My dream?

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

In Kosovo weerspiegelt het theater de droom van een nieuwgeboren land. Op SkenaUp, het internationale theater- en filmfestival voor jonge makers in Pristina, worden performances uit de Lage Landen gretig onthaald. Zelf zitten producties uit de Balkan op de wip tussen de herinnering aan de oorlog en de toekomstbelofte van Europa.

H_ow do you recognize a Belgian airplane?_ Because of the hair under its wings!' Arben, de artistieke coördinator van SkenaUp, giert het uit. Ik kijk hem niet-begrijpend aan. Hij fronst, maakt een gebaar naar zijn oksels. Ik frons nog meer. Wat? Nooit gedacht dat in Kosovo mythes zouden circuleren over Belgisch okselhaar. Welke mythes over Kosovo zullen bij mij doorprikt moeten worden? Kosovo is voor mij een nieuwsitem, een kop uit een krant. Maar hier in hoofdstad Pristina, in december 2009, wordt het realiteit. Hier is leven. Jong leven: 70% van de bevolking is onder de 27 jaar. Mensen ontmoeten elkaar, drinken koffie, dromen. Kosovo is het meest optimistische land van Europa! Toch resten sporen van de oorlog en de onderdrukking van de Albanezen. Sinds 2008 is Kosovo onafhankelijk, na zware jaren onder Servisch bewind. De gaten in het wegdek en de gigantische letters 'Newborn' zijn stille getuigen van een nog onverwerkte geschiedenis. De helft van de mensen is werkloos. Draagt ook het theater de sporen van het verleden?

Theater leeft in Pristina: overal in de stad hangt reclame voor SkenaUp. Na zeven jaar is het uitgegroeid tot een respectabel internationaal theater- en filmfestival. Uit vijfhonderd inzendingen werden meer dan honderd films en negen theaterproducties geselecteerd, die op een dikke week aan het publiek getoond zullen worden. Overdag kijken mensen van verschillend pluimage naar films, al heeft de koffie in het nabije café — niet altijd onterecht — soms meer succes. 's Avonds zitten de theaterzalen stampvol. De prijs mag daarbij geen drempel vormen: dit festival is volledig gratis. Door de behapbare hoeveelheid voorstellingen maken velen er een punt van om élke performance te zien.

OOSTBLOKREPERTOIRE

Op de eerste avond staan twee Nederlandse performances op het programma. Ik sta versteld van de rumoerigheid van het publiek: sms'en, praten, in- en uitlopen tijdens de voorstelling. Ik denk in hun gedrag afkeuring te kunnen lezen. Maar na het slot rijst een uitzinnig publiek luid applaudisserend overeind... en stapt dan gewoon meteen de zaal uit. Huh? Volgende performance: exact hetzelfde tafereel. Noch rumoer, noch applaus, noch een staande ovatie geven blijk van de waardering van het publiek. Het Kosovaarse publiek is onleesbaar voor mij. Het enige wat ik algauw begrijp, is dat ze lachen als ze zich onwennig voelen. Er wordt ontzettend veel gelachen bij de Nederlandse, nagenoeg woordloze performances. Van enkele Kosovaarse theaterstudenten begrijp ik dat er in hun opleidingen louter op tekst wordt gefocust. Enkel het repertoire telt. Geen woord afwijken van het origineel, geen letter veranderen: het wordt hen ingehamerd, desnoods letterlijk.

Wat voor voorstellingen krijg je dan te zien? Picnic on the Battlefield, lees ik in de festivalbrochure. Foutje, denk ik, als ik merk dat de titel zowel naast 'Macedonië' als naast 'Kosovo' opduikt. Ik slik mijn vooroordelen weg en ga met open geest de zaal binnen voor een staaltje theater uit Macedonië. Op de scène een man in legeruniform, zandzakken op de vloer. Weinig clichés worden niet bevestigd. Ik zie oerdegelijk teksttheater over de oorlog, in een groteske speelstijl en met een metersdikke vierde wand. De dag nadien volgt de Kosovaarse productie. En jawel, het gaat om exact hetzelfde stuk. Picnic on the Battlefield blijkt Oostblokrepertoire! Een soldaat doodt de tijd met parels rijgen tot zijn ouders onverwacht op bezoek komen. Er volgt een gezellige picknick op het slagveld, maar die wordt verstoord door de vijand! Hoewel, vijand Zippo blijkt niet erg te verschillen van klunzige soldaat Zappo. In een bombardement huiveren de twee in elkaars armen. Uiteindelijk sterven ze allen.

Zonder boventiteling en zonder notie van het Albanees (de voertaal in Kosovo), focus ik me op decor, spel en de reacties van het publiek. Duidelijk is dat het script tot op de letter gevolgd wordt. Zelfs de muziekkeuze is in beide bewerkingen identiek. Toch is de Kosovaarse enscenering iets vooruitstrevender. Waar de Macedonische acteurs relatief serieus spelen en een realistisch oorlogsdecor opstellen, benadrukken de Kosovaren met een extreem groteske speelstijl en een abstracter decor vooral de absurditeit van het stuk. Het staat buiten kijf dat ze weten wat spelen is en bijzonder vakkundig met de tekst omspringen. De lachsalvo's in het publiek wijzen op een goede timing en tekstnuance, hun mimiek doet ook mij glimlachen. Over smaken kun je twisten, maar het vakmanschap spat de zaal in.

DE OORLOG VOORBIJ?

Welke rol speelt zulk theater in deze pasgeboren, nog wankele maatschappij? Uit de tekstkeuze en de Kosovaarse speelstijl blijkt een groot verlangen naar relativering. De picknick tijdens het strijdgewoel symboliseert de alledaagsheid en de absurditeit van de oorlog. In deze Oostbloklanden voelt elke burger er de klappen van. Iedereen tracht mee te werken aan herstel. Maar daar is nog veel werk aan. 'Newborn' is intussen beklad met graffiti, het geel van de letters straalt minder. Gammele auto's rijden door kale velden met stoppels als slecht geschoren puberharen. Half afgewerkte, lege huizen gapen je met open ramen aan. In de stoffige straten krottenbouw, norse mannen in zwartleren jekkers, ontelbare miniwinkeltjes volgestouwd met kachelpijpen, goedkope dameskleren, verbouwingsspullen. Ik zie een minaret naast een kathedraal in opbouw. Ik hoor gebedsgezangen en mannengefluit, proef rook en verbrande diesel. Een half aangekleed kind ligt op straat te schreeuwen. Twee politiemannen steken de straat over, het meisje schiet overeind en houdt abrupt haar mond. Wanneer de agenten weer weg zijn, herneemt ze haar precies uitgekiende bedeltafereel. Iedereen draait mee in dezelfde mallemolen, ervaart dezelfde moeilijkheden.

Aan alles merk je het verlangen om 'erbij te horen'

Dat blijkt ook uit Picnic on the Battlefield:wat maakt het uit welke nationaliteit een soldaat heeft? Sterven doet hij toch. De dood van de personages leidt in het stuk tot grote vreugde bij enkele verplegers die al lang werkeloos op zoek waren naar lijken. Face the facts, lijkt de voorstelling te zeggen: oorlog veroorzaakt doden, maar creëert ook werk. Pragmatisch denken is een must in Kosovo. En al komt de productie mij vooral oubollig over, toch geniet ik van deze Picnic. Mooi om te zien — hoe melig dat misschien klinkt — hoe theater hier nog aansluit bij het dagelijkse leven van de gewone man. Hoe het probeert om een realiteit te relativeren, om dat leven beter te kunnen verdragen. Hoe het een engagement toont dat je ook buiten de theaterzaal voelt. Hoeveel hoop uit dit theater spreekt. Omdat Kosovo nog steeds vastgeklonken zit aan de pijnlijke naweeën van de strijd om onafhankelijkheid, is er wel weinig ruimte voor meer dan 'therapeutisch' theater. Jonge performancekunstenaars worden gearresteerd. En al kan de theaterdirecteur 'eigen keuzes' maken, de overheidscontrole waarlangs hij eerst moet passeren, kun je alleen maar censuur noemen.

DROMEN VAN EUROPA

Kosovaars theater zit verwikkeld in een spel met strenge regeltjes, waardoor vernieuwing en internationalisering moeizaam verlopen. Nochtans willen de Kosovaren met hun theaterwerk maar wat graag uitbreken tot in West-Europa. Aan alles merk je het verlangen om 'erbij te horen': de billboards met 'Kosovo, the Young Europeans!', de wedstrijden 'word de beste nieuwe Europeaan', het onwettige maar algemene gebruik van de euro... Alleen is het moeilijk om Europeaan te zijn zonder echte kennis van Europa. De toegang tot de EU wordt beperkt door maandenlang aanslepende visumaanvragen, overdreven eisen rond bewijsmateriaal: wat ga je doen, waar slaap je, wie ken je? Tegelijk worden Kosovaren klein gehouden door de regeringsleden in eigen land. De intellectuele en culturele elite is geëmigreerd of vermoord. Na die braindrain weten de blijvers vaak weinig van de ware mechanieken in hun land. Ze zijn jong, optimistisch, daadkrachtig, maar onmogelijk echt revolutionair. Ze drinken, feesten, vinden zichzelf geweldig. Freedom, roepen ze uit. Maar wie weet wat vrijheid is als hij staart naar de schaduw ervan, opgesloten in een strak beregelde grot?

Ik zie oerdegelijk teksttheater over de oorlog, in een groteske speelstijl en met een metersdikke vierde wand

Kosovo is een land dat uit zijn isolement tracht te raken. Kunst kan daarin een grote rol spelen. Met internationale film- en theatermakers glipt een stukje Europa binnen. Wederzijdse vooroordelen worden doorgeprikt, er ontstaan artistieke ontmoetingen. Heel voorzichtig komt er beweging in het theaterlandschap. Dat blijkt alleen al uit het feit dat het Nederlandse Thus de prijs voor beste voorstelling wint. In de performance wordt nauwelijks gesproken, worden pijngrenzen verlegd, wordt interactie van het publiek gevraagd, gepist en gestript. De jonge Kosovaren staan op zijn minst open voor die (voor hen) nieuwe vormen. Kunnen ze dra zelf hun boomende optimisme op de planken brengen en een brug te slaan tussen hun pijnlijke, doorzielde verleden en hun hoopvolle toekomst? SkenaUp signaleert dat er onderhuids meer en meer creatief ideeëngoed broedt in Kosovo, en zou daar binnen afzienbare tijd het artistieke platform voor kunnen worden. My Dream?, zo luidt de themaslogan van deze editie. De droom van een internationaal festival is alvast uitgekomen. Maar er blijft dat vraagteken. Is dit het dan? Is dit wat Kosovo wil? Die vraag reikt verder dan het festival. Voorzichtig wordt de stand van het hele land bevraagd.