Opbouwende kritiek

Door Jan Baetens, op Sun Jan 13 2013 14:25:55 GMT+0000

In oktober 2012 verscheen het nieuwe boek van Chris Ware, in de wereld van de strip de belangrijkste vormvernieuwer van de voorbije twintig jaar. Met Building Stories wordt lezen weer echt something to do.

Comics (of funnies) zijn al lang geen ‘vermaak’ meer. Sinds de opkomst van de volwassenenstrip, eerst in de underground comics van de jaren 1960, later in de graphic novel die vandaag een vaste stek op elke leeslijst heeft afgedwongen, is de humor in het beste geval satire geworden. Oftewel: vervangen door gruwel, existentialisme en weltschmerz. Maar comics zijn ook geen ‘strips’ meer. De oorspronkelijke stroken hebben plaatsgemaakt voor ‘platen’, de pagina werd onderdeel van langere verhalen. Die verhalen werden meer en meer rechtstreeks in boekvorm gegoten, en vandaag evolueren we zelfs naar een gebruik van het medium ‘in the expanded field’, om Rosalind Krauss te parafraseren: het boek wordt een driedimensionale sculptuur, de striptekening schakelt over naar andere dragers (het scherm, natuurlijk, maar minstens evenzeer de typische ruimte van de installatiekunst).

IN AND OUTSIDE THE BOX

Chris Ware neemt in deze evolutie een fundamentele plaats in. Niet alleen via zijn experimenten met het boek als drager van nieuwe, meer complexe vormen van grafische vertelling. Maar ook, en dat is allicht minder bekend, als liefhebbende archeoloog van het medium, die met grote zorg en toewijding bijna verloren aspecten van het stripverhaal voor een modern publiek ontsluit. Uitermate boeiend in dit verband is zijn fascinatie met Frank Kings Gasoline Alley, een klassieker uit het interbellum. De grootste vernieuwer blijkt ook de grootste nostalgicus.

55_Baetens_Ware1.jpgZijn nieuwe werk, Building Stories, ziet er aan de buitenkant uit als een Monopoly-spel. Wie de doos opent, vindt echter iets heel anders: een set van veertien ‘drukwerken’ in diverse vormen en formaten (we lezen op de onderkant van de doos: ‘14 distinctively discrete Books, Booklets, Magazines, Newspapers, and Pamphlets’). Building Stories is het verhaal van een huis. Of liever een verzameling verhalen van de bewoners die in de loop der jaren in dit huurhuis verbleven hebben. De veertien onderdelen zijn samples van de talloze manieren waarop een bepaalde ruimte toeschouwer was van bepaalde soorten levens, die elkaar kruisen, overlappen, of zich juist volledig los van elkaar ontwikkelen. Zo is er bijvoorbeeld heel weinig contact tussen de huurders en de inwonende eigenares.

De meerduidigheid van de titel, die ‘verhaal’ en ‘verdieping’ (van een gebouw) op heel natuurlijke wijze vermengt, is natuurlijk essentieel voor het project van Chris Ware. Men kan het vanuit heel diverse perspectieven benaderen. De sociologische dimensie is evident, want het boek geeft een diachrone dwarsdoorsnede van het leven van de gewone (blanke) Amerikaan. Maar ook een psychologische lezing is mogelijk. Building Stories lezen, is de muren en het dak van een huis wegnemen en binnenkijken in de ogenschijnlijk banale, maar tezelfdertijd unheimliche leefwereld van haar bewoners.

SERIALISERING ALS PRAKTIJK

De vorm die Building Stories aanneemt, kan echter pas begrepen worden als men ook rekening houdt met de Amerikaanse verknochtheid aan de serialization oftewel ‘feuilletonisering’ van het stripverhaal. Serialization is meer dan een narratieve techniek, kenmerkend voor het 19de-eeuwse melodrama en om die reden een beetje verdacht in hedendaagse ogen. Het is ook en vooral een publicatiecultuur. De meeste geserialiseerde Amerikaanse strips verschijnen immers niet, zoals meestal het geval in Europa, als onderdeel of sectie van een tijdschrift dat meerdere feuilletons en korte verhalen naast elkaar opneemt. Ze worden gepubliceerd als afzonderlijke boekdeeltjes, al dan niet met een echte kaft eromheen. Publicatie achteraf in één band is dan een optie, geen noodzaak.

55_Baetens_Ware700.jpgAls praktijk is serialisering sterk onder druk komen te staan door de opmars van de graphic novel, die een eigen format en vooral een eigen businessmodel heeft. Het voordeel ervan is in de ogen van de Amerikaanse verdedigers echter drievoudig. Ten eerste zorgt het ervoor dat de betere strip geen voeling verliest met de populaire cultuur waaruit ze gegroeid is, namelijk die van de comics, en waarvan ze zich niet zonder schade kan losscheuren. Ten tweede laat het feuilleton ook toe veel korter op de bal te spelen dan de strips in boekvorm. Ten derde levert het de auteur ook een zeker economisch voordeel op, want via serials kan men makkelijker een publiek vinden en bewaren, terwijl in de graphic novel-omgeving onzekerheid troef blijft. Wanneer een serial niet aanslaat, kan men ook veel makkelijker het geweer van schouder veranderen en na een eerste pilot iets anders uitproberen.

COMICS FOREVER?

Hoewel ook Building Stories door de uitgever als een graphic novel wordt neergezet, is Chris Ware een auteur die het begrip comics en het publicatiemodel van de serial niet misprijzend van zich heeft afgeschud. Dat wil zeggen: ondanks het wereldwijde succes van Jimmy Corrigan. The Smartest Kid on Earth (2000), een in eigen beheer uitgebrachte serial die nadien tot graphic novel werd gerecycled. Ware staat weliswaar voor alles wat de hedendaagse strip anders maakt dan het populaire en commerciële amusement waar de graphic novel zich aan wil onttrekken. En zijn Jimmy Corrigan staat bovenaan de lijst van werken die illustreren waar de strip vandaag en morgen naartoe zou moeten gaan. Maar toch houdt de auteur strak vast aan de term comics en aan het principe van het feuilleton, weliswaar in een heel eigen vorm, die zowel zeer ambachtelijk als uitermate onvoorspelbaar probeert te blijven. Ware is geen fanatiek aanhanger van digitale hulpmiddelen en zijn publicatiepolitiek en -agenda is een permanente bron van verrassing voor al wie zijn werk een beetje volgt.

Het is een cliché om te zeggen dat alle stripauteurs na verloop van tijd depressief worden, omdat hun arbeid zo afstompend repetitief is

Building Stories is een nieuwe stap in dit oeuvre, maar opnieuw een stap die net tegen de klassieke striptraditie is gericht. Voor de lezer is het resultaat op zijn minst verwarrend en ambivalent. Beide kwalificaties moeten hier natuurlijk als het ultieme compliment worden geïnterpreteerd. Inhoudelijk gesproken is Chris Ware een ‘zwaar’ auteur. Building Stories zal men dan (bij voorkeur) niet terugvinden in de bibliotheek van een centrum voor geestelijke gezondheidszorg of als versiering op de scheurkalenders van de Bond zonder Naam. Het is een cliché om te zeggen dat alle stripauteurs na verloop van tijd depressief worden, omdat hun arbeid zo afstompend repetitief is. Lewis Trondheim heeft er een boekje over geschreven, Désoeuvré (2005). En ook van Ware bestaan heel wat getuigenissen die in dezelfde richting wijzen – goede voorbeelden vindt men in Chris Ware, la bande dessinée réinventée (2010), onder redactie van Benoît Peeters en Jacques Samson. Niets nieuws onder de zon. Ware is op dit punt misschien alleen gewoon eerlijker dan zijn collega’s, die hun eigen zwarte gedachten dikwijls camoufleren met escapistische uitspattingen of vrijblijvende grapjes.

EEN LITERAIR DOEBOEK

Maar net zoals men de gevilde os van Rembrandt alleen maar ‘mooi’ kan vinden, gebeurt hier ook iets wat alleen maar kunst vermag. Ware is een groot artiest, die niet alleen uitzonderlijk mooi tekent, maar van wie de ingeniositeit letterlijk en figuurlijk een 'plaats' geeft aan deprimerende thema’s als eenzaamheid, verveling, zelfmoord, levensangst, jaloezie, uitzichtloosheid, en vooral veroudering (de 55-plussers zijn bij hem niet de exponenten van de ‘boeiende generatie’ waar de marketeers zo gretig op azen). Building Stories is immers een ‘doe’-boek. Niet in de zin dat de lezer met lijm en schaar zelf de plaatjes tot een boek moet maken – dat is een naïeve vorm van Panini interactiviteit die Ware resoluut van de hand wijst. Maar wel in de zin dat de lezer zelf het verhaal moet maken, door verbanden te leggen tussen de verschillende plekken en onderdelen van het werk: gaande van het alomvattende (de doos met de veertien bouwstenen, die men zoals de drie perkamenten van Het Geheim van de Eenhoorn samen tegen de lamp moet houden) tot het minuscule (het singuliere prentje, soms van minuscule afmetingen, dat men meermaals echt met een vergrootglas moet ontcijferen).

55_Baetens380.jpgDe uitkomst van deze arbeid is allesbehalve neerslachtig. Wie zoekt bij Chris Ware heeft immers de garantie niet alleen vormelijke overeenkomsten te vinden (een kleurpalet, een lay-out, een motievenreeks) maar ook inhoudelijke gelijkenissen tussen de diverse levensverhalen. Zo subtiel en sterk gecomponeerd is Building Stories. Tegelijk doet de auteur de wrangheid van zijn stof nooit vergeten. Een van de hoofdfiguren van het boek is een vrouw met afgezette voet die alles meemaakt, of beter gezegd lijdzaam ondergaat wat we alleen maar onze ergste vijanden toewensen – zij het niet meer na het lezen van Building Stories. Ook om die reden zindert het werk van Chris Ware zo lang na. In de wereld van de strip is Ware niet alleen de belangrijkste vormvernieuwer van de laatste twintig jaar. Zijn tekenstijl is ondertussen herkenbaar uit de duizend, zijn spel met de lay-outmogelijkheden van het ‘raster’ (de horizontale en verticale opdeling van het beeld) blijft na al die jaren nog steeds even fris en inventief. Zijn interesse voor de drager van het werk (die niet langer ofwel in de krant, ofwel in een klassiek boek wordt afgedrukt) heeft het stripverhaal bovendien driedimensionaal gemaakt zonder te vervallen in de clichés van de installatiekunst of het boek-object. Maar ook de menselijke diepte en gelaagdheid van zijn op het eerste gezicht hyperbanale of zelfs onbetekenende personages, treedt steeds duidelijker op de voorgrond. Met Ware is er geen reden meer om strips niet volmondig als literatuur te beschouwen.

Jan Baetens is als gewoon hoogleraar verbonden aan het departement Literatuurwetenschap en het Instituut voor Culturele Studies van KULeuven.

Chris Ware, Building Stories, Pantheon: New York, 2012, ISBN: 978-0375424335.