Poëzie als passie en revolutie

Door Philip Meersman, op Sat Mar 09 2013 21:23:09 GMT+0000

Wie de ware kracht van poëzie wil (her)ontdekken, moet naar Struga of Medellin. Daar, in Macedonië en Colombia, dromt voor het woord van dichters uit de hele wereld een breed publiek uit alle lagen samen. Poëzie is er niet louter tijdverdrijf voor fijne luiden, maar de culturele bedrijvigheid van een heel volk. Geëngageerde literatuur in zijn meest vitale betekenis.

In 2005 was ik in Struga, Macedonië, voor de Struga Poetry Evenings (SPE), waar tijdens de opening een vijfhonderdtal aanwezigen in een grote aula kwamen luisteren naar een dertigtal dichters uit de hele wereld. Toen ik op het festival zelf mijn werk bracht op de brug over de Drim-rivier, stonden meer dan duizend mensen op de oevers te luisteren en te juichen, naar ook vele andere dichters die ze aan het begin van het festival nog niet hadden gehoord. Zo’n enthousiaste massa ruit je op, geeft je energie en ‘goesting’ in nog meer verslavend applaus.

56_Meersman_Opening van het poëziefestival Struga Poetry Evenings, 2011.jpgInternationale poëziefestivals zijn heel intens. Je kan er via de simultane reeksvertaling van een dozijn vertalers-dichters ideeën, poëtica’s en expressievormen uitwisselen met collega’s. Vriendschappen en dichterscollectieven worden er gesmeed, en blijven vaak bestaan tot lang na het festival. Interculturaliteit is er geen hol woord, maar een realiteit die bijna aanvoelt als een vredige Babelse wereld, die van ‘In den Beginne was het Woord’. Tijdens dit festival discussieerde ik met dichters in diverse talen over het wezen van poëzie en over de dichter als humanist, los van politieke, ideologische en religieuze verschillen.

Toen ik in 2008 terugging naar Struga, bleek het toeschouwersaantal getaand. De nationale tv had de afscheidsceremonie van het festival parallel geprogrammeerd met de slotceremonie van de Spelen in Peking, wat volgens de organisatoren de lagere opkomst verklaarde. Neen, poëzie was geen olympische discipline (meer) ... Wat SPE wel gemeen heeft met de Spelen, is de gedachte dat deelnemen het belangrijkste is, want zelfs als jonge dichter krijg je de kans om je werk voor te stellen naast de grootste internationale dichters. Telkens is er een centrale gast die een onderscheiding krijgt voor zijn carrière en een boompje toevoegt aan het internationale poëziebos met namen als László Nagy, W.H. Auden, Pablo Neruda, Artur Lundkvist, Allen Ginsberg, Joseph Brodsky, Adonis, Seamus Heaney en Mahmoud Darwish. Elk jaar eind augustus, aan de oevers van het Ohridmeer, en dat al sinds 1967, blijkt poëzie niet per definitie een kwetsbare kunstvorm voor een kleine schare fijnproevers, maar een wereldwijze culturele expressie voor een massa mensen.

ELKE DAG GEDICHTENDAG

En dan is er Latijns-Amerika. ‘Het was nacht in Medellin, een tropische nacht op een heuvel in het westen van de stad. Het reuzegrote amfitheater was tot de laatste plaats gevuld. Met zijn vier- of vijfduizend waren ze, vooral jongeren. Marihuanawolkjes hingen boven de massa, en de toevloed bleef maar duren. Wie te laat kwam, vlijde zich op het gras neer. Het podium was schel verlicht. (…) Het publiek jubelde. Staande ovaties voor opvoeringen in een Babel van vreemde talen. Zoiets hadden de dichters, omzwermd als de Rolling Stones, nog nooit meegemaakt.’Zo beschreef Hans Magnus Enzensberger het mysterie van Medellin in 1999. Een poëziefestival dat nog steeds roesverwekkend en overweldigend is, zoals op te maken valt uit Pablo en Poëzie, het onlangs verschenen boek en de documentaire van Jules Deelder over zijn recente aanwezigheid en optreden in de geboortestad van Pablo Escobar.

Latijns-Amerika staat bij dichters al lang bekend om zijn magistrale festivals

Latijns-Amerika staat bij dichters al lang bekend om zijn magistrale festivals. Voor ons, Europeanen, is het verwonderlijk dat een taxichauffeur gedichten van Vallejo, Borges, Neruda, Márquez, Ortiz en Guevara begint te declameren alsof hij de verzen zelf heeft doorleefd. Dat overkwam mij niet één, maar drie keer in Buenos Aires in 2008. In festivalstad Rosario – geboorteplaats van Che Guevara, Argentinië – heb ik rondgevraagd naar de verklaring. Ik som er een paar op.

1      **Spaans **– Van het tipje van Vuurland tot in Washington DC wordt er Spaans gesproken. Er is niet enkel een gemeenschappelijke markt, maar ook een gemeenschappelijke taal en cultuur.

2      **Simon Bolivar **– Hoewel de droom van ‘El Libertador’ (een eengemaakt Latijns-Amerika) in het begin van de negentiende eeuw niet werd verwezenlijkt, bekijken velen in Latijns-Amerika de onafhankelijkheidsstrijd van elk land afzonderlijk als één grote onafhankelijkheidsoorlog.

3      Che – Net als Simon Bolivar heeft Che Guevara een mythische status in Latijns- Amerika. Niet enkel als revolutionair, maar ook (en misschien vooral) omdat hij een dichter was die revolutionair werd, in de traditie van Lord Byron en Ernest Hemingway. Niet enkel woorden, ook daden.

4      Poëzievertellers – Tot de jaren 1950 en de komst van de tv waren er ‘poëzievertellers’ die op tournee gingen met een poëzieprogramma dat ze zelf samenstelden uit de klassiekers, maar waarin ook plaats was voor jong talent. Eén man op een podium kon avond aan avond massa’s mensen van heinde en ver boeien met poëzie. Sommige van die stervertellers stonden een week lang met hetzelfde programma in theaters van meer dan 500 man, voor een publiek dat daarvoor soms enkele dagen had gereisd.

5      Dissidentie en verzet – Zelfs in de donkerste dagen van de meest gruwelijke junta’s werd poëzie gebruikt om (zij het soms passief of escapistisch) verzet te plegen tegen het repressieve regime.

6      Geletterdheid – Er wordt heel veel aandacht besteed aan alfabetiseringsprocessen, en ook literatuur wordt heel toegankelijk gemaakt. Zo hoorde ik in Rosario dat men in Venezuela de wereldliteratuur weggaf aan de allerarmsten, om hen deelgenoot te maken van meesterwerken als Don Quichote, of van het werk van Victor Hugo, Maxim Gorki en Lev Tolstoj.

Door alle inwoners toe te laten tot de ideeën die beschreven worden in de meesterwerken van de literatuur, voelen ook de armen dat ze als volwaardig worden behandeld door het systeem. Enzensberger voegde daar destijds aan toe: ‘Het blijft een raadsel, iedereen vraagt zich af hoe het mogelijk is: een hoofdstad van het geweld die koortsachtig naar poëzie hunkert. Precies daarom, zeggen de autochtonen. De mensen van Medellin zijn het beu versleten te worden voor maffiosi, terroristen, folterknechten of gefolterden. Wat anders, een frisse wind, een zuchtje goed humeur, wat fantasie!’

56_Meersman_Poëziefestival van Medellin, 2005 (2).jpgDichters in Latijns-Amerika hebben sowieso al een groot potentieel lezerspubliek, maar de vele uitgeverijen, poëziekranten, -magazines en -festivals zijn ook actieve partners van elkaar. Redacties van magazines gaan actief op zoek naar nieuw talent om te publiceren, terwijl de festivals dienstdoen als vitrine en actief verkooppunt. Zo wordt poëzie in Latijns-Amerika gezien als een dagelijkse portie intellectueel leesvoer. In de festivalwinkels is bovendien plaats voor uitgaven in eigen beheer. Net als in Frankrijk is er een kleine, maar zeer actieve markt van auteursboeken. Je zou ze kunnen vergelijken met kunstenaarsboeken die in een heel kleine oplage worden uitgegeven om uitgevers, festivals en subsidie-instanties te laten kennismaken met hun talent. Aangezien het festivalpubliek uit alle windstreken komt, helpen de festivals heel inventief om experimentele poëtica’s te verspreiden.

EEN OASE VAN WOORDEN

Medellin illustreert hoe poëzie zingevend kan werken en zelfs de wereld kan omvormen tot een betere plek. In volle (burger)oorlog – de vredesbesprekingen tussen de strijdende partijen werden onlangs aangevat in Noorwegen – creëerden Fernando Rendón en de zijnen met het Festival de Poesia de Medellin een plek en moment van rust, vrede en verzet. Al bij de eerste editie in 1991 kwamen 1500 mensen zich laven aan de vruchten van dichters. Woorden van steun en broederschap weerklonken jaarlijks voor een steeds aangroeiend publiek. Voor de podiumdichter is Medellin het walhalla van de poëzie: nu kan hij er rekenen op enkele duizenden toehoorders, voor wie hij (tijdelijk) vrede brengt in een land dat daar zo naar snakt.

Poëzie wordt in Latijns-Amerika gezien als een dagelijkse portie intellectueel leesvoer

‘Als literaire manifestatie is het festival een movimiento op zich, een beweging van mensen die voor een democratie willen strijden zonder politiek, louter vanuit de menselijke waarden waar literatuur voor staat’, merkte Stefan Hertmans op toen hij in 2004 in Medellin optrad. Tijdens het festival, en recent zelfs het hele jaar door, houden dichters poëtische acties van verzet op de meest diverse plekken in de stad, voor en met alle lagen uit de samenleving. Bovendien staat bezieler Rendón erop dat alle talloze vrijwillige medewerkers dichters of aspirant-dichters zijn, net zoals Zoran Anchevski dat doet in Struga. Zo hebben beide festivals ook een artistiekebetekenis voor de persoonlijke ontwikkeling van hun achterban.

Vele poëziefestivalorganisatoren en dichters staan in de rij om het concept Medellin te ervaren en uit te dragen. Toch krijgen Struga en de Latijns-Amerikaanse festivals, de griot- (spoken word-) festivals in Afrika of de poëziefestivals in India – waar dichters als goeroe worden gevolgd omdat het poëtische woord heilig is – in Europa heel weinig aandacht. Mede daarom werd in 2011 in Medellin de World Poetry Movement (WPM) opgericht, met Rendón als passionele voorzitter en de Ierse president (en dichter) Michael D. Higgins als peter.

Poëzie is wellicht de meest Babelse aller communicatievormen. Met de hulp van vertalers overstijgt ze vele werelden. Wat de mens voelt en denkt, wordt gecondenseerd in een kunstwerk dat – in tegenstelling tot de meeste beeldende kunstwerken – altijd een notie van tijd in zich blijft dragen, precies omdat het op zo’n festival mondeling wordt voorgedragen. In de woorden van de Marokkaanse sufi-dichteres Touria Ikbal wordt dat: ‘Le poème est un acte d’amour et de sincérité.’ Of met de Ierse dichter Gabriel Rosenstock: ‘That is all that (poetry) can do, really: make us ponder, make us reflect on our dreams, cut through our fantasies and chisel our words towards a new self-awareness and a deep awareness of one another.’ In Struga en Medellin wordt dat meer dan louter een boutade: een gedeelde werkelijkheid.

Philip Meersman is dichter en performer, en experimenteert met poëzie in alle vormen en (beeld)talen. Hij is de drijvende kracht achter onder meer het European Championship Poetry Slam (2012 en 2013).