft de kijker in constante onrustige anticipatie. De koortsachtigheid van Plainview weerspiegelt zich ook in de driftige toon van de film. De vertelstructuur is chronologisch maar verbrokkeld en elliptisch, met gewaagde sprongen tussen de gebeurtenissen. Anderson marcheert gezwind door zijn verhaal en toont ons enkel de essentie, ook al ligt die soms in een detail veeleer dan in het grote verhaal. Op die manier wordt iedere minuut van de massieve speelduur relevant. Iedere scène helpt het verhaal of de psychologische tekening van Plainview vooruit. Tegelijk plaatst Anderson de manifestatie van Plainview in een machtig decor van desolate woestenij. De landschappen zijn weids en indrukwekkend. Maar de visuele gulzigheid is zo adembenemend dat ze claustrofobisch wordt. Wanneer de brandende oliebron de blauwe hemel verhult, voel je het gewicht van Plainviews waanzin op de omgeving drukken: zoals alle roofdieren voelt hij zich het best in de nacht, wanneer zijn ogen bloeddorstig om zich heen spieden en zijn tanden de rode gloed van brandende olie weerspiegelen.

De laatste twintig minuten van de film zijn een formidabele Apocalyps. We schrijven 1928, dertig jaar nadat we Daniel Plainview voor het eerst hebben ontmoet. De man is nu een wanstaltig rijke oliebaron die zich als een excentrieke Randolph Hearst heeft teruggetrokken in zijn eigen Xanadu. Hij is een dronkaard geworden en ligt op zijn ingebouwde bowlingbaan zijn roes uit te slapen wanneer hij bezoek krijgt van een oude bekende, Eli Sunday, die hem om zijn steun komt vragen bij het exploiteren van een stuk grond dat Plainview nooit heeft kunnen opkopen. Hij belooft Eli te zullen helpen op één voorwaarde: Eli moet erkennen dat hij een valse profeet is en God een illusie. Radeloos stemt Eli in met de blasfemie. In een demonische omkering van Plainviews eigen vernederende doop herhaalt hij steeds hysterischer de woorden 'I am a false prophet! God is an illusion!' terwijl Plainview met lijzige nonchalance aan wansmakelijk bedorven uitziende brokken vlees zit te knauwen die hij met de finesse van het roofdier op een bord heeft uitgestald. Wanneer hij op die manier zijn antagonist heeft gebroken, brengt Plainview de laatste slag toe in de jarenlange agon tussen beide mannen: hij vertelt Eli doodleuk dat er geen olie meer zit onder het land. Aangezien Plainview alle omliggende gronden heeft leeggepompt, heeft hij uiteraard ook de olie onder die ene lap grond opgepompt: olievelden houden zich niet aan de demarcaties die mensen op aarde aanbrengen. Een olieveld is een olieveld en ongeacht waar je boortoren staat, kun je het helemaal leegpompen. Plainviews overwinning is totaal. Opgezweept door Eli's kruiperigheid bekogelt Plainview zijn nemesis met bowlingballen terwijl hij als een bezetene brult dat hij de Derde Revelatie is. Tot hij Eli met twee rake klappen van een houten bowlingkegel de schedel verbrijzelt. Opgeschrikt door het kabaal, komt een bediende vragen of alles in orde is. Plainview zit uitgeput op de bowlingbaan en spreekt zijn magistrale laatste woorden: 'I am finished'.

Clash of the Titans

There Will Be Blood werkt op verschillende niveaus. In eerste instantie is het een overweldigende brok narratieve cinema. De film is ook een hommage aan Andersons voorbeelden, van Orson Welles' Citizen Kane (1941) over John Hustons The Treasure of the Sierra Madre (1948) tot George Stevens' olie-epos Giant (1956). Maar het is als Bijbelse parabel dat de film het meest indruk maakt. Anderson gebruikt de Bijbel als stomp voorwerp om het geloof de schedel open te splijten. En hij doet dat zonder ook maar één keer op effect of provocatie te spelen. In tegenstelling tot wat de onheilspellende titel doet vermoeden, vloeit er bijvoorbeeld zeer weinig bloed in de film. En het bloed dat vloeit, wordt zeer discreet in beeld gebracht. Bovendien komt het in drie gedaanten. Ten eerste vloeit er uiteraard mensenbloed: de boorput eist zijn slachtoffers. Niet alleen arbeiders die door boorstaven worden vermorzeld, maar ook H.W. die doof wordt na de explosie van de oliebron. Het bloed is ook de olie die als uit een slagader uit de aarde opspuit en waarmee aan het begin van de film het voorhoofd van de kleine H.W. symbolisch wordt gezalfd. En dat brengt ons bij de derde gedaante van het bloed: het doopwater dat door de congregatie van de Kerk van de Derde Revelatie als het Bloed van Christus wordt gezien. Door H.W. met olie te laten zalven, maakt Anderson de gelijkschakeling van bloed, olie en doopwater in de geest van Plainview expliciet: deze man erkent maar één God, het zwarte goud. Dat is het levengevende water dat hem rijkdom brengt, ontsproten aan de eeuwige bron van Moeder Aarde, de barre woestijn die een vruchtbare schoot herbergt die door Plainviews boortorens wordt opengeploegd.

Door Eli op te voeren als een charismatisch prediker ketent Anderson hem in een visionaire agon aan de al even bezeten Plainview. Hier komt de Derde Revelatie in het spel. De eerste revelatie was de openbaring van Jahwe aan Mozes op de berg Sinaï. De tweede revelatie kreeg vorm in het leven en de werken van Christus. De derde revelatie doet zich voor wanneer God zich openbaart aan eigentijdse profeten. In de negentiende eeuw kende Amerika een breed spectrum aan sekten die zich lieten inspireren door zelfverklaarde profeten: de shakers, mennonieten, mormonen en transcendentalisten zijn de bekendste. Een figuur als Eli Sunday was dan ook geen uitzonderlijke verschijning in frontier-gemeenschappen. De in tongen orakelende predikant is een vast ingrediënt van American Gothic. Goddelijke inspiratie is vandaag nog steeds de drijvende motor achter Amerikaanse stadionevangelisten die lammen doen opstaan en blinden weer doen zien, liefst in bijzijn van een televisiecamera. Deze eigentijdse mondstukken van de openbaring treden in de voetsporen van oudtestamentische profeten als Jeremia en Ezechiël. Met name Ezechiël liet ons, in het naar hem genoemde Bijbelboek, vier visioenen na waarin Jahwe hem deelachtig maakte aan zijn wraakzuchtige plannen voor de afvalligen en de valse profeten die Zijn volk misleiden. Doorheen hele hoofdstukken van het boek Ezechiël wordt als een mantra herhaald hoe het bloed van de zondaars zal vloeien, net zoals de titel van de film profeteert dat There Will Be Blood. Wat Eli echter niet beseft, is dat Plainview van bij het begin door heeft dat hij zelf de valse profeet is. Eli mag zich dan wel een goddelijk instrument wanen, de Wrake die hij over de wereld afroept, krijgt gestalte in Plainview. En Eli is te blind om dit in te zien.

Maar There Will Be Blood is ook een variant op het verhaal van Kaïn en Abel. Het is immers Paul Sunday die de informatie over het eigendom van zijn familie verkoopt aan Plainview en zo zijn broer verraadt. In de finale confronteert Plainview de sidderende Eli met dit verraad: met het geld dat Plainview hem gaf, is Paul een succesvol zakenman geworden. Eli is er zelfs niet in geslaagd de vijfduizend dollar te incasseren die Plainview hem voor de bouw van zijn kerk had beloofd. Maar aangezien Paul na zijn eerste korte optreden uit de film verdwijnt, gaat zijn ziel als het ware over in Plainview. Als de Wreker die gekomen is om de valse profeet Eli neer te slaan, neemt hij Pauls rol over. Letterlijk, want door zich te laten dopen, wordt Plainview opgenomen in de congregatie van de Derde Revelatie. Eli noemt hem van dan af zijn 'broeder'. Het is op dat broederschap dat hij zich ook beroept wanneer hij aan het einde Plainviews hulp komt afsmeken om vooralsnog wat munt te slaan uit een opgedroogde oliebron. Op dat moment wordt de broedermoord finaal voltrokken: Plainview breekt Eli de schedel open met het meest banale van stompe voorwerpen: niet het kaakbeen van een ezel, maar een bowlingkegel. Wat de agon tussen deze bezeten broeders zijn ontzettende kracht geeft, is dat Anderson Plainview noch Eli tot een karikatuur maakt. Je voelt dat deze beide mannen in een buitengewone krachtmeting verwikkeld zijn. En we hebben het raden naar hun drijfveren. We weten bijna niets over hun achtergrond. Het enige dat ze delen, is hun obsessie met een ideaal en een onmetelijke voorraad latente agressie die ze deels tegen elkaar, maar ook tegen anderen uiten. In een onthutsende scène springt Eli over de tafel op zijn oude vader af die hij een 'domme man' noemt omdat hij het land voor een habbekrats aan Plainview heeft verkocht. Plainview timmert op zijn beurt Eli in elkaar en laat hem zelfs de met olie doordrenkte modder van Little Boston vreten omdat hij (valse profeet die hij is) zijn genezende kracht niet heeft willen of kunnen aanwenden om H.W. terug te laten horen. En op een nacht, verlicht door de rode gloed van een kampvuur, bekent Plainview in een diabolisch beangstigende monoloog zijn diepe haat voor de mensheid. Wat hij wil, is rijk genoeg worden om zich voor altijd uit de gemeenschap der mensen te kunnen terugtrekken. Naar Xanadu.

Uiteindelijk is de agon tussen Plainview en Eli een titanenstrijd. Ze zijn allebei een moderne Prometheus die het vuur van de goden heeft gestolen. Plainviews vuur is de olie die in een gore geiser van vuur en rook uit de aarde wordt gekatapulteerd. Hij waant zich een god boven God die tegenover niemand nog verantwoording hoeft af te leggen. Plainview (in wiens verborgen binnenste Daniel Day-Lewis schuilgaat) domineert de film met de loutere intensiteit van de autoriteit die hij uitstraalt. In die mate dat de acteur die oorspronkelijk de rol van Eli speelde zo geïntimideerd was dat hij na enkele weken werd vervangen door Dano (wat, aangezien Anderson chronologisch filmde, betekende dat een hele reeks scènes opnieuw moest worden opgenomen). Dano's Eli is een smalende melkmuil, een gluiperd die als een aal door het woestijnzand glijdt. Tot hij voor zijn congregatie staat. Dan blijkt zijn vuur niet minder hoogmoedig te zijn dan dat van Plainview. Eli spreekt immers in vurige tongen. Het Woord is via zijn keel in zijn buik neergedaald. Nu braakt hij het weer uit. Als hij de demon van artritis uit een oud paar dameshanden rukt, is zijn bezetenheid bijna ondraaglijk om aan te zien. Net als Plainview waant Eli zich God, met dit verschil dat hij de valse profeet zal blijken te zijn. En dat is ook Andersons afrekening met de Amerikaanse religiositeit van vandaag: van Bush tot de conservatieve evangelisten in de Bible Belt wordt Amerika (en dus de wereld) vandaag geleid door valse profeten. Jezus is een roadshow die door oliemagnaten voor de kar van Koning Dollar wordt gespannen, net zoals Plainview een loopje neemt met Eli's congregatie. De Derde Revelatie is Andersons film: een nieuwe Bijbelse parabel over het gevallen Jeruzalem. Amerika is niet langer Gods groene vallei, maar een corrupte modderpoel waarin Geloof en Kapitaal elkaar wederzijds ondersteunen in hun hebzucht. Plainview trekt naar Californië om er de olie uit de grond te pompen zoals Bush te vuur en te zwaard oprukt naar het Midden-Oosten, onder de banier van God en mensenrechten, maar in realiteit om er oliebelangen veilig te stellen. Voor de valse profeten is Geloof een middel tot Kapitaal. Maar op haar beurt ziet het Geloof de ambities van het Kapitaal als een middel om haar macht in de maatschappij te versterken. Do ut des. Quid pro quo. De agon tussen Plainview en Eli symboliseert deze inwendige dynamiek van de Amerikaanse cultuur. Plainview en Eli zijn niet twee, maar één: de beide schaduwzijden van één schizofreen bewustzijn dat zelfdestructief rond twee assen spint.

Apocalypse Now

De finale van There Will Be Blood maakt niet alleen de volle omvang van de profetische titel duidelijk, het is ook één van de meest formidabele fuga's die ooit op film zijn vastgelegd. Je voelt (en hoort) de euforie door het bioscooppubliek gaan wanneer Eli met het vuur van een religieuze belijdenis zijn geloof verraadt. Zelden bleef van een man minder over. Met meesterlijke ongedwongenheid brengt Anderson in deze infernale en grandioos opzwepende confrontatie de lijnen van zijn visioen samen. Plainview is de Derde Revelatie: in zijn maniakale bezetenheid is hij de Toorn Gods die neerdaalt over de prairieprediker, de als een kermiskaravaan rondtoerende proto-televangelist die het volk bekoort met zijn theatrale exorcismen. Plainview is Prometheus: hij meet zich met Eli's God en volbrengt Zijn werk. En zoals de titel van bij het begin dreigde, vloeit er bloed. Maar het bloed dat uiteindelijk stroomt, en meteen ook het enige bloed dat enigszins expliciet in beeld komt in de film, is niet langer het doopwater van Eli, niet langer de olie die uit de aarde barst, maar gewoon menselijk bloed. Plainview triomfeert: de valse god is neergeslagen en zie, zijn bloed is het bloed der mensen. Met verbrijzelde schedel ligt geen god op het glanzende hout, maar een circusjongen, neergehaald en vernederd in een decor dat moeilijk toepasselijker kon: een bowlingbaan in art-decostijl, zo weggelopen uit Pasolini's Saló (1975). Plainview heeft zijn taak volbracht. Hij heeft zijn demon verslagen. Als een wrekende feniks is hij uit zijn dronken as verrezen om zijn antagonist de slagader door te bijten. En ook in dat opzicht is hij 'finished': met een moord op zijn geweten, heeft hij zijn eindpunt bereikt. We hoeven er niet aan te twijfelen dat zijn macht en rijkdom hem hieruit zullen redden. Het lijk zal ongetwijfeld ergens worden gedumpt. Anderson hoeft ons dat alles zelfs niet meer te tonen. De wil is volbracht. De Wrake heeft over de aarde geraasd en komt, in de wanstaltige luxe van zijn eigen bederf, tot stilstand.