Kunst in oorlog, oorlog in kunst

Door Tom Van Imschoot, Wouter Hillaert, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000
  • 'Is het wel het moment om theater te spelen? Een acteur valt niet te vergelijken met een bakker. Die helpt ons tenminste om ons te voeden en te overleven, terwijl de acteur...… '

  • 'Misschien toont de acteur ons wel waarom het de moeite waard is om ons te voeden en te overleven.'

Dit simpele dialoogje uit het stuk Le théatre ambulant Chopalovitch van de Servische auteur Lioubomir Simovitch, formuleert de oervraag van de kunstenaar. Wat is het nut van mijn onnut?

In Vlaanderen blijft het vaak grabbelen naar antwoorden, maar voor de reizende toneelspelers die Simovitch in zijn stuk opvoert onder Duitse nazi-bezetting, is de vraag een stuk concreter. Het land leeft in nood en oorlog, wat verhelpen wij? Hun antwoord is wat we met z'n allen het liefste horen. Kunst heeft zin, is zelfs broodnodig en van levensbelang. Ze zorgt voor troost, voor voeding en genezing van de ziel.

Alleen blijkt die gekoesterde waarheid in praktijk wel eens een mystificatie, leerde het interview met Hazim Kamaledin in het vorige rekto:verso-nummer. De Iraakse theatermaker schetste een ontluisterend beeld van de artistieke scène in het huidige Bagdad, waar onder de dreiging van aanslagen en het Amerikaanse wanbeheer geen hond nog wakker ligt van kunst. 'In Irak hebben mensen geen tijd om anderhalf uur te zitten luisteren. Passief zijn voelt verschrikkelijk. Elk moment gebeurt er wel iets: een bombardement, slecht nieuws, zelfs de natuur speelt tegen.' Is het dan wel het moment om theater te spelen?

Geïntrigeerd door Kamaledins verhaal stellen we in dit nummer een iets breder dossier rond kunst en oorlog voor. Het biedt maar ten dele antwoord op onze vragen over de kern van kunst, zoals die — daar gaan we toch altijd van uit — in situaties van dood en vernieling scherp komt te staan. De opgenomen artikels draaien de vraag eerder om: hoe gaat kunst met oorlog om? Hoe fictioneel mag je zo'n verwonde werkelijkheid bekijken, zeker als die op het tv-scherm bijna fictief geworden is? Hoe breng je oorlog over op mensen voor wie het aanschouwen ervan een keuze blijft vanuit een makkelijke zetel?

Vooral met die afstand worstelen het artikel van Willemijn Lamp over de Auschwitz-reconstructie Kamp, het gesprek van Tom Van Imschoot met Lieve Joris en Guy Poppe over Kongo en zelfs de beschouwingen van Jan Ackenhausen uit Beiroet zelf. We weten niet wat oorlog is. Nooit meegemaakt, hoogstens de effecten ervan gezien. Oorlog is niet van ons, maar we kunnen er ook niet buiten. Wat doe je ermee, als West-Europeaan?

We verhouden er ons toe via constructies. Zo viel het stuk van Simotvitch ons in een Parijs boekhandeltje vooral op omdat Serviërs er als onderdrukten in voorkomen. De Serviërs, dat zijn toch … ? Dat soort voorprogrammering bepaalt zelfs onze perceptie van objectieve documentaire beelden, bewees onderzoek rond de beroemde foto's van een paar uitgemergelde Bosnische moslims achter prikkeldraad in Trnoploje in 1992. Voor de hele wereld ging het om een Servisch concentratiekamp, terwijl achteraf niet de gevangenen, maar de camera zelf achter een afrastering rond een elektriciteitscabine bleek opgesteld. We zien wat we willen zien, schrijft Ackenhausen ook ergens in zijn artikel over Beiroet.

Zowel bij Lamp als bij Van Imschoot, Joris en Poppe komen kunst en fictie dan naar voren als misschien wel 'waarachtiger' constructies om met oorlog om te gaan. Ze helpen ons om van het onbevattelijke icoon Auschwitz toch weer een stukje de gruwel te doorvoelen, hoe ver we er ook van staan. Over Kongo …

In Beiroet helpen de beeldende kunstwerken op de tentoonstelling Nafas dan weer om de oorlog vooral niet te vergeten. Want hoe vreemd het ook mag klinken (en het klinkt nochtans door alle drie de artikels): oorlog blijkt voor een stuk ook iets heel erg banaals, een anekdotische orde van alle dag. De Libanezen liggen er al lang niet meer wakker van, schrijft Ackenhausen. En net daar bewijst de onzinnige kunst in tijden van oorlog dus wel degelijk haar zin. Ze is tranquillizer én wekker, granaatscherf en verbanddoos ineen. Quod erat demonstrandum.