Plotseling was de wereld een jungle. 'Le temps du loup' van Michael Haneke

Door Tom Rummens, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Tijdens een retrospectieve van zijn films moet de Oostenrijkse filmmaker Michael Haneke zijn publiek ooit een 'verontrustende avond' hebben toegewenst. Maar wat is dat, 'verontrustend'? Is een goedgemaakte thriller verontrustend, of is er meer nodig?

In 1925 verscheen van Ernst Friedrich het boek Krieg dem Kriege! — oorlog aan de oorlog. Het is een fotoboek waarin de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog worden geïllustreerd. Bikkelharde beelden zijn het, voorzien van soms erg cynische ondertitels. Het boek begint met foto's van speelgoedsoldaatjes en het eindigt met een reeks beelden van kerkhoven. Het zijn slechts abstracties die de kijker in- en uitleiden. Want wat ertussen zit, is ronduit schokkend. Mensen die opgehangen werden, hun hoofden allemaal lichtjes gebogen, trotse soldaten die erg flauwe grappen uithalen met de gehangenen. Tyfuslijders die moesten meevechten tot ze uitgehongerd neervielen — sterven zouden ze toch, dus hen voeden was totaal overbodig. Verminkte, misvormde, bijna onmenselijke gezichten. De profielfoto van een man wiens gezicht letterlijk weggeschoten is, wordt bijna surrealistisch, maar is dat natuurlijk niet. Het is een boek dat je niet kunt doorbladeren zonder de blik geregeld af te wenden, zonder te denken: ik wil het niet zien.

"Ik, die ten onrechte 'Duitscher' genoemd word, in plaats van eenvoudig: Mensch, ik roep naar het koude Noorden, naar Afrika en Amerika, naar Azië en Europa. Overal heen, waar ooren zijn om te hooren, roep ik twee woorden, deze twee: Mensch en Liefde," schrijft Friedrich in zijn inleiding. Hoe gruwelijk de beelden die hij toont ook zijn, en hoe minimaal het commentaar is dat hij bij die beelden voorziet, één ding staat vast: Friedrich toont zijn beelden vanuit een diepe overtuiging, vanuit de niet te ontwijken noodzaak om iets te vertellen: oorlog is gruwelijk verkeerd en we moeten het koste wat het kost vermijden.  Dat is het kader waarbinnen hij het tonen van de gruwelbeelden legitimeert. Er is een oorlog geweest, en die was onmenselijk, hier is het bewijs, het is allemaal echt gebeurd. Kijk ernaar en vergeet de beelden niet. Nooit. En ik vergeet ze niet.

Dat is wel even anders bij Le temps du loup, de laatste film van Michael Haneke. Het verhaal speelt zich af in een verder onbepaalde streek — al is het duidelijk NU, en in het westen - waar ernstige bevoorradingsproblemen elke normale gang van zaken onmogelijk maken. Een onwetend gezinnetje — ouders, dochtertje, zoontje — arriveert aan de vakantiechalet, maar daar bevinden zich indringers. Een koppel en hun kind hebben het huis betrokken, en ze voelen zich door de rechtmatige eigenaars bedreigd. Zonder veel omhaal schiet de indringer de vader dood. De (non-)reactie van zijn vrouw is uitermate bevreemdend. Haar gezicht hangt onder de bloedspetters maar ze kijkt verstard en toont geen enkele emotie. De extremiteit van de situatie is meteen duidelijk: hier heerst alleen de wet van de jungle. Om te overleven wordt er in het wilde weg gestolen, geschoten, verkracht en gemoord. Onderhandelen is altijd bikkelhard, de rede is verdwenen. Het leven van de ander is niet langer een bekommernis: je vecht gewoon om zelf te overleven. Er zijn geen waarden, er is geen moraal. Uiteindelijk belanden de moeder en haar kinderen in een oud stationsgebouwtje waar mensen zijn samengekomen. Ze hopen op een trein die hen uit de hel kan wegvoeren en proberen er intussen het beste van te maken, maar dat valt niet reuze mee. De groep mensen in het gebouw vormt een minigemeenschap, waarbinnen zich nieuwe machtsverhoudingen aftekenen, waarbinnen mensen met elkaar proberen samen te leven, ondanks alles. Maar ook hier is wetteloosheid de enige regel en is alleen de macht van de sterkste legitiem.

Le temps du loup is een verdomd goed gemaakte thriller. Vanaf dat eerste, dodelijke schot — de film is dan nauwelijks enkele minuten bezig — zit de spanning erin: je gaat op zoek naar redenen, motieven. Net als Funny Games is het een film waar je naar blijft kijken omdat het moet, niet omdat je dat zozeer wilt. Je moet, omdat de film zo in elkaar zit dat je blijft kijken, zoals de films van Hitchcock ook gemaakt zijn opdat je er naar zou blijven kijken, ook al gebeurt er soms zo weinig in — The Birds is daar een legendarisch voorbeeld van. Waar gaat dit eindigen? In Le temps du loup is dat op een opmerkelijk hoopvolle manier. Er wordt gefilmd vanuit een treinraampje. Groene weiden en heuvels glijden voorbij. Het beeld houdt minutenlang aan. Het einde is open: raken ze weg, komt er eindelijk een trein die rijdt, of is dit beeld slechts een droom? Een oplossing komt er niet, na dat voorbijrazende groen komt er alleen een aftiteling. En opmerkelijk veel gegniffel in de zaal. Gegniffel in de zaal! Het laatste wat ik na Le temps du loup verwacht had, was wel gegniffel in de zaal.

Want Le temps du loup, dacht ik, dat was een serieuze film geweest. Een film met een boodschap, een film als een kreet. Zoals het boek van Ernst Friedrich ook een boodschap had, een kreet was. Schaarste leidt tot beestachtigheid, zegt Haneke: eerst komt het vreten, en dan pas de moraal. En, natuurlijk: de mens is voor de mens een wolf. Aan het eind van de film escaleert die situatie: het zoontje, een jaar of twaalf oud, wil zelfmoord plegen door naakt in een vuur te springen. Hij wordt net op tijd dan toch gered. Een twaalfjarige als (schijnbaar?) zelfbewuste martelaar. Kan de situatie uitzichtlozer zijn? Kan je de wanhoop verder drijven? Een oppervlakkige lezing van Hanekes film duidt hem inderdaad op die (inhoudelijke) manier: het is een film waarin het mechanisme ontleedt wordt dat in gang treedt als de meest fundamentele menselijke noden ontbreken.

Alleen, Le temps du loup ontbeert geloofwaardigheid. Geen mens gelooft dat er in een land als Frankrijk een situatie mogelijk is waarin mensen plots zodanig ontredderd zijn dat ze zich laten verkrachten voor een beetje eten of een fles water. Plots: daar gaat het grotendeels over. De vrouw in de film (op schitterende wijze vertolkt door Isabelle Huppert) overschrijdt plots een grens, en wat voor één. Bij de moord op haar man blijft ze opvallend koelbloedig. Er is geen emotie: ze reageert quasi instinctief op de situatie. Emoties worden niet getoond, mogen niet getoond worden. Plots is er een nieuwe code, plots is die code ook helemaal duidelijk, plots zijn mensen niet beschaafd meer en is de wereld een wetteloze jungle geworden. Plots. En toch langdurig: het gaat niet om één instinctieve reactie, het gaat in Le temps du loup om een langdurige situatie, een toestand waar geen zichtbaar eind aan komt. Iedereen lijkt zich zomaar ineens naar de nieuwe, barbaarse wereld(wan)orde te schikken. Niemand praat er ook over: er is berusting, aanvaarding. Ik geloof niet dat zoiets kan. Ik geloof niet dat gewoontes, opvattingen en overtuigingen zomaar zonder meer kunnen verdampen.

Haneke toont de context niet, hij benoemt hem ten hoogste, en zolang je die context niet echt kent, blijft de situatie absoluut ongeloofwaardig. Dat is het grote verschil met een rampenfilm zoals Alive, waar de leden van een rugbyclub beginnen te peuzelen aan de lijken van hun overleden ploegmaats, nadat ze met hun vliegtuig neergestort zijn: zij zitten in de Andes, vele kilometers verwijderd van de bewoonde wereld, midden in de sneeuw en in een hooggebergte. Zij hebben écht geen andere optie en dat weet je als kijker verdomd goed. Als je het geïsoleerd bekijkt is datgene wat ze doen volstrekt onbegrijpelijk, maar de film bestaat er net in de context te schetsen, het dilemma te tonen: ik eet mijn dode vriend op of ik sterf zelf.

Hanekes films missen de context en daardoor overstijgen ze het niveau van een goedgemaakte thriller niet. So far so good en niks aan de hand want met goedgemaakte thrillers is er hoegenaamd niks mis. Toch lijkt het erop dat Haneke met zijn films net wél iets anders wil doen. Dat lees je in interviews en de critici nemen zijn uitspraken doorgaans klakkeloos over. Le temps du loup is niet gewoon een goedgemaakte thriller, het is een film waarin Haneke, en ik citeer de Nederlandse distributeur, "andermaal de westerse beschaving en het naderende einde daarvan als onderwerp (neemt). In een grimmige vertelling schetst Haneke de wereld zoals die eruit ziet wanneer alle regels van de beschaving wegvallen."

Ook Funny games, ongetwijfeld Hanekes bekendste film, geeft de indruk een film te zijn met maatschappijkritische intenties: twee jongemannen overvallen er een kleinburgerlijk gezinnetje dat — alweer — net in de vakantiechalet gearriveerd is. De manier waarop ze dat doen is ronduit hallucinant: ze treiteren de mensen letterlijk de dood in, en daarvoor nemen ze vierentwintig uur lang rustig en beheerst de tijd. De finesse waarmee Haneke de 'leuke spelletjes' in beeld brengt, is zonder meer adembenemend: ook hier staat je als kijker niks meer maar ook niks minder te doen dan gekluisterd zitten kijken. Het is treiteren om te treiteren, de twee tonen geen greintje respect of  medeleven. Maar ook geen enkel motief: ze willen niet stelen (het zijn rijkeluiszoontjes), niet verkrachten (ze dwingen de vrouw haar kleren uit te doen, voor de ogen van haar man, maar ze raken haar met geen vinger aan), ze willen niet wraken (het gezinnetje is weliswaar de kleinburgerlijkheid zelve, maar dat zijn de jongens zelf zo op het eerste zicht net zo goed). Dit is pure leegte. Aan hun daad lijkt geen motief ten grondslag te liggen: ze doen het voor de fun. En daarom is Funny games, net als Le temps du loup, een erg goed gemaakte, maar tegelijk compleet ongeloofwaardige film, waarvan de maatschappijkritische waarde me absoluut nihil lijkt te zijn.

Dezelfde bedenking zou ik ook over Elephant van Gus Van Sant willen maken: het is een briljant gemaakte film, en bovendien weet je als kijker maar al te goed dat wat er getoond wordt ook écht gebeurd is: iedereen weet wat er in Columbine Highschool gebeurde, iedereen weet dat het wáár is. Maar Van Sant doet geen enkele poging om op zoek te gaan naar een motief. Hij zoekt geen reden, geen verklaring, ook geen gedeeltelijke. Hij toont gewoon hoe twee jongens (omdat ze gepest worden, een motief dat in de film even aangeraakt wordt, maar op een manier die zo oppervlakkig is dat ze alleen maar meer ongeloofwaardigheid in de hand werkt) een bloedbad aanrichten en daarbij geen enkel berouw tonen. Hij toont niet wat er aan die beslissing écht voorafging. Hij toont niet waarom de jongens het precies hebben gedaan. Als kijker kun je de zaal alleen verlaten met een vraag in het hoofd. Waarom, waarvandaan? Van Sant laat gewoon de daad zien, het motief is ook hier afwezig. En ook nu stelt zich de vraag: kunnen we zomaar uitgaan van het cliché dat de jeugd verdorven is geraakt en bandeloos geweld pleegt dat in veel gevallen niet eens een motief nodig heeft?

In een interview legt Haneke uit waarom in Le temps du loup de context ontbreekt: "Oorspronkelijk duurde de film drie uur. Ik had een hele achtergrond uitgewerkt die zich afspeelde in de stad en duidelijk maakte waarom het gezin daar per se weg wou. Maar na 11 september 2001 hebben we die uitleg niet meer nodig. Iedereen weet nu welke catastrofes zich in een stad kunnen afspelen. Ik kon die scènes dus perfect weglaten." Dat 11 september te pas en te onpas opgevoerd wordt als schaamlap is natuurlijk niet nieuw, maar hier maakt Haneke zich er wel erg makkelijk vanaf. 11 september heeft van New York helemaal geen plek gemaakt zoals die in Le temps du loup geschetst wordt, integendeel zelfs. Als ik de nieuwsberichten mag geloven is er tijdens de stroompanne in New York niet één plundering geweest, is de misdaad tijdens die pikzwarte nacht zelfs gedaald. Dát is er gebeurd op 11 september, en Hanekes film toont net het tegendeel. Terug naar af dus, Haneke beweert dat de context overbodig is maar ik zie nog steeds de reden niet.

Wat Haneke hierboven beweert, staat ook lijnrecht tegenover wat theaterregisseur Theu Boermans naar aanleiding van Funny Games in het tijdschrift Skrien heeft geschreven: "Naast zijn vakmanschap als regisseur is het de grote verdienste van Haneke dat hij de wetten en verboden laat voor wat ze zijn: hij weet de moed op te brengen zijn angst voor geweld tot inzet te maken van een onderzoek naar de fascinatie ervoor en maakt ons daar compromisloos deelgenoot van. Daarvoor schuift hij de categorieën goed en kwaad en de daaruit voortvloeiende 'christelijke' dramaturgie terzijde." Is nadenken in termen van goed en kwaad sowieso een 'christelijke' — of zelfs 'religieuze' - aangelegenheid? En veel belangrijker nog: is wat Haneke doet (zowel in Funny Games als in Le temps du loup) niet gewoon gelijk aan het poneren van 'het kwaad', zonder een verklaring te geven voor dat kwaad?

Is geloofwaardigheid überhaupt een criterium? Ik denk het wel. Ik zie in elk geval niet in hoe pure fantasie, louter construct, de 'maatschappijkritische' waarde kan hebben die Haneke zelf aan zijn film toeschrijft. De vraag naar wat dat dan wel is, geloofwaardigheid, is ongetwijfeld mediumspecifiek. En misschien houd ik er een al te klassiek verwachtingspatroon op na als het dan over films gaat. Al denk ik dat er zoveel tegenvoorbeelden zijn, zoveel films waar mijn verwachtingspatroon wel bij lijkt te passen, dat ik me het recht voorbehoud om van de films van Haneke te vinden wat ik vind en om te denken dat het aan die films ligt en niet aan mij.

Hanekes films zijn slechts constructen, geen kreten zoals Friedrichs fotoboek, en ook geen films die ons iets leren over de wereld of over de samenleving, zoals Haneke zelf beweert. Of zoals de film Allah Tantou van David Achkar. Allah Tantou gaat over de vader van Achkar, die om vage politieke redenen gevangen werd gezet en die enkele jaren na zijn opsluiting als een hond werd doodgeknuppeld in een verlaten steegje, omdat het regime niet meer wist wat het met de vermeende dissident moest aanvangen. Achkars familie kwam pas dertig jaar na de feiten te weten wat er echt gebeurd was en had heel de tijd in de overtuiging geleefd dat de man nog in leven was. Hun hoop bleek al die jaren ijdel te zijn geweest. Allah Tantou is filmtechnisch bekeken en qua scenario absoluut minder sterk dan wat Haneke zijn kijkers serveert. Het is geen spannende film: het is gewoon een heel ander soort film. Een veel eerlijkere film, omdat hij de context schetste, op zoek ging naar een achtergrond. Met 'waar gebeurd' had dat overigens niks te maken. Ik hoorde pas achteraf dat het verhaal waar gebeurd was, en ik hoorde pas achteraf dat hij gemaakt was door de zoon van het slachtoffer. Daardoor werd de film nog harder dan hij op zich genomen al was, maar zelfs zonder die kennis was Allah Tantou in al zijn oprechtheid een veel meer memorabele kijkervaring dan Funny games of Le temps du loup waren geweest. En er werd achteraf ook niet gegniffeld in de zaal.

Literatuur

Theu Boermans, 'Het gruwelijke spel dat leven heet. Funny Games', Skrien, nr. 220, 1998, pp. 7-8.
Dirk Dufour, 'Funny Games. Storm in een glas water.', Film en televisie, nr. 478, 1998, pp. 12.
Ernst Friedrich, Krieg dem Kriege!, Berlin: Friedrich, 1925.
Erik Martens, 'That's entertainment', Streven, december 1997, pp. 1040-1044.