Kunst in wording

Door Tom Van Imschoot, op Tue May 08 2012 20:08:59 GMT+0000

Om te overleven moet je kunnen leren. Wellicht is cultuur, evolutionair bekeken, zelfs vooral dat. Leren is het oneindige vermogen van de mens tot aanpassing, door ervaring in kennis te vertalen die de toets met de werkelijkheid weerstaat. In die zin blijkt leren ook altijd een soort controleren, een poging om te beheersen wat aan de controle ontsnapt en desnoods weer tot adaptatie dwingt. Maar wat betekent dan, in deze wetenschap, kunst?

Het zal, sinds de bankencrisis, niemand ontgaan zijn dat onze hypertechnologische kennismaatschappij alsmaar meer moeite heeft om nog te leren. Deze samenleving gaat ten onder aan haar dwang om te groeien, waardeert enkel wat meetbaar is en zweert bij paniekpolitie(k) voor alles wat misloopt. Maar lessen trekken én veranderen lijkt amper nog mogelijk. Ons onvermogen om te ontsnappen aan dit zelfgemaakte labyrint is tragisch.

Toch is daar ook de onverwoestbare, menselijke intuïtie om zelfs in de meest verwoestende crisis het begin van een transitie te zien, een opening naar wat we nog niet kenden. Het herinnert eraan, hoe hardleers we ook mogen worden, dat leren precies met die opening op het onbekende begint, zeker in een cultuur waar kennis en controle in gelijke mate toenemen. Waar zit dus die opening - ook voorbij het neoliberalisme? Waar de broeihaarden van een toekomst die ons sowieso wacht?

Kunst is in deze kritieke tijd van transitie een broedplaats van het onbekende. Haar bruikbaarheid is begrensd, maar ze laat juist een grens ervaren aan onze neiging alles op te gebruiken, productief te maken voor de wereld die we kennen. Elk talent 'telt', luidt een eigentijds adagium. Bedoelt men dan dat we de inherente creativiteit van de menselijke diversiteit moeten cultiveren, zoals Sir Ken Robinson bepleit? Meer dat we alle creativiteit moeten 'gebruiken', voor ons economisch behoud.

Dit nummer gaat daarom radicaal over de ruimte die kunst kan creëren in het continue leerproces dat iedere mens en elke democratie voor zichzelf is. Het begint met een uitgebreid interview over democratie en kunst met de politicologe Chantal Mouffe, die een maand lang in Brussel resideert op invitatie van het Kunstenfestivaldesarts. Kritische kunst kan de 'common sense' ondermijnen, aldus Mouffe, een situatie creëren die het publiek (her)verdeelt en alternatieven mogelijk maakt.

En ook aan het andere uiteinde van dit blad is democratie de inzet. Maar dan in de lokale variant, waar ze raakt aan wat kunst kan betekenen in ieders leven. Vrij recent zagen twee conceptnota's daarover van de Vlaamse regering het licht. 'Kunst verandert', van onderwijsminister Pascal Smet, gaat over de sinds lang voorbereide hervorming van het Deeltijds Kunstonderwijs, die vanaf 2014 in voege zal treden. Hij koppelt de veranderende leervraag van het (steeds meer diverse) publiek aan veranderingen in de kunst zelf. Wij lichten de voornaamste principes toe en lieten ze bijlichten door betrokken, enthousiaste en/of kritische partijen. Hetzelfde doen we met 'Groeien in Cultuur', een gezamenlijke conceptnota over cultuureducatie van Pascal Smet en van Minister van Cultuur Joke Schauvliege, die in januari 2012 op de jongste Dag van de Cultuureducatie werd voorgesteld.

Meer dan ooit fungeert 'cultuureducatie', waar cultuur en onderwijs of ontwikkeling elkaar raken, als sluitstuk van het onder Bert Anciaux ingezette 'participatiebeleid', soms bijna als toverwoord. Een rijk geschakeerde sector is hier volop in ontwikkeling, zoals een recente 'veldtekening' toont, met naast de museale diensten ook inventieve vzw's als Aifoon, Mooss of Wisper. Wat is de finale inzet van al die (vaak geëngageerde) pogingen om tussen kunst, cultuur en publiek te bemiddelen?

Voor kunstenaar Gerhard Jäger, bezieler van Art Basics for Children, dat vorig jaar de eerste Prijs voor Cultuureducatie ontving, is het de uitdaging om kinderen de kleine poëzie te leren ontdekken. 'Kunstervaringen kunnen immers helpen om in kritische situaties in het leven beter te reflecteren.' We trokken met hem over de taalgrens, naar het MAC's op de voormalige mijnsite Grand-Hornu, waar met Le grand Atelier een unieke tentoonstelling op maat van het kind loopt, in elk van ons. Net door hoe ze werken, via (zelf-)onderzoek, zijn kunstenaars wellicht nog de beste bemiddelaars.

Om die reden gaat de kern van dit nummer uiteindelijk over de broeihaard van kunstenaars en kunst in wording die het hoger kunstonderwijs kan zijn. De recente geschiedenis daarvan is er één van eindeloze hervormingen die, zeker binnenin, vermoeidheid en gelatenheid heeft veroorzaakt. Stijgende bureaucratie, de wil tot meetbaarheid en neoliberale rationalisering hollen de 'school' uit in haar oorspronkelijke zin: als ruimte van 'vrije tijd', ontkoppeld van de politiek-economische orde, zodat een jonge generatie zich op een onbekende manier kan interesseren voor wat we al kenden.

Laten we de kunst doorgeven, niet alleen wat we ervan kennen

Die emancipatie van het onbekende is wat het 'meten-is-weten'-discours bedreigt, met de focus op bekende namen (docenten, alumni) binnen de nieuwe 'Schools of Arts' zelf als pendant. Maar ook als kunst en onderwijs de negatie zijn van de neoliberale angst voor 'vrijheid', dan nog ontslaat dat het kunstonderwijs niet van de taak om een positief project te formuleren voor jonge kunstenaars. Of beter: om opnieuw 'school' te vormen, bijvoorbeeld met de 'vrije tijd' voor artistiek onderzoek en haar jonge collectieve cultuur als basis.

'L'art ne s'enseigne pas', schreef Thierry de Duve in zijn uitdagende Faire école (ou la réfaire?) (2008). Maar we kunnen haar wel van generatie op generatie overleveren. Als een 'traditie' met toekomst. De jonge Nietzsche gaf ooit een rede over 'de toekomst van onze onderwijsinstellingen', waarin hij het, tegen de tendens om ze bij de tijd te maken, over 'een zo groot mogelijke toenadering' had 'tot de ideale geest waaruit ze zijn ontstaan'.

Misschien betekent dat voor het kunstonderwijs dat de tijd rijp is voor de les van 'de onwetende meester' (Rancière): 'Alle mensen hebben een gelijke intelligentie. Men kan alleen leren, zonder meester die uitlegt.' Of nog, vrij vertaald: laten we de kunst doorgeven, niet alleen wat we ervan kennen. Het vreemde worden.

  • Wat heeft kunst ons vandaag te leren?

  • Moet dat dan?

  • Ik geloof dat we het niet meer weten.

  • Laat dat een les zijn.