Knokke EXPRMNTL

Door Sofie Verdoodt, op Fri Dec 02 2016 11:01:08 GMT+0000

In zijn nieuwe documentaire EXPRMNTL belicht Brecht Debackere een tot de verbeelding sprekende episode uit ons culturele geheugen. Tussen 1949 en 1974 was Knokke warempel het Walhalla voor de liefhebber van radicale cinema, underground muziek en bandeloze experimenteerdrift tijdens het filmfestival EXPRMNTL dat er vier maal georganiseerd werd. En dit is relevanter dan ooit nu het debat rond vertoningsmogelijkheden voor experimenteel werk hoog oplaait.

Er wordt weleens monkelend gesproken over het syndroom Knokke-le-zoute: de fils-à-papas die in hun docksides op grote voet leven met een sweater van Scapa semi-nonchalant over het ruitjeshemd gedrapeerd, aldus het casino binnenwalsend om in het Frans een fles Moët te bestellen. Van dergelijke vileine associaties met de badstad was geen sprake toen je er in 1949 het festival voor experimentele film EXPRMNTL aandeed. Of in 1963, 1967 en 1974. Gemakshalve slaan we het ronkende jaar 1958 over, want toen verruilde de organisatie Knokke voor Brussel omwille van de wereldtentoonstelling.

74_verdoodt_exprmntl.jpg

Curator Jacques Ledoux van het Brusselse filmmuseum was de drijvende kracht: hij lokte volgens onregelmatige getijden de top van de internationale tegencultuur naar ons land. Intussen heet het filmmuseum Cinematek en komt de experimentele film er vooral aan bod tijdens L’âge d’Or, het jaarlijkse festival dat deze kunstvorm belicht, verwijzend naar de Prix l’âge d’Or die men op EXPRMNTL kon winnen. De documentaire van Brecht Debackere werd er recent voorgesteld en vervolgde zijn weg naar het British Film Institute. Internationale belangstelling dus -en terecht- voor het onderwerp van deze film, want het zijn vooral de liefhebbers en professionals die weet hebben van dit spraakmakende historische feit, en het werd hoog tijd dat daar verandering in kwam.

Van fluxus score tot flickerfilm

Debackere werd bijgestaan door een resem onderzoekers en curatoren die expertise hebben opgebouwd rond EXPRMNTL, zoals de eerder jonge filmprogrammatoren Xavier Garçia Bardon (die een scriptie wijdde aan het festival) of Olivier Dekegel (ook verbonden aan het huidige L’âge d’Or). Veel ouder zijn logischerwijze de getuigen die in de documentaire zelf aan het woord komen, zoals de gerenommeerde cineast en schrijver Eric De Kuyper en ook de voormalige conservator van Cinematek Gabrielle Claeys. Over de interdisciplinaire link met experimentele muziek mag Godfried-Willem Raes, bezieler van de Gentse stichting Logos, zijn zegje doen. Muziek en film, happening en performance stonden op het festival immers zij aan zij, zolang er maar sprake was van een gemeenschappelijke experimentele attitude. Figuren als Nam June Paik bogen zich over het ‘transdisciplinaire’ avant-la-lettre, van fluxus score tot flickerfilm. De internationale getuigen die we te zien krijgen, zijn cineasten als Agnes Varda, de godin van de Parijse left bank, en Jonas Mekas, spilfiguur van de underground in New York. Beiden zijn levende bewijzen van een bijzonder avontuurlijk en links-progressief stuk filmgeschiedenis dat nauw verbonden is met de revolutie van mei 1968.

Voor de liefhebber van het ondergrondse filmcircuit is er in deze documentaire meer dan genoeg te zien dat het hart sneller doet slaan

Voor de liefhebber van het ondergrondse filmcircuit is er in deze documentaire meer dan genoeg te zien dat het hart sneller doet slaan: hier en daar een flits van een cultfiguur als Pierre Clementi of Yoko Ono, uiterst zeldzame footage van de ‘randanimatie’ op het festival, waaronder een gigantische bubble oftewel springkasteel voor naaktlopers, en prachtige filmfragmenten. Natuurlijk passeert het obligate doorgesneden oog uit Un Chien Andalou (Luis Buñuel, 1928) de revue, maar Debackere selecteerde ook minder gekende subversieve pareltjes uit de festivalcatalogus, zoals het scandaleuze Onan van de Japanse cineast Takahiko Iimura of Herostratus van Don Levy (met een jonge, nog onbekende Helen Mirren). We zien een fragment uit het geheimzinnige Two Men and a Wardrobe van Roman Polanski uit 1958. In deze Beckettiaanse kortfilm stuiten twee mannen die een kast ronddragen op een aantal obstakels tot ze met de kast doodgemoedereerd de zee instappen en spoorloos verdwijnen. De Poolse cineast is één van die makers die verblufte met vroege avant-gardecinema om vervolgens het ruimere sop te kiezen en het grote geld te vinden.

74_Verdoodt_Exprmntl-VisaDeCensure.jpg

Het is een verdienste van Debackere en zijn team dat de discrepantie tussen dit circuit en Hollywood op een genuanceerde manier ter sprake komt. Zo vernemen we dat Stan Brakhage, een sleutelfiguur van de Amerikaanse avant-garde, verbolgen was over hoe televisie en andere mainstream media leentjebuur speelden bij de voorhoede met zijn special effects en vernieuwende montagetechnieken. Cineaste Birgit Hein vertelt over de opkomst van MTV, waar je plots alle formalistische kneepjes van de experimentele film zag passeren. De ondertoon is natuurlijk dat het tenenkrullend is om nooit de eer te mogen opstrijken voor die vernieuwingen, behalve dan bij een incrowd van audiovisueel geletterden. Jonas Mekas is te minzaam geworden om zich daar nog hevig in op te winden: het universum van de mainstream en de avant-garde zijn als dieren met elk hun verschillende kenmerken, stelt hij, en je hoeft ze dus niet met elkaar te vergelijken.

Door sterk de nadruk op het culturele en seksuele klimaat van de sixties te leggen, loert het onprettige gevoel om de hoek dat de experimentele cinema het vooral moet hebben van zijn taboedoorbrekende karakter, meer dan van zijn intrinsieke artistieke waarde

Debackere maakt het soms wat bont in zijn pogingen om illustratief te zijn. Wanneer Birgit Hein het heeft over superimpositie, kleurfilters en fast editing voelt hij de onbedwingbare behoefte om de daad bij het woord te voegen en zo deze moeilijke woorden aanschouwelijk te maken. Op dergelijke momenten voel je de productionele betrokkenheid van televisiezenders Canvas en RTBF. Het kan de regisseur niet kwalijk worden genomen dat hij met een televisieformat voor ogen te werk is gegaan, maar de flitsende stijl trekt soms het informatieve gehalte kopje onder. Een schattige ouwe knar die als een kostbaar relict vermakelijke herinneringen ophaalt aan de stoute manieren van soixante-huitards is goud waard. Maar het knip- en plakwerk bij de interviews gaat bij vlagen ten koste van de didactische bijdragen van de ooggetuigen die heel wat meer te vertellen hebben dan enkel dat. Regisseur Brecht Debackere heeft een stevige achtergrond in computeranimatie en immersieve kunst, waardoor de gefragmenteerde montage en hippe beeldvoering niet bepaald onverwacht komen. Dit visitekaartje gaf zijn productiehuis Visual Antics ook af met de voltreffer The Sound of Belgium, hun onderhoudende documentaire over elektronische dansmuziek in België. Dat laatste onderwerp leende zich echter beter tot een regie op acid. God verhoede bovendien dat iemand zou denken dat die experimentele films niet boeiend genoeg zijn an sich.

Door sterk de nadruk op het culturele en seksuele klimaat van de sixties te leggen, loert het onprettige gevoel om de hoek dat de experimentele cinema het vooral moet hebben van zijn taboedoorbrekende en relnichterige karakter, meer dan van zijn intrinsieke artistieke waarde. Terzijde: dat taboedoorbrekende element gaat overigens ook een pak verder dan bloot in beeld, zoals de opgeblazen heisa rond Flaming Creatures (1963) van Jack Smith laat uitschijnen. Laatstgenoemde travestieprent werd door de censor verboden, waarop Jonas Mekas zich terugtrok uit de jury en hij de film uiteindelijk op een hotelkamer aan Jean-Luc Godard en co toonde, waarna men er prompt de ‘Prix spécial du film maudit’ voor verzon.

74_verdoodt_Exprmntl-FlamingCreatures.jpg

Het gros van de films die in Knokke vertoond werden, komt aan bod in het belangrijke boek Film as subversive art van de Amerikaanse filmprogrammator Amos Vogel, die immens veel heeft betekend voor de ontsluiting van de experimentele film. In zijn boek is het aspect dat we het meest associëren met censuur, namelijk seksualiteit, slechts één van de hoofdstukken. Minstens evenveel betekende de avant-garde cinema voor het aankaarten van taboe’s als dood, geboorte, ziekte, en politieke hangijzers, maar dit wordt in de docu net niet genoeg geaccentueerd. Laat ons echter eerlijk zijn: wie had niet de beelden willen zien van de rebelse culturo’s die poedelnaakt hun prijzen kwamen ophalen in het casino van Knokke, zo tussen kerst en nieuwjaar? ‘Something is happening, but you don’t know what it is’, zong Bob Dylan in The Ballad of a Thin Man. De bard wordt geciteerd in de documentaire en is intussen winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur, zeg maar de hoogste oorkonde van een cultureel establishment. Is het veelzeggend dat een man die rondhoste in Andy Warhols Factory, zijn kat stuurt naar het comité, nu het allemaal geen zin meer heeft om naakt op te dagen?

Underground= underdog?

Niemand droeg de benaming 'experimentele film' een warm hart toe, maar er is gewoon nooit meer een betere gevonden.

Het is met enige weemoed dat we aanhoren hoe Jacques Ledoux ondanks talloze smeekbedes van aspirant deelnemers uiteindelijk geen nieuwe editie meer uit zijn mouw wist te schudden. De redenen waren van een aard die eigen is aan alle tijden: geldtekort. Maar ook: de complexe organisatie van een dergelijke onderneming en een gebrek aan fut van ieders kant. Misschien komt er nog wel eentje als er een nieuwe generatie experimentele cineasten is opgestaan, sust Ledoux in een fragment. Het bleef bij dromen. In 1967 ging de Prix de l’âge d’Or naar Martin Scorseses The Big Shave, waarin een man zich blijft scheren tot hij allang geen haar meer heeft en het bloed kolkend in het afvoerputje verdwijnt. Het banale ochtendritueel verandert onder onverstoorbaar opgewekte jazzdeuntjes in een slachtpartij.

Een gigantische en nijpend actuele metafoor voor een kunstvorm die zich laat kortwieken en uiteindelijk naar de slachtbank wordt geleid, dringt zich aan onze verbeelding op. Zowel The Big Shave als de hoofdwinnaar van datzelfde jaar, de structurele film Wavelength van Michael Snow, worden nog steeds vertoond in alternatieve cinema’s en kunstplatformen als Art Cinema OFFoff in Gent of Cinema Nova in Brussel. Art Cinema OFFoff, het enige vertoningsplatform in ons land dat volledig aan experimentele film is gewijd, werd tijdens de laatste subsidieronde dusdanig gekortwiekt dat het voortbestaan van de werking niet meer gegarandeerd is. Godfried-Willem Raes, aan het woord in de documentaire, is alle middelen kwijt voor Logos, zijn stichting voor experimentele muziek. Ironische kanttekening: als een vleesgeworden protest tegen de mainstream omgang met klank, trad hij vaker naakt op in zijn performances dan gekleed.

74_Verdoodt_Exprmntl-SurLesBordsDuCamera.jpg

Nochtans is er een onhoudbare experimentele reflex aanwezig in ons hedendaags kunstenlandschap, tegemoetkomend aan de premisses van wijlen Knokke EXPRMNTL: het verenigen van alle experimentele kunstvormen, het slopen van de muren tussen verschillende artistieke disciplines, het verbinden van retrospectief (ook: zelfreflexief) overzicht met vernieuwende competitie. De lange lijst van financieringsdossiers voor het maken van een experimentele film die jaarlijks op de tafel van het Vlaams Audiovisueel Fonds belandt, getuigt dat er heel wat branie in de voetsporen van Charles Dekeukeleire, Roland Lethem en Thierry Zeno treedt. Maar wie zal hen nog vertonen?

De lange lijst van financieringsdossiers voor het maken van een experimentele film die jaarlijks op de tafel van het Vlaams Audiovisueel Fonds belandt, getuigt dat er heel wat branie in de voetsporen van Charles Dekeukeleire, Roland Lethem en Thierry Zeno treedt. Maar wie zal hen nog vertonen?

Deze fascinerende documentaire is een schitterend memento mori: mooie deuntjes duren niet lang. In die zin blijft één fragment bij ons lang hangen: een discussie over de terminologie ‘experimentele film’. De makers die aan het woord komen, zijn het erover eens dat werkelijk niemand deze benaming een warm hart toe droeg, maar dat er gewoon nooit meer een betere is gevonden. Soms klopt de term: wanneer het eindresultaat op voorhand onduidelijk is, of wanneer er met nieuwe technieken en vormen wordt gespeeld. Maar de term impliceert ook dat het bij ‘proberen’ is gebleven, en suggereert een gebrek aan voleindiging. In het geval van de meesterwerken uit de catalogi van de Knokke-edities is niets minder waar, maar soms ligt in een naam reeds een tragisch teken besloten, zo leerde Shakespeare ons. Daar even bij stilstaan, opent veel meer dan een semantische discussie voor een sector die zichzelf meer dan ooit moet profileren en positioneren in het culturele veld. En daarbij vooral niet, zoals de defaitistische personages uit Polanski’s kortfilm, opgaan in de golven. In elk geval zijn dankzij Debackere en zijn crew deze belangrijke historische gebeurtenissen die België internationale faam verleenden, als bij wonder opgevist.

Sofie Verdoodt is docent aan Sint-Lucas Antwerpen, dichter en filmprogrammator.