'Openingen maken voor allochtone mediagebruikers'

Door Michiel Leen, op Thu Jul 28 2011 08:57:30 GMT+0000

Met De witte media. Of waarom allochtonen altijd slecht nieuws zijn (2010) werpt Minderhedenforummedewerkster Katleen De Ridder een kritische blik op de manier waarop de Vlaamse media omgaan met etnische diversiteit. Het boek bewijst vooral dat er nog veel werk aan de winkel is. ‘Het wordt hoog tijd dat de Vlaamse media de allochtone mediaconsument ontdekken.’

Leen_katleen_de_ridderVanuit welke optiek bent u aan De witte media begonnen?

‘Het Minderhedenforum stelde vast dat het debat rond etnische diversiteit in de media “scheef” werd gevoerd. Steeds kwamen dezelfde mythes en clichés boven, waarvan vaak vaststond dat ze niet klopten. Bijvoorbeeld het hardnekkige idee dat “allochtone” jongeren “onze” Vlaamse media niet zouden bekijken, beluisteren of lezen, terwijl wetenschappelijk onderzoek het tegenovergestelde aantoont. Of het eeuwige gepalaver over het vermelden van de nationaliteit in misdaadverslaggeving. Dat zijn interessante discussies, maar ze raken de kern van de vraag niet: hoe komen we weg uit de journalistieke impasse rond diversiteit? Dit boek is in de eerste plaats opgevat als een forum om het eens over die onderbelichte kwesties te hebben.’

Waarom die focus op allochtone jongeren?

‘Zij zijn het interessantst. De boot om de brug te slaan met oudere generaties hebben de media immers grotendeels gemist. Hun situatie is ook niet te vergelijken met die van hun kinderen en kleinkinderen. Voor velen van de eerste generatie was de terugkeer naar het herkomstland lang een reëel perspectief. Vandaar de schotelantennes, die zo verketterd worden als bewijs van een gebrek aan zogenaamde integratie. Die mensen hadden een band met het herkomstland nodig. Als de schotelantenne in de 19e eeuw had bestaan, hadden de mensen die toen vanuit Europa naar de VS vertrokken er ook allemaal een gehad. Voor de tweede en derde generatie is het veel belangrijker om betrokken te raken bij het Vlaamse mediaverhaal. En dan moet er ook aanbod zijn.’

U vraagt zich dus vooral af waarom de Vlaamse media geen stap in die richting zetten?

‘Mensen raken maar betrokken bij je product wanneer je hen aanspreekt. Ik ga bij wijze van spreken niet kijken naar een programma over tuinieren, en jij niet naar een programma over senioren. Mensen willen verhalen zien die over hen gaan. Dat is niet hetzelfde als doelgroepentelevisie of een “uitzending door derden”. Het Minderhedenforum vraagt aan het hele Vlaamse medialandschap om te zorgen voor een aanbod, want dan bereik je die doelgroepen wél.’

Hoe moet een dergelijk programma er dan uitzien? Programma’s als 0032 of Rwina waren niet bepaald successen?

Rwina bleef te ver van de pijnlijke aspecten die ook bij diversiteit horen. Terwijl je die net niet uit de weg moet gaan! In het buitenland zijn er nochtans succesvolle voorbeelden te vinden. Misschien had de VRT programmas’s als Rwina beter moeten ondersteunen. Zodra er kritiek was op het programma, waste de VRT zijn handen in onschuld en werd Rwina geschrapt. Nochtans is de knowhow om een degelijk programma te maken aanwezig. Maar dat hebben ze vreemd genoeg niet gedaan. 0032 had dan weer de pech dat het in de lente was geprogrammeerd, wanneer er sowieso minder mensen kijken. Anderzijds zie je in een drukbekeken VTM-programma als So you think you can dance heel wat kleur opduiken. Ook dat is interculturele tv, zonder dat de klemtoon echt op dat diversiteitsgegeven ligt.’

Misschien kan een minder geagendeerde omgang met diversiteit in programma’s soelaas bieden?

‘Commerciële media zouden korter op de bal kunnen spelen. Dat ze als commerciële zenders minder rekening moeten houden met die maatschappelijke agenda is inherent aan wie ze zijn en wat ze doen. Wanneer ik meer diversiteit bepleit bij commerciële media, antwoorden zij echter dat zoiets een beleidsmaterie is. En als het beleid wil dat de commerciëlen daar wat aan doen, zal het beleid over de brug moeten komen met middelen. Een jammerlijke zaak. Eigenlijk zouden ze het voor hun klanten moeten doen! Interculturaliteit aan bod laten komen hoeft geen enorme inspanning te kosten, en hoeft ook niet ten koste te gaan van het DNA van een medium.’

EXCUUSMAROKKANEN EN BLANKE TWEEVERDIENERS

Een van de beruchte voorbeelden van ‘interculturele tv-personages’ is Mo uit de TV1-soap Thuis. Hij komt er in uw boek bekaaid vanaf.

‘Mo is een “allochtoon” personage, geschreven door Vlamingen voor Vlamingen. Etnisch-culturele minderheden herkennen Mo gewoon niet. Hij is een typisch product van de jaren 1990: dat ene personage moest de hele diversiteitsdiscussie verzinnebeelden in een voor de rest “blank” programma. Mo bezwijkt onder the burden of representation. Af en toe ondergaat hij ook vreemde moodswings: zo werd hij in het verleden van het ene moment op het andere heel bezitterig wanneer het over “de eer” van zijn dochter gaat, zodanig dat Vlaamsche kijkers “hun” Mo in verdediging begonnen te nemen. “Zoiets zou Mo nooit doen!” klonk het. Mo blijft een kneuterige poging om toch maar te tonen hoe tof “allochtonen” wel niet zijn. Eigenlijk zeg je dan ook tegen minderheden: “wil je je integreren, doe dan zoals Mo”. Tegelijk is Mo jarenlang als excuus gebruikt door de VRT wanneer er vragen rezen over integratie: “wij doen aan integratie, want we hebben Mo toch?” De Cel Diversiteit van de VRT heeft geprobeerd om Mo wat bij te sturen, aan de hand van publieksdiscussies die je ook in mijn boek terugvindt. Maar zo’n Cel kan natuurlijk enkel impact hebben wanneer de top van de VRT mee wil.’

Dat gebeurt volgens u niet voldoende?

‘Na het vertrek van Tony Mary had men bij de VRT andere katjes te geselen. En volgens enkele bronnen bij de VRT is de verminderde aandacht voor diversiteit ook wel intentioneel. Men wilde vooral het publiek niet tegen de borst stuiten, ook politiek was het niet opportuun. Al bij al heeft het diversiteitsbeleid van de openbare omroep weinig concrete resultaten gehad. Dan is de beslissing van nieuwe CEO De Preter om opnieuw aandacht te hebben voor diversiteit wel opmerkelijk. Zo kondigt ze ambitieuze streefcijfers aan. Ook de recente vernieuwde aandacht voor het diversiteitsbeleid bij de directie van de VRT is hoopvol. Ik ben dus optimistischer over de toekomst dan over het verleden.’

Is de VRT dan zo bang om het ‘witte’ publiek weg te jagen als er ‘te veel’ diversiteit op het scherm te zien is?

‘Latent is dat gevoel steeds aanwezig. Maar interculturaliteit in je programma hoeft niet ten koste te gaan van de kijkcijfers. In het buitenland was dat alleszins niet het geval, dus waarom in Vlaanderen wel? De angst om “witte” kijkers te verliezen, zit er nog diep in. Dat debat zouden we intussen ontgroeid moeten zijn.’

Zouden?

‘Intussen groeit in onze steden de vierde generatie “migranten” op, maar het debat blijft draaien rond twee tegengestelde polen: de “allochtoon” tegen de “autochtoon”. Of die polarisatie de weerslag is van werkelijke belangenconflicten betwijfel ik sterk. Ik zie alleszins geen dossiers waarin die twee groepen tegenover elkaar zouden staan. Die tweedeling wordt echter steeds aangenomen als een automatisme. Ook door de journalistiek.’

U verwijt de journalisten dat ze in dit dossier een eigen agenda hebben?

‘Die agenda is niet altijd politiek of intentioneel, hoor. Vaak ligt het aan strakke formats. Of het idee dat journalistiek altijd volgens pro-contrastramienen moet verlopen. De journalistieke routines en de usual suspects die commentaar komen geven, houden die tweedeling mee in stand. Bovendien treden redacties amper uit de gekende kaders. Ze vallen terug op bestaande schema’s. Zo creëren én bestendigen ze consensus.

Aanhoudende negatieve berichtgeving zorgt voor een sneeuwbaleffect wanneer een bevolkingsgroep al een negatief imago heeft. Tom Naegels geeft een schitterend voorbeeld wanneer hij schrijft over het tekort aan plaatsen in Antwerpse scholen. In die berichtgeving zag je louter “witte” ouders. Alsof in het multiculturele Antwerpen alleen de witte middenklasse hinder ondervond van het plaatstekort! Dat is slechte journalistiek want het is niet de realiteit. Bovendien liet de VRT een moeder aan het woord wier dochter niet op de wachtlijst is geraakt. De moeder reageert: “In Antwerpen komen blanke tweeverdieners op de laatste plaats.” Ze zegt niet letterlijk iets over etnisch-culturele minderheden, maar de teneur is duidelijk. “Allochtonen” worden geculpabiliseerd, zonder dat ze zelf in het verslag voorkomen. Hun verhaal, hun perspectief en belangen blijven letterlijk buiten beeld.’

2,5 PROCENT

Zou een journalist met een andere etnische achtergrond een ander verhaal afgeleverd hebben?

‘Wel, dat lijkt me geen vaststaande zaak. De achtergrond van de journalist garandeert niet dat hij of zij goed bericht over interculturaliteit. Die mythe wil ik in het boek de wereld uit helpen. Niet iedere journalist met een diverse achtergrond wil per se die beeldvorming bijsturen. Niet iedereen is zich bewust van de mechanismen achter het nieuws.

Er zijn ook niet zoveel journalisten uit minderheden. En net als bij journalisten tout court is de uitval enorm. Factoren als lage verloning, onaantrekkelijke werkuren, de egoclash op de redacties, zorgen ervoor dat mensen snel uitstromen. Als je journalistencontingent maar voor een miniem deel uit etnisch-culturele minderheden bestaat, hoeft het niet te verbazen dat er slechts een handvol overblijft. Die mensen dan ook nog eens met een interculturele “missie” het veld insturen is helemaal onbegonnen werk.’

Bieden de omstreden streefcijfers of quota dan soelaas?

‘Aan het einde van dit jaar zouden er bij de VRT 2,5% medewerkers met etnische roots moeten zijn. Helaas bestaan er op dit moment geen eenduidige cijfers over hun huidige aanwezigheid in het personeelsbestand. Het lijkt me niet dat de VRT dat streefcijfer zal halen. Dat heeft ook te maken met de huidige conjunctuur in de media: er worden amper mensen aangeworven. Toch investeert de VRT in jaarlijkse stages voor een vijftal mensen uit etnische groepen, geselecteerd uit een groep van bijna honderd kandidaten. Etnisch-culturele minderheden zijn wel degelijk geïnteresseerd in een job bij de VRT. Wel zou de omroep meer moeite moeten doen om die mensen aan boord te houden. Ze hebben er immers in geïnvesteerd. Van alle gewezen stagiairs werken er maar vier meer op de Reyerslaan. Dat kan beter.’

SLOEBERS

Tot nu toe ging het vooral over de VRT. U toont in uw boek echter aan dat vooral commerciële media het goed doet bij allochtonen.

‘De commerciële media in Vlaanderen hebben evenmin reden om zich op de borst te kloppen. Iederéén kan een tandje bijsteken als het over diversiteit gaat. De grootstadscultuur is zo goed als onzichtbaar. Ook wanneer er een buitenlands format moet worden aangepast, laat men kansen liggen. De Amerikaanse telenovela Ugly Betty werd door VTM omgeturnd tot Sara. Maar waar Betty in het origineel een Zuid-Amerikaanse achtergrond heeft, is Sara een door en door Vlaamse seutemie.

Bij commerciële media speelt de houding van de adverteerders mee. En die hebben etnisch-culturele minderheden nog niet ontdekt. Voor veel adverteerders zijn dat arme sloebers, die niet consumeren. Terwijl er bij die groep net in sneltempo een middenklasse aan het ontstaan is. En dan repliceren de commerciële media letterlijk: “dat is een mythe. Als die markt bestond, hadden de bedrijven ze al lang ontdekt”. Maar zo werkt dat niet, hé. Wat niet wil zeggen dat je die groepen dan maar moet uitsluiten.’

Het gebrek aan (recent) wetenschappelijk cijfermateriaal zorgt dan toch voor hinder?

‘Dat klopt. Maar het weinige onderzoek dat over deze kwestie bestaat, wijst allemaal in dezelfde richting. Etnische afkomst is geen criterium om mediagebruik te verklaren_._ Leeftijd, opleiding, woonplaats zijn dat wel. Hoogopgeleide etnisch-culturele minderheden lezen evengoed De Standaard en De Morgen. Dat is belangrijk, want in Vlaanderen menen we al snel te weten dat die groepen “niet geïnteresseerd zijn in Vlaamse media, niet kijken ...” Al is het evenzeer zo dat meer concrete onderzoeksresultaten in die context van pas zouden komen. In Nederland staat het onderzoek verder.’

Zouden betere cijfers over het mediagebruik van allochtonen hen over de streep kunnen trekken?

‘Misschien wel, en misschien zouden ze ook zelf naar die cijfers op zoek kunnen gaan. Maar er is meer aan de hand. Je herinnert je de rel rond Music for Life? De kranten blokletterden dat etnisch-culturele minderheden daar weinig aan participeerden. Tegelijkertijd werden enkele meisjes die een streepje van hun favoriete etnische muziek wilden aanvragen, wandelen gestuurd. In eerste instantie omdat de muziek niet in de database zat. Wanneer ze zelf hun muziekjes meebrachten, werden ze afgewimpeld omdat de kwaliteit niet aan de radiostandaarden voldeed. Terwijl later op de dag de eerste de beste zatlap met een gitaar voor de micro mag komen zingen en er over kwaliteit niet meer wordt gepiept. Wat bezielt die radiomakers om die opening niet te maken? Als je etnisch-culturele minderheden op die manier afwimpelt, zoek je het toch zelf? Dat laat wonden na. Als ik op de VRT werkte, had ik daarna een charmeoffensief gelanceerd om het goed te maken. Een hele dag Berberpop op StuBru of zo …’