Poëzie als werkelijkheid: over 'The Alphabet' van Ron Silliman

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

De werkelijkheid is te complex om in een tekst te kunnen vatten. Maar Ron Silliman verdicht ze in the Alphabet tot een tekst die je juist haar veelkantigheid doet ervaren.
Lees hier enkele fragmenten

Veel gangbare Nederlandse literatuuropvattingen plaatsen poëzie op een as tussen anekdotisch (of 'toegankelijk') en hermetisch (of 'talig' dan wel 'experimenteel'). Bij het eerste wordt een voorval in de werkelijkheid verfijnd gestileerd vormgegeven en, met enig geluk, door de dichter van een dieper inzicht voorzien. Bij het tweede wordt er met de taal geëxperimenteerd om allerlei abstracte dingen te zeggen die op het eerste gezicht weinig met de werkelijkheid te maken hebben en meer met metafysica of visioenen. Maar er zijn nog mogelijkheden. Poëzie kan de werkelijkheid ook zelf schrijven, en wel op een experimentele manier. Zulke poëzie onderzoekt via tekst op wat voor manieren we onze werkelijkheid kunnen beleven. Ze laat ervaren hoe onze dagelijkse werkelijkheid oneindig veel complexer is dan we kunnen overzien.

Zo verscheen eind vorig jaar in de Verenigde Staten een uitzonderlijk gedicht, the Alphabet van Ron Silliman. Dat het uitzonderlijk is, is in één oogopslag te zien: het boek is ruim duizend pagina's dik. Wie het opent en doorbladert, ziet meteen dat het ook in formeel opzicht zeer rijk is, met een grote verscheidenheid aan bladspiegels. Wie uiteindelijk begint te lezen, merkt op elke pagina algauw een enorme dichtheid aan zeer uiteenlopende indrukken en observaties, elk zo direct geschreven, compact geformuleerd en meestal in tegenwoordige tijd, dat het is alsof je het in real-time meemaakt. Dat effect wordt versterkt doordat er razendsnel heen en weer geschakeld wordt tussen verschillende onderwerpen. Per zin kan het over iets anders gaan. Je tuimelt van observatie in observatie: het gaat over katten, busritten, seks, politiek, literaire theorie, popcultuur, wolken, rommel op straat, enzovoort. Een eindeloze stroom van indrukken, niet zozeer gecomponeerd om hun logische samenhang, maar wel om het dwingende en meeslepende ritme van hun opeenvolging. Alsof de auteur je de werkelijkheid, inconsistent en discontinu als ze is, zo gecomprimeerd mogelijk wil laten ervaren. Een uiterst realistisch boek dus, maar het is geen conventioneel realisme, zoals bij normaal verhalend proza of journalistieke teksten. In the Alphabet verschijnt de werkelijkheid op een nieuwe manier, of op allerlei nieuwe manieren.

EEN AMBITIEUS PROJECT

Silliman geldt als een invloedrijk dichter in de Verenigde Staten, in toenemende mate ook bij ons, en dan vooral binnen de poëziescene op het internet. Zijn bekendheid heeft Silliman te danken aan zijn opvallende blog Silliman's Blog, waarop hij sinds 2002 bijna dagelijks flinke essays post over poëzie en andere onderwerpen. De blog geldt als een van de belangrijkste sites voor de Amerikaanse experimentele poëziescene op het internet en biedt buitenstaanders die de poëzie in Amerika willen volgen een geweldig aanknopingspunt.

Maar al voor het tijdperk van de blogs had Silliman binnen de Amerikaanse poëzie een opvallende positie: hij was een van de drijvende krachten binnen de beweging van de 'Language Poetry', als dichter, redacteur, theoreticus en bloemlezer. De term 'Language Poetry' (ook wel 'Langpo' en 'Language Writing') verwijst naar een grote, niet strak gedefinieerde groep auteurs die in de jaren 1970 opstonden, vooral in New York en San Francisco, en die hoofdzakelijk contact onderhielden via netwerken van gestencilde tijdschriftjes. Namen die met deze beweging geassocieerd worden, zijn, behalve Silliman, onder meer Charles Bernstein, Lyn Hejinian, Bruce Andrews, Susan Howe en Michael Palmer.

Wat de Language Poets inhoudelijk gemeen hebben is een voorkeur voor radicaal experimentele vormen. Meestal stellen zij daarbij het materiële van de tekst centraal, niet zijn narratieve werking. In plaats van verhaaltjes of lyrische overpeinzingen te schrijven viert Langpo radicale discontinuïteit, waarbij opeenvolgende zinnen of woorden geheel los van elkaar lijken te staan. Ook op het gebied van genre werd baanbrekend werk verricht. Verzen en proza, poëzie en essay kunnen in Langpo altijd onmiddellijk in elkaar overgaan: het ging de Language Poets om nieuwe vormen van schrijven in het algemeen, zonder genrerestricties. Ten slotte valt bij de meeste Language Poets ook een grote belangstelling voor theorievorming op, vaak gericht op de verhouding tussen die vormen van schrijven en de realiteit. In die zin is Langpo ook maatschappelijk geëngageerd: het stelt zich kritisch op ten opzichte van bestaande manieren om de werkelijkheid te representeren en gaat via vormexperiment op zoek naar wat bestaande representaties niet kunnen laten zien.

Ron Silliman heeft aan dit alles op verschillende manieren belangrijke bijdragen geleverd. Zijn bloemlezing uit <st1:metricconverter productid="1986, In">1986, In</st1:metricconverter> The American Tre__e, geldt als een centraal document van de Language-beweging. Zijn theoretische geschriften zijn verzameld in The New Sentence. Met dat boek komt Silliman de eer toe een literair genre te hebben uitgevonden, of op zijn minst te hebben benoemd: New Sentence verwijst naar een speciaal soort van prozapoëzie, waarin het experimentele niet zozeer te vinden is in de zinnen zelf, maar in hun opeenvolging binnen alinea's. Een New Sentence-tekst bestaat uit min of meer gewone zinnen: het kunnen observaties zijn, of taalgrapjes, of gevonden tekst, of een opmerking van theoretische aard. Steeds staat elke zin op zichzelf, verwijst elke zin naar een eigen context. Elke alinea is dan een specifieke samenballing van al die contexten, en wat de tekst levendig maakt is een uitgekiend ritme van contextverschuivinge

NEDERLANDSTALIGE BELANGSTELLING

De laatste jaren is bij veel (jongere) Nederlandstalige dichters belangstelling te zien voor experimenteel werk uit de Verenigde Staten, en voor Language Poetry en de New Sentence in het bijzonder. Bij die auteurs horen Arnoud van Adrichem (die in 2008 debuteerde met Vis, bekroond met de Hugues C. Pernathprijs 2009), Jeroen Mettes (die zich in 2006 op 28-jarige leeftijd van het leven beroofde, en wiens omvangrijke New Sentence-epos N30 nu op uitgave wacht) en schrijver dezes. In 2008 kwam het tijdschrift Parmentier ook met een uitgebreid dossier over Langpo, dat naast vertalingen en essays ook werk van geestverwante Nederlandstalige dichters bevatte.

Waarom is het werk van deze Amerikanen, en van Ron Silliman, zo aantrekkelijk voor jongere dichters in onze taal? Ik zie drie redenen. Ten eerste vormt Language Poetry een exemplarische scene van experimentele poëzie die zichzelf niet alleen duidelijk heeft geprofileerd, maar bovendien al bijna veertig jaar actief debat voert over poëzie. Dat levert een groot en inspirerend corpus aan primaire en secundaire teksten op, waarvoor in het Nederlands weinig equivalenten te vinden zijn. De Nederlandstalige experimentele poëzie kent niet zo'n duidelijke ononderbroken traditie. Veel auteurs die in de jaren 1970 vergelijkbaar werk deden zijn in latere tijden teruggekomen op hun eerdere experimentele houding. En later verschijnend werk dat van vormvernieuwing getuigt, heeft zich nooit zo duidelijk als een beweging gemanifesteerd — met als uitzonderling wellicht het Vlaamse postmodernisme rond Van Bastelaere en Spinoy.

Een tweede reden is de ambitieuze schaal van veel Language Poetry-projecten. Door hun langdurige en intensieve literaire activiteit en hun onderlinge contact hebben de betrokken dichters elkaar weten te inspireren tot grote ondernemingen. The Alphabet is daarvan een duidelijk voorbeeld, net als de enorme collages van Bruce Andrews, de lange improvisaties van Lyn Hejinian en de ambitieuze essays van Barrett Watten. Het gaat hier om ondernemingen op een schaal die in de Nederlandstalige poëzie nauwelijks of niet voorkomt.

De derde reden is inhoudelijk: de verbinding van de experimentele houding met een radicaal realisme en de mogelijkheid van engagement. Zo beroept Jeroen Mettes zich expliciet op Sillimans New Sentence als hij aan het eind van N30 over zijn gebruik ervan schrijft: 'Kiezen voor de non-sequitur als eenheid van compositie heeft als voordeel dat een abstracte compositie onder hoogspanning komt te staan van concrete, sociale verwijzingen. Waar een zin is, is altijd een wereld. [...] En waar zinnen met elkaar botsen, vindt zoiets plaats als een tekstuele wereldburgeroorlog. Het gaat er om [...] sociaal (of zelfs: ontologisch) antagonisme — met al zijn catastrofale en utopische mogelijkheden — te schrijven. Geen representatie van de werkelijkheid, maar schrijven als maatschappelijke werkelijkheid.'

THE ALPHABET

Met the Alphabet is Sillimans grootste New Sentence-werk tot nu toe verschenen. De drie aspecten van daarnet laten zich goed illustreren aan de hand van dit boek. Het werk is zeer ambitieus en omvangrijk, bestaande uit 26 aparte gedichten, die veelal als zelfstandig boek waren verschenen. Silliman heeft er bijna 30 jaar aan gewerkt. Het boek situeert zich expliciet binnen de Language-beweging, onder meer omdat een groot aantal teksten in het boek opgedragen is aan Sillimans literaire strijdmakkers. En het boek vormt, zoals het hele werk van Silliman eigenlijk, een propositie over hoe men werkelijkheid kan schrijven.

Voor Silliman is the Alphabet geen zelfstandige tekst, maar deel van een levenswerk, één groot gedicht dat Ketjak heet. Dat gedicht zal uit vier delen bestaan waarvan the Alphabet het derde deel is. Het eerste deel heet The Age Of Huts, het tweede deel Tjanting en het vierde deel, waaraan hij nu schrijft, zal The Universe heten. Al deze delen hebben een eigen structuur, een indeling in subteksten. The Age Of Huts bestaat uit vier lange teksten, Tjanting is één lap tekst van 200 pagina's en The Universe moet uit niet minder dan 360 boeken gaan bestaan (zodat Silliman zich er min of meer van verzekerd heeft dat zijn levenswerk onvoltooid zal blijven). The Alphabet bestaat dus uit 26 teksten, voor elke letter één, die in lengte variëren van twee tot ruim honderd pagina's. Sommige van deze teksten zijn zelf weer verdeeld in andere teksten. Zo heeft het deel VOG de vorm van een 'conventionele' dichtbundel.

Sillimans belangstelling voor ingenieuze vormschema's blijkt evenzeer uit de teksten waar de boeken uit zijn opgebouwd. Elke tekst binnen zijn project is een nieuwe uitwerking van het idee van de New Sentence, met steeds andere vormprocedés. Er zijn teksten waarbij opeenvolgende zinnen of alinea's exponentieel toenemen in lengte, zoals in het fragment uit Lit XII (zie hiernaast) waarin het aantal lettergrepen van de opeenvolgende zinnen min of meer de Fibonacci-reeks volgt. Of de tekst kan bestaan uit een reeks alinea's die beginnen met één zin, maar waarvan het aantal zinnen dan steeds verdubbelt. Elke alinea herneemt bovendien alle zinnen uit de vorige alinea, met soms kleine variatie, en plaatst telkens tussen twee oude zinnen een nieuwe zin. De laatste alinea is dan een eindeloze stroom zinnen van tientallen pagina's. Zo'n vormprincipe levert een geweldige, geheel eigen leeservaring op: je komt als lezer terecht in een uitdijend universum van zinnen, waarbij zinnen steeds terugkeren, en steeds in een andere context optreden.

Elk van de 26 teksten in the Alphabet heeft zo'n compleet eigen vorm of insteek (en dus ook leeservaring). Sommige teksten zijn als proza in alinea's gedacht, sommige zijn in dichtregels gedacht in uiteenlopende strofische vormen, sommige bestaan uit mengvormen van die twee. Er zijn ook quasidagboekachtige teksten bij. You omvat 52 secties van elk zeven alinea's, waarbij elke alinea in één dag is geschreven. Voor Jones schreef Silliman een jaar lang elke dag op wat hij in Jones Street op de grond zag liggen. Voor Skies keek hij elke dag naar de lucht. Lit bestaat uit twaalf teksten in wisselende vormen, die elk op het getal '12' zijn gebaseerd; Albany omvat twee pagina's met honderd zinnen die alle tegelijk persoonlijk en politiek van aard zijn. Non is een tekst die gebaseerd is op het principe 'The instant you feel comfortable with a stanzaic form, abandon it': een permanent van gedaante veranderende tekst.

CONSISTENT INCONSISTENT

Hoe verschillend de vormen van de teksten ook zijn, het formele uitgangspunt is in het hele werk van Silliman steeds weer de enkele zin, die steeds in andere contexten en formats wordt opgevoerd. Elke zin op zich, met zijn uiterst particuliere context, waarborgt de realiteit in het boek: 'The purpose in particulars/is specificity's claim to the real/like blackbirds in clover/on an untended lawn, ab-/stractions hidden, per-/ceived as simple sight,' staat in What op pagina 787/788. Tegelijk gaat het om het specifieke spel tussen die zinnen binnen een of andere formele opzet. 'Between sentences, something hides. I'm trying to pry it into the open,' zegt Silliman in het gedicht Seven Sad Forests in VOG op pagina 720. Dat is precies wat Jeroen Mettes 'tekstuele wereldburgeroorlog' noemde.

Dus de realiteit schuilt tegelijk in het specifieke van de zinnen zelf en in de spanning tussen de zinnen. Enerzijds komt de muziek van the Alphabet van de verspringingen, de onophoudelijke, steeds verder uitwaaierende verschillen in de onderwerpen van de opeenvolgende zinnen. Anderzijds is elke zin steeds weer een 'perfectly typical Silliman sentence' (Paradise, p. 418), met een karakteristieke, compacte, informele, ritmisch levendige manier van formuleren, die steeds een particulier moment, een ervaring van hier-en-nu messcherp vormgeeft. Sillimans tekst bestaat dus tegelijk uit een opeenvolging van verschillen en uit steeds dezelfde geste, de Silliman-zin, in zijn eindeloze variatie.

Die zinnetjes hebben iets van snapshots: elke zin is een minimaal moment van aandacht, een net interessante uitsnede uit de werkelijkheid. Die laatste verschijnt bij Silliman in snippers die naast elkaar staan, niet geordend volgens de hiërarchische logica van een verhaal. Daarom is de manier waarop een tekst die snippers zelf structureert zeker zo belangrijk als wat hij letterlijk over de werkelijkheid zegt. De vorm van een tekst bepaalt het ritme van de aandacht voor de werkelijkheid. Elke tekst treedt de complexiteit van de werkelijkheid tegemoet met een eigen ritme en formele houding. Zo maakt hij die werkelijkheid op een nieuwe manier toegankelijk.

Daarmee verschuift de complexiteit van de werkelijkheid ook naar een hoger formeel niveau. Binnen elke afzonderlijke tekst verschijnt de inconsistente werkelijkheid in losse zinnen die door de tekst toch formeel consistent worden geordend. Maar het geheel van de verschillende strategieën van de 26 teksten van the Alphabet is weer nauwelijks onder één noemer te brengen: het geheel van de mogelijke poëtische vormen is dus weer inconsistent. Het is soms niet makkelijk precies aan te geven waarom the Alphabet één boek is, en dat maakt het lezen van het boek als geheel soms lastig. Alsof je eigenlijk beter af en toe één van de 26 teksten als afzonderlijk kunt lezen dan het wezen van het geheel te willen doorgronden.

Toch vormt the Alphabet een geheel, zij het niet vanwege één grote formele logica. Het geheel zit in de manier waarop elke tekst een eigen positie en karakter heeft ten opzichte van elke andere tekst van het ensemble. Dat ensemble van teksten is denkbaar dankzij de consistente gesloten structuur van ons Romeinse alfabet met zijn 26 posities. Op die manier herhaalt het boek, door totaal verschillende vormen naast elkaar te plaatsen en die zonder verbindende logica een geheel te laten worden, op vormniveau de strategie van de New Sentence op zinsniveau. Hetzelfde gebeurt op het niveau van het levensproject als geheel: the Alphabet zelf is maar één project van een reeks van vier.

Zo wordt op elk structuurniveau opnieuw de inconsistentie van de werkelijkheid ervaarbaar gemaakt binnen een nieuw consistent schema, dat op zijn beurt onvolledig is. Geen één wijze van werkelijkheid presenteren is totaal. Er kan dus ook geen sprake zijn van slechts één tekstuele wereldburgeroorlog: er zijn er zoveel als er teksten zijn. De lezer kan intussen eindeloos dwalen in Sillimans labyrint van vormen. En steeds opnieuw de werkelijkheid ontdekken. Boek voor boek, tekst voor tekst, zin voor zin.

Ron Silliman, the Alphabet,Tuscaloosa: University of Alabama Press, 2008. 1062 p.

FRAGMENTEN:

So. Sad. So soft. So sue me. Lofts in st1:placeSoHo</st1:place> shrink. Rents rise, forcing the poets out. Who remembers the linguist of the Hotel Wentley? White and aimless, cum laude, they have learned which books to purchase, but not which ones to read. The road to st1:cityst1:placeIowa City</st1:place></st1:city> is paved with good intentions, perfect binding, preferring submission to solicitation, a ragged right. I was not bitter, better, butter being the tiger's fate, finding access where lately excess fought its own fathers to a halt, inhalt, in all the right marins habit sought Rago's white horse, a site for soaring lyric lies. The words are my wife else the mirror break, mere beaked thing worn at the neck, the past is peaked, the page, aging, yellow where black ink hollows out a syntax deep in the stacks of a library not checked out of an infield made of the mind in which spelunkers become fixed by the smell of gas leaking from a pen's tip (tap) along the quay of letters lost, thus thoughts' ruin tossed. Through the print, between the curling graphic spaces, I could see them shitting, grammarians downside up from the rafters in the old hotel, pelicans out over the water, the caged parrot, the Tac Squad in snowshoes at the door, the small girl finishing the ancient puzzle and the distinct fartlike odor of nachos until the salt begins to slide from the rim of the margarita and the weeds in between cracked floorboards start to spell out spring's flowering reach, damp garden of seriphs seen from above understood as a rash thing to do, not love but what desire from which I start to sing.

(Een fragment uit Lit XII)

objects dropped are gradually flattened

rhythm of the gait in the blackbird's walk

lines of cars parked at an angle

that's a new brand of beer can

here in the gutter

one I've not seen before

boulders of stone rubble

where just last week

stood the boarded-up house

old man is rolling home produce

in that otherwise empty

kiddie stroller

empty plastic trashcans stacked three deep

wire shopping cart, abandoned, tipped on its side

hand tool combines forklift and dolly

(Een fragment uit Jones)

The old grey cat hisses at the sight of the new orange kitten. Those nipples in the landscape to the west of town are still called volcanoes. As we fuck, our eyes gradually adjust to the dark, our lips to the taste of one another's organs. Many people close their eyes as the airplane taxis for its takeoff. The dogs of poetry jump against the chain link fence.

The lens of time, perpetually out of focus, shifts toward a new resolution. The language of metaphor, not the metaphor of language, a skinny fat kid with a long flowing crewcut. Here doggy, nice doggy, that's right, don't bite. How does the detective know which object in the room will have the false bottom that, when removed, will reveal the telltale clue? Through narrative.

It's raining and dark in the Tenderloin of the imagination, if that's where dreams hide, and the people who emerge from the downpour include some I haven't seen in fifteen years. Mountain of dishes stacked high in the drainer beside the sink. A sparrow sounds its predawn note over and over. In st1:citySanta Fe</st1:city>, I stand in the oldest house in st1:country-regionst1:placeAmerica</st1:place></st1:country-region>, reading the names of teenagers carved into its clay walls. I wonder how many people from the dream are still alive today.

(Een fragment uit Under)