Kunstopleidingen, sta op uw autonomie

Door Karel Vanhaesebrouck, op Thu Sep 24 2015 22:22:19 GMT+0000

De opleiding Drama van het RITCS wint de Cultuurprijs Podiumkunsten 2014. Een reden tot vieren, maar ook een aanleiding om links en rechts wat kletsen uit te delen. ‘De omstandigheden waarin kunstopleidingen vandaag moeten werken, zijn op zijn minst problematisch.’

Mijnheer de minister, beste collega’s, beste studenten en oud-studenten, beste vrienden,

Laat me maar meteen tot de kern van de zaak komen: we zijn ontzettend fier dat we deze prijs krijgen. Het is de eerste keer dat een kunstopleiding een cultuurprijs mag ontvangen uit handen van een minister van cultuur. En dat die dus een pluim op de spreekwoordelijke hoed van zijn collega van onderwijs mag steken. Maar we gloeien pas echt van trots omdat die prijs uitgereikt wordt door een jury samengesteld uit professionals uit het kunstenveld. Dat je als opleiding iets teweeg gebracht hebt in de professionele kunsten, is het mooiste compliment dat je als docentenploeg kan krijgen. Maar het is vooral een prachtige ode aan al die beginnende, jonge spelers, makers en technici die elk op hun manier het theater van morgen aan het uitvinden zijn.

Bovenal is deze prijs echter een belangrijk signaal. De omstandigheden waarin kunstopleidingen vandaag moeten werken, zijn op zijn minst problematisch. Het hogescholendecreet, waarbij kunstopleidingen ingekapseld werden in een hogeschool, is een historische vergissing. Kunstopleidingen werden de speelbal van de machtsstrijd tussen universiteiten en hogescholen en schoten er hun eigen identiteit bij in. Alles dient gestroomlijnd, en opleidingen worden een van de vele producten in de superette van het hoger onderwijs. Die schaalvergroting kost tonnen geld en tijd, met veel frustraties en misverstanden tot gevolg.

Met de invoering van het Bologna-systeem sloop daarenboven de marktconforme newspeak het kunstonderwijs definitief binnen, als een onstuitbaar virus. Docenten en studenten zijn samen terecht gekomen in een universum van institutionele over-instrumentalisering en pseudo-pedagogische regelneverij. Ik citeer, lukraak: studierendement, volgtijdelijkheid, competentie-portefeuille, leerlijnen, ondernemerschap, excellentie, het bedrijfsproces “curriculum”, stakeholders, coaching, facility, peer assesment. De lijst is eindeloos en grotesk. Zonder dat we er erg in hadden is de kern van ons maatschappelijk bestel, namelijk het onderwijs, waar kids burgers worden, tot in de wortels besmet met een invasief economisch rendementsdenken. De student werd klant en de docent werd dienstverlener.

68_vanhaesebrouck_Drama aan het RITCS.jpg

Tegen de mode

Deze prijs is daarom een enorme opsteker en een blijk van waardering voor onze koppige, zelf gekozen marginaliteit. Als ploeg hebben we altijd samen de parameters van ons eigen onderwijs bepaald, van de meest filosofische discussies tot concrete, praktische omstandigheden. Elke dag zetten we ons in om onze opleiding een eigenstandig biotoop te laten zijn, verdedigen we bewust een vorm van pedagogische inefficiëntie waarbij jonge mensen de tijd krijgen om zich écht te ontwikkelen. De magische formule hebben we niet, die heeft niemand. Maar we proberen ons wel steeds opnieuw in vraag te stellen, soms bewust tegen allerhande modieuze tendensen in.

Deze cultuurprijs is niet alleen de prijs van een ploeg maar ook van een geschiedenis. Een twintigtal jaren terug bevond de regieopleiding van het RITCS zich in een diepe sclerose. Onze collega Marnix Verduyn heeft zich toen erg verregaand geëngageerd, op het roekeloze af, om die stilstand open te breken en is daarbij onder meer mee ondersteund door onze filmcollega Stijn Coninx. Zonder Marnix was er vermoedelijk van deze prijs geen sprake geweest, hadden zijn collega’s Jos Verbist, Pol Dehert, Dirk Buyse, Ivo Kuyl en Geert Opsomer de fundamenten van de huidige opleiding niet kunnen leggen. Marnix legde de basis voor de ethiek van onafhankelijkheid en weerbarstigheid die steeds als leidraad van het pedagogische team heeft gefunctioneerd.

Deze cultuurprijs is ook een mooi compliment voor onze Brusselse partners, KVS, Kaaitheater, Bronks en De Kriekelaar, met wie we intensief samenwerken, voor huizen als Nona, Campo of C-Mine, een werkplaats als deTheatermaker en nog zovele anderen die allen systematisch in onze oud-studenten investeren. Ik denk daarbij ook aan gezelschappen als Abattoir Fermé, De Maan en Theater Antigone, gerund door mensen uit eigen stal, die allemaal bewust kansen geven aan jonge spelers, makers en technici. En zo zou ik nog even kunnen doorgaan.

Maar bovenal is deze cultuurprijs een prijs voor onze studenten en oud-studenten, die de moed en het verlangen hadden naar deze weerbarstige stad af te zakken, om streng  te blijven voor zichzelf en genereus voor de wereld. Over hen en enkel over hen gaat het hier. Maar al te vaak lijken onderwijsinstellingen precies die corebusiness uit het oog te verliezen, om nu zelf maar even de newspeak te gebruiken.

68_vanhaesebrouck.jpg

Bekommer u!

Ik wil daarom afsluiten met een dubbele oproep, nu ik jullie hier toch allemaal zo toevallig bij elkaar heb. Here we go.

Beste kunstensector,

Eén

Bekommer u om het hoger kunstonderwijs. Wees streng en veeleisend voor die opleidingen, maar waak over, bevecht mee de omstandigheden waarin de makers, spelers en technici van morgen opgeleid worden. Kom kijken, volg mee op en verschuil u niet achter gemakzuchtige standpunten over het gebrek aan repertoire, over acteurs die geen deftig Nederlands meer kunnen spelen of over regisseurs die meteen de grote zaal ingeduwd dienen te worden of wat weet ik nog allemaal. We hebben u nodig.

Twee

Investeer écht in jonge gasten. Duurzaam en substantieel. Niet alleen in makers, maar ook in toneelspelers. Doe niet aan risicospreiding met wat zakgeld hier en een kleine kostenloze residentie daar, maar durf jonge makers échte kansen te geven, volwaardige repetitieperiodes, een substantiële cast, professionele productionele omkadering en een gedegen begeleiding. En investeer in parcours, over meerdere jaren heen, voorbij the frenzy of the new. Dat een dergelijke aanpak loont, bewijst bijvoorbeeld de strategie van Theater Antigone: de lijst van RITS’ers die onder die vleugels doorstroomde is eindeloos, van Raven Ruell over Dominique Van Malder en Joris Hessels tot Michael Vandewalle, Marlies Tack en Gorges Ocloo. En zo zijn er best nog wel gezelschappen: ik denk aan de vele huizen, van Brugge over Brussel tot Genk, die investeerden in het werk van bijvoorbeeld Ans Van den Eede, Simon Allemeersch, Thomas Bellinck, Aurelie di Marino, Barbara en Stefanie Claes, Michaël Bijnens, het KAK-collectief, Gökhan Girginol en ga zo maar door. De studenten hebben u nodig.

En tot slot een oproep aan alle kunstopleidingen, niet alleen theateropleidingen, maar ook opleidingen beeldende kunst, muziek, enzovoort: sta op uw autonomie. Laat u niet intimideren en bewaak enthousiast én combattief de contouren waarbinnen onze kunstenaars van morgen opgeleid worden. Enkel dan gaan we met zijn allen vooruit.

Deze rede werd uitgesproken ter gelegenheid van de toekenning van de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Podiumkunsten 2014 aan RITCS-Opleiding Drama, op zaterdag 12 september 2015 in het Kaaitheater.