Kijken is de kunst

Door Wouter Hillaert, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Abstracte, hedendaagse dans als een bezwerende, bijna hallucinatorische trip, waar je je ogen bij uitwrijft? Het kan. Zo'n ervaring bood deze zomer de installatie Viewmaster op Theater Aan Zee. Het Brusselse trio Heike Langsdorf, Ula Sickle en Laurent Liefooghe bouwde een simpele triplex box met twee kamers die in een rechte hoek op elkaar aansluiten. Een schuin spiegelglas scheidt beide kamers, volgens de principes van de negentiende-eeuwse machine 'Pepper's ghost illusion'. Met wisselende belichtingen kun je het publiek, dat via een centraal raam de box inkijkt, de illusie geven dat er twee dansers, elk in hun eigen kamertje, op dezelfde plek dooreenvloeien als geesten, als in een live videoclip. Het zorgde voor een van de hoogst denkbare artistieke ervaringen. Je ogen bij de neus genomen.

Zo zijn er twee soorten kunst die ingrijpen op het kijken zelf. Er is kunst die het erbij moet zeggen dat ze je kijk verandert. En er is kunst die dat gewoon doet, voor iedereen met twee ogen. Creaties à la Viewmaster of beeldend werk als dat van Escher of Magritte gaan naar de essentie van kunst. Ze bevragen heel concreet de objectieve blik waarmee we naar de wereld menen te kijken. Ze vertrekken daarbij niet van voorkennis, maar van de simpele gelijkheid tussen ziende mensen. In die zin bespelen ze ook de essentie van wat een 'publiek' is: aanschouwers, viewers. Dat kan ook ex negativo, zoals theatermaakster Sarah Vanhee onlangs toonde in WeUsAll: na een onnozele circusact hulde ze de rest van haar voorstelling in het duister, en kreeg je als toeschouwer alleen nog geprojecteerde tekst die je uitdaagde door de achterwand van het theater te breken en je samen te ontdoen van alles wat je bepaalde.

Misschien ligt het aan mijn bril, maar dit soort kijk-werken lijkt de laatste tijd — ik denk ook aan meerdere creaties op het Kunstenfestival in mei — aardig in opmars. Alsof kunstenaars op zoek zijn naar nieuwe verhoudingen tot hun publiek, en die relatie in haar directe aanschouwelijkheid tot de kern van hun kunstwerk verheffen. Ons kijken zit vandaag dan ook gewrongen tussen twee polen. Aan de ene kant is er het spectaculaire kijken, een gestage tendens naar de gretige blik van de barok, die dreef op wat Christine Buci-Glucksman 'la folie du voir' heeft genoemd. Niet alleen op tv of op grote popconcerten zie je dat verlangen naar een overdonderd kijken, naar een zich verlustigen aan praal, magie, effect. Op de Biënnale vonden Ward Daenen en Lars Kwakkenbos die drang ook terug in de kunstvisie van privéverzamelaar François Pinault. Het lijkt wel een kapitalisering van ons kijken, als een nieuw kleedje voor de ideologische machtsblik die Eric Min aanduidt bij de historische werken op de Guislain-expo De tentoongestelde mens. Wat kun je als kunstenaar tegenover dat zwelgende of exotiserende kijken inzetten?

Een deel artiesten, en dan zitten we aan de andere kant, trekken zich terug in een conceptueel reservaat, waar ze artistiek aan de slag gaan met hoge begrippen als perceptie, censuur, consumptie of 'deconstructing the gaze'. Er wil dan verwoed tegen de wimpers van de kijkers ingewreven worden, maar soms is het resultaat — anders dan in de legitimerende catalogus- of programmatekst — zo weinig sprekend dat je niets anders kan doen dan je verveling uitzitten of schouderophalend doorlopen. Bewuste onderbelichting of afschermende gaasdoeken tegen te veel kijkverlangen in theater: ik heb ze gezien. Of de expo Defacing van Gert Jan Kocken vorig seizoen, waar Bart Geerts verder in dit nummer zijn pleidooi tegen zaalteksten aan ophangt: een mooi voorbeeld van hoe zo'n reflectie rond het (verboden) kijken zelf weinig creatieve meerwaarde biedt. (Terwijl de rest van het Artefact-festival Behind the image in STUK zo'n eye-opener was.) Ook Marijke Van Warmerdams video van een olifantenoog ('het geheugen van ons kijken') voor de publiekstentoonstelling Sonsbeek 2008: grandeur raakte nog niet aan de enkels van Buñuels befaamde incisie van een koeienoog in het filmpje Un chien andalou. Dat sprak tenminste voor zichzelf. Dat raakte iets aan. Dat deed je kijken huiveren. Daar was niet enkel een intello-brilletje voor nodig om iets te zien.

Soms hoeft het niet te verwonderen dat kunstenaars vandaag kampen met hoe er naar kunst gekeken wordt. De brede goegemeente lijkt relevantie, open communicatie of bescheidenheid te missen, waardoor het draagvlak voor publieke middelen voor kunst — ook al blijft er relatief veel publiek komen — gestaag verder afbrokkelt. De kunstensector is altijd heel snel om dat gemis toe te schrijven aan de onderontwikkeling van die goegemeente zelf, bij uitbreiding aan die van haar politieke verantwoordelijken. Maar ligt het enkel aan die politici dat kunst en cultuur steeds de laatste kruimels zouden zijn op de tafel waarrond de regeringsvorming plaatsvindt? Een hoop kunstenaars moest maar eens beginnen met echt in de spiegel te kijken. Waaraan verdienen ze hun bekijks? Wat willen ze eigenlijk bereiken aan de andere kant? Toch niet dat men zich alleen maar het hoofd moet breken over wat men niet gezien en gesnapt zou hebben? Te veel theater, dans, beeldende kunst lijdt aan zijn zelfreferentiële discours.

Bestaat er een gulden middenweg tussen de spectaculaire en de conceptuele blik, uiteindelijk twee versies van een verblind kijken? Viewmaster is een mooi voorstel. Bij binnenkomst bieden de drie makers je meteen inkijk in hun magische box: je kan erin rondlopen ('pas op van het onzichtbare plexiglas'), er zelf de principes van proberen doorgronden. Lichtswitches helpen je daarbij. Dat maakt dat alles wat daarna in de performance aan betovering volgt, geen goochelend platspuiten van je blik is, maar een evenwichtige kijkoefening tussen verwondering en inzicht. Viewmaster wekt, maakt bewust, nodigt je genereus uit over de drempel van de eigen artistieke inspiraties van de makers. Laat dat de slotsom zijn. Zoals Peter Van den Eede in ons gesprek naar aanleiding van twintig jaar De Koe suggereert te beogen, moeten kunstwerken gewoon drie verschillende brillen tegelijk aanspreken, in plaats van drie extra brillen voor je mee bent met wat je ziet.