Mag er wat meer misgaan op Radio 1? Tien bedenkingen bij het huidige radiolandschap

Door Marc Holthof, op Fri Sep 19 2014 11:36:34 GMT+0000

Begin 2014 leidden dalende luistercijfers van Radio 1 tot een grondige vernieuwing van de programmatie van de zender – voorlopig echter zonder veel impact op de luistercijfers. En nu gaan er geruchten over de nakende verkoop van MNM. Wat ooit de trots van Vlaanderen was, de openbare omroep VRT, dreigt steeds meer vergruisd en verpulverd te worden tot een serie van privé-omroepjes. Enkele bedenkingen, ter inspiratie voor de nieuwe beheersovereenkomst.

1. De studioklok

Walter Benjamins verhaal ‘Auf die Minute’ verscheen in de Frankfurter Zeitung van 6 december 1934. In die tekst, een column zouden wij vandaag zeggen, vertelt Benjamin op ironische toon over de allereerste voordracht die hij voor het, toen nog nieuwe, radiomedium hield. Hij was begrijpelijkerwijze bijzonder zenuwachtig en keek tijdens het voorlezen van zijn tekst herhaaldelijk naar de studioklok – de radiodirecteur had hem op het hart gedrukt zeker niet over de tijdslimiet te gaan! In zijn zenuwachtigheid verkeek Benjamin zich op de lange en kleine wijzer, meende dat de studiotijd vlugger verstreek dan gedacht en moest zich dan ook haasten om zijn hele spreekbeurt nog op tijd af te werken.

Een paar minuten voor het einde van de uitzending merkte hij zijn verschrikkelijke vergissing: hij had niet te weinig tijd, zoals hij dacht, hij had tijd te veel! Gevolg: zijn spreekbeurt was afgelopen terwijl er nog een goede vijf minuten uitzending waren die gevuld moesten worden. Na een minuut complete paniek (en radiostilte) herpakte hij zich en wist met het materiaal dat hij in zijn haast overgeslagen had zo goed mogelijk een eind te breien aan de uitzending.

Toen Benjamin ‘s avonds aan een vriend vroeg hoe het geweest was, antwoordde die: ‘Uitstekend. Behalve dat mijn radiotoestel het tegen het einde weer eens niet deed en ik een volle minuut van je betoog gemist heb …’

63_Holthof_© Marijn Dionys700.jpg

2. Identiteitscrisis

Het Vlaamse radiolandschap wordt dezer dagen gekenmerkt door een identiteitscrisis. In de eerste plaats bij Radio 1, ooit het uithangbord van de VRT, BRTN en BRT, en zelfs daarvoor het NIR (toen er nog niets anders bestond dan één radiozender met dus 100% ‘marktaandeel’, zoals dat vandaag heet).

Vroeger was alles duidelijk: Radio 3 was klassieke muziek, Radio 2 was lichte muziek en Radio 1 was informatie. Maar vandaag loopt in de wanhopige zoektocht naar luisteraars (of beter: luistercijfers) alles steeds meer door elkaar. In de plaats van duidelijkheid is er een flou artistique gekomen die met holle marketingslogans gevuld moet worden. Zo pretendeert Radio 1 met zijn programma’s ‘om nog slimmer dan voorheen in te spelen op het bioritme van de luisteraars’, aldus Jan Hautekiet.

3. Dans der cijfers

Maar dat bioritme van Radio 1 wordt vooral bepaald door de luistercijfers en de achterliggende neoliberale logica dat de kwaliteit van een product bepaald wordt door de kwantiteit waarmee het verspreid wordt. De radiocijfers zoals gepubliceerd door de VRT zijn veel primitiever dan die over de websites van de VRT. Een radio heeft geen directe lijn met Brussel om te melden of hij aan of uit staat en welk kanaal er beluisterd wordt. De CIM-cijfers voor de radio beperken zich dan ook tot enkele heel algemene staafdiagrammen die niet meer dan tendensen aangeven voor het gemiddelde marktaandeel, het gemiddelde dagbereik (in procent en absolute cijfers) en de gemiddelde dagelijkse luisterduur (in minuten). Van de spreekwoordelijke 100% luisterdichtheid van niet eens honderd jaar geleden, houdt de eerste zender van de VRT, ocharme, 7,8% over. Overigens benoemt die 7,8% al lang geen luisterdichtheid meer, maar het ‘marktaandeel’.

De beheptheid met de kijk- en luistercijfers, of met het marktaandeel (terwijl de VRT toch nog altijd een openbare omroep is, geen privébedrijf), illustreert de sluipende commercialisering die nu al vele tientallen jaren aan de openbare omroep knaagt. Herinnert u zich nog dat Humo, aanvankelijk zelfs met enige schroom, de top tien van tv-programma’s begon te publiceren, niet lang nadat VTM in 1989 van start gegaan was? Concurrentie was immers goed, beweerden onze diepblauwe regeerders. Waar is de fierheid van de eerste zender van de VRT gebleven, waar is de tijd – de jaren 1940 en 1950 – dat heel Vlaanderen aan zijn radiotoestel gekluisterd zat?

4. Radio zien

Om te horen wat er scheelt aan de Vlaamse radio, waar de malaise mee te maken heeft, doe je er best aan om er niet alleen naar te luisteren of de luistercijfers te raadplegen, maar vooral om ernaar te kijken. En dat kan. U kunt ‘rechtstreeks’ op uw televisie kijken naar Radio 2 (in de stille uren op Eén) en Q-music (constant op Telenet, kanaal 39). En u kunt ook kijken naar Radio 1 – tenminste: de happy few die dan niet op de baan zijn naar school of werk – tussen 8 en 9 uur op Canvas.

En wat ziet u dan? Een of enkele stationaire camera’s tonen een massa aan apparatuur. Microfoons, maar ook computers en andere hoogtechnologische spullen. Elke presentator – meestal is er slechts één, soms zijn er twee, en hoogst uitzonderlijk, bij De Madammen, drie menselijke wezens in beeld te zien – beschikt over minstens twee, liefst drie en soms vijf grote computerschermen voor zijn of haar neus. Bij Q-music zijn het er zelfs nog méér en, toeval of niet, er is daar zelden of nooit meer dan één menselijk wezen in beeld, tenzij iemand op de achtergrond achter de glazen doorkijk passeert.

5. Aardappel

Ik herinner mij heroïsche verhalen dat je een radio-ontvanger kan maken met niet veel meer dan een koptelefoon, een aardappel en wat ijzerdraad. Wat voor een ontvanger kan, kan ook voor een zender: er staan op het internet recepten om een middengolfzender te bouwen in minder dan tien minuten, zij het met een bereik van een paar tientallen centimeters, want meer is verboden! Veel simpeler dan dat kan het niet. Waar zijn al die computers in de studio’s van Radio 2 en Q-music dan voor nodig?

De grote meerderheid van de radioprogramma’s is niet live, maar dood en gebureaucratiseerd

De verklaring begrijp je dankzij de beginjaren van de radio, de jaren waarover Walter Benjamin in ‘Auf die Minute’ vertelde. Radio was toen per definitie ‘live’ – opnameapparatuur bestond nauwelijks. De essentie en de kracht van radio (en trouwens ook van televisie) is nog altijd dat hij live is, dat wat in de microfoon gesproken wordt tegelijkertijd in miljoenen huiskamers te horen is. In de praktijk is er echter nauwelijks nog iets live te horen op een doorsnee radiozender, tenzij het nieuws, de aankondiging tussen de plaatjes, en hier en daar een zeldzame uitzending die het vanwege het prestige waagt om dat te zijn wat álle radio (en televisie) zou moeten zijn: ‘live’, levend en niet dood.

Maar live is waar radio (net als televisie) een doodsangst voor heeft. De grote meerderheid van de radioprogramma’s is niet live, maar dood en gebureaucratiseerd. En niets symboliseert dezer dagen beter die dood dan het werktuig waarmee alles gekwantificeerd wordt, het wapen van de boekhouders, de financiers en de economische terreur: de spreadsheet.

6. Alles is gratis

Het spreadsheet-denken zit in onze ‘Bourgeois’-genen ingebakken. Een enormiteit als ‘gratis bestaat niet’, de slogan waarmee de vorming van de regering Bourgeois I van start ging, is het regelrechte gevolg van het spreadsheet-denken. Het is het soort notarisdenken waar men nooit van de zon of van de lucht gehoord heeft (allemaal grátis), waar men nooit een zaadje geplant heeft om er grátis groenten, bloemen, struiken, een boom te zien uitgroeien. Waar men blijkbaar nooit aan gratis seks doet. Waar men, kortom, het leven zelf ontkent. Want dat is allemaal grátis – althans tot de Vlaamse regering een middel vindt om er belasting op te heffen.

7. Playlist

Op de radio heeft de spreadsheet een gespecialiseerde vorm aangenomen die ‘playlist’ heet. U kent het fenomeen wel, al was het maar van iTunes op uw computer. Vroeger werden die playlists met de hand opgesteld, maar het gebeurt tegenwoordig met computers die muziek programmeren aan de hand van geannoteerde databases. Daarbij worden arbitraire sequence constraints, beperkingen wat volgorde betreft, gehanteerd zoals continuïteit, diversiteit, similariteit … Er worden zelfs gesofistikeerde technieken van artificiële intelligentie toegepast om automatisch muziekprogramma’s te genereren, zoals case-based reasoning, het oplossen van nieuwe problemen gebaseerd op oplossingen voor vroegere problemen.

De presentatoren zijn in het gros van de uitzendingen de menselijke slaven van de playlist

Alles wordt in een playlist vooraf geprogrammeerd zodat er níéts mis kan lopen. Denkt men – gelukkig loopt het af en toe wel mis. De presentatoren zijn in het gros van de uitzendingen de menselijke slaven van die playlist. Al wat zij nog mogen doen, zijn wat – vaak dan nog vooraf uitgeschreven – woorden tussen dat gecomputeriseerde verloop gooien. Kortom, een menselijk gelaat geven aan de bijna geheel geautomatiseerde radiomachine.

Als u een keer midden in de nacht wakker wordt, loont het de moeite om naar kanaal 39 van Telenet te surfen op uw televisie. Wat u daar ziet, is op het eerste gezicht heel banaal. Er is veel kans dat u er al een eindeloos aantal keren achteloos aan voorbij gezapt bent. Je ziet er ‘s nachts hetzelfde als wat op dat kanaal bijna constant wordt uitgezonden: de studio waar Q-music gemaakt wordt. Er is één verschil met overdag: de studio is nu volledig leeg. Het licht brandt, de computers flikkeren, de muziek blijft van de lopende band rollen, de lichtkrant onderaan in beeld glijdt rustig voorbij alsof er niets gebeurd is. Maar de stoelen zijn leeg, de muizen en toetsenborden worden niet gebruikt.

Want er is niemand in het gebouw, op misschien een eenzame nachtwaker na. Iedereen is naar huis. Dit is een spookstudio die helemaal op zichzelf draait, waar de playlist de macht overgenomen heeft en de muziekcomputer het radiostation runt. Natuurlijk wordt elke zender ‘s nachts zo gerund, met geen of nauwelijks personeel. Maar hier kan je zíén dat er helemaal niemand nodig is om radio te maken. Niemand is aan boord van dit lege en verlaten spookschip, van deze Vliegende Hollander onder de radiostations. De mens, de presentatoren, de radiomakers, ja de muzieksamenstellers zijn compleet overbodig geworden. De playlist runt zichzelf.

‘Q-music by night’ lijkt de voorbode van de dystopie waar bepaalde computergoeroes ons dezer dagen voor waarschuwen: een maatschappij geregeerd door de artificiële intelligentie van computers, die verder draait, compleet doelloos, zonder enige menselijke interventie of aanwezigheid. Skynet uit de Terminator-films is de meest afschrikwekkende versie van deze zelfdenkende, zelfregulerende automatisering. Een automatisering die met onverbiddelijke logica verder schrijdt, niet alleen zonder menselijke werknemers, maar zelfs – waarom niet? – zonder enige menselijke luisteraar.

8. Formattering

Radio 1 is gelukkig nog wel bemand. Maar dat belet niet dat hij – net als alle andere zenders en media – bezeten is door de ‘formatteringsdwang’. Alles wordt zo overijverig in de hokjes van een spreadsheet geduwd (in de geschreven pers zelfs hele artikels) dat het niet lang meer zal duren of de media, ja álle media, volledig worden computergestuurd via artificiële intelligentie. U bent gewaarschuwd, lezer: beroepen als mediamaker en journalist zijn een uitstervend ambacht. Hou uzelf, en zeker uw zonen en dochters ervan weg, laat ze iets anders studeren. Alleen de spreadsheetbeheerders en -programmeurs hebben kans op overleven in de mediacratie van morgen.

Alleen de spreadsheetbeheerders en -programmeurs hebben kans op overleven in de mediacratie van morgen

Er is iets erg griezeligs in die formatteringdwang. Men ontkent in wezen het feit zelf dat de realiteit niet in de hokjes van een spreadsheet te vangen is, dat een programma niet perfect aan luistercijfercriteria kan voldoen, dat het een eigen leven en een eigen logica heeft die niets met luistercijfermanie, kwantificering, economisering te maken heeft. Het leven is more than money, meer dan economie, meer dan het ‘gratis bestaat niet’-verhaal van onze huidige, morsdode regeerders.

9. Tautologie

Men zou kunnen opwerpen dat het gemakkelijk is om alle schuld te leggen bij beleidsmakers en mediaverantwoordelijken. Als er overformattering en verkleutering gaande is, dan is dat de wil van het publiek. Via de kijk- en luistercijfers is de belastingbetaler of consument immers mee verantwoordelijk voor de media.

U vergist zich. Want dat zou impliceren dat de kijk- en luistercijfers werkelijk iets over de ‘wil’ van dat publiek zeggen, en dat doen ze níét. Al was het maar omdat hét publiek helemaal niet bestaat, het is een statistische abstractie. De reële luisteraar van Radio 1 heeft honderdduizend verzuchtingen en willetjes die niet in kijkcijfers te vatten zijn.

Het is bovendien een complete misvatting dat populisme en verkleutering van de media aan de luisteraar/lezer/kijker te wijten zouden zijn. De al minstens sinds 1989 aan de gang zijnde verkleutering is voor het grootste deel op het conto te schrijven van de mediamakers (en hun aan economitis lijdende directies) die dénken te weten, maar die eigenlijk ráden en gissen wat het publiek wil.

Een vreemd principe wordt vandaag de dag elk uur, elke minuut toegepast in elke radio-, televisie-, internet- of krantenredactie waar ook ter wereld. Vroeger trokken journalisten en mediamakers de wereld in om het nieuws of hun materiaal te vinden, ze raadpleegden hun bronnen en hun contactpersonen. Vandaag tikken de journalisten het nieuws gewoon op hun computers in vanachter hun bureau, op basis van het internet. Zonder hun redactie te verlaten. Buiten mogen ze niet, want dat is tijdverlies, te duur en niet productief. Als ze met de buitenwereld bellen, is het om bevestigd te zien wat ze al weten. Hun redactiechef of overste verlaat al helemaal de lokalen niet meer, tenzij om te gaan lunchen met de directie over de stijgende of dalende luistercijfers.

Hoe weten die verantwoordelijken, die journalisten dan wat nieuw en belangrijk is? Eenvoudigweg door de andere, concurrerende media te volgen. Een ‘nieuwsredactie’ brengt vandaag niet langer wat nieuw is, ze brengen wat oud is, ze berichten over wat de andere media al bericht hebben. En vaak berichten de media zelfs over de media die berichten over de media die … ‘Nieuws’ dreigt zo in een vicieuze cirkel van betekenisloosheid terecht te komen.

Dat is wat concurrentie in de media heeft aangericht: ze zijn in één uniforme brei veranderd, in een tautologie die veel meer met fictie dan met de realiteit te maken heeft.

10. Weeffouten

Maar er zijn lichtpuntjes. Heel vreemd, maar ik moet altijd aan de Navajo-zandtapijten denken als ik Chantal Pattyn het programma Pompidou hoor presenteren. Die tapijten met magische kracht zijn perfect symmetrisch opgebouwd, op een kleine – opzettelijke – ‘weeffout’ na: een fout waardoor de godheid, of het leven, de strikt symmetrische structuur kan binnendringen.

Op dezelfde manier zit er in een uitzending van Pompidou (elke dag van 17 tot 18 uur op Klara) vaak een fout, tenminste als ze door Chantal Pattyn gepresenteerd wordt. Eerst dacht ik dat die het gevolg van zenuwachtigheid was. Maar kan een ‘radiobeest’ met zo’n lange staat van dienst nog zenuwachtig zijn als ze voor een micro zit? De ‘foutjes’ van Chantal Pattyn bestaan er bijvoorbeeld in om expliciet op te merken dat iemands pen valt – alsof iemand dat gehoord zou hebben! Of om op antenne aan haar gasten te vragen wie vergeten is zijn gsm af te zetten om dan gegeneerd te merken dat het haar eigen gsm is die nog aanstaat! Dat soort kleine, al dan niet gespeelde, slordigheden zijn echter meer dan fouten, ze dienen een hoger doel. Het is een strategie om aan te tonen dat Pompidou wel degelijk live is.

Want daar moet vandaag – anders dan in de tijd van Benjamin – altijd weer op gewezen worden: wij zijn zo gewend aan ingeblikte muziek en op maat gesneden gesprekken dat wij nauwelijks nog opmerken dat iets wel degelijk live en direct tot ons komt. De ware professioneel laat dus horen dat iets live is. Niet door verkeerde klankfragmenten te spelen en/of aankondigingen te doen, zoals een tijdje schering en inslag was op de hele VRT. Wel door kleine arbitraire dingen in te bouwen, opmerkingen die lijken er niet toe te doen maar in feite met luide stem uitbazuinen: dit is live! Wat u hoort is écht en niet voorgekauwd, niet voorgeprogrammeerd en doodgesaneerd. Kortom, de ware professional gebruikt dergelijke kleine dingetjes en trucjes om de formatteringsdwang te ondergraven. Want het leven zelf zit vol fouten. Alles wat perfect symmetrisch is, is doods. De essentie van het leven (wisten de Navajo’s al) zit in de non-perfectie, de fouten in het weefsel.

Mag er wat meer ‘radio’ gemaakt worden in plaats van hapklaar luistercijfermateriaal?

Daarom deze vraag, deze bede, zo niet smeekschrift: mag er wat meer mis gaan op Radio 1? En ik bedoel niet dat de techniek het laat afweten. Ik bedoel: menselijke fouten. Mag er wat meer asymmetrie, wat minder voorgeformatteerde kost, wat meer durf, wat meer van de échte (nog niet gemediatiseerde) buitenwereld, wat meer leven via de zender onze huiskamer of auto binnendringen? Mag er wat meer ‘radio’ gemaakt worden in plaats van hapklaar luistercijfermateriaal?

Want anders dreigt het spookbeeld van de zichzelf runnende playlist – de radio die automatisch voortdraait, zonder personeel. Die nachtmerrie is de grote, verborgen neoliberale droom. Of toch de logische consequentie van het neoliberale denken. Want mensen maken fouten, zijn duur en lastig – en allicht ook nog eens aangesloten bij een vakbond. Waarom ze niet wegsaneren? Dan kan de economie pas echt als een waanzinnig spookschip op volle kracht doorstomen.

Marc Holthof is freelancepublicist. Hij schrijft voor (H)art, De Tijd, Etcetera et cetera.