Kieswijzer voor cultuur

Door Tom Van Imschoot, Wouter Hillaert, op Tue Oct 16 2007 16:34:00 GMT+0000

Kiezen is de kunst. Met het oog op de verkiezingen vroeg rekto:verso alle Vlaamse politieke partijen welke specifieke cultuurpolitiek zij in de komende legislatuur willen hanteren om de samenleving waar ze naar streven een stapje dichterbij te brengen. Een vraag naar ideologie en concreet beleid ineen, dus. We zetten de antwoorden voor u op een rijtje, en zwijgen. Zodat u straks beter weet wat u te doen staat.

Met welk nieuw beleidsprincipe of welke concrete maatregel inzake cultuur hoopt uw partij tijdens de volgende legislatuur de samenleving waarnaar ze streeft, een stukje meer te verwezenlijken?

CD&V

Vlaanderen heeft een bijzonder rijke geschiedenis en een culturele traditie die tot op vandaag op tal van terreinen invloed heeft op onze samenleving. In de muziek en de letterkunde is dat zo, in de bouwkunst en de beeldende kunst is deze culturele traditie onderdeel van ons dagelijks leven. De culturele wortels van je gemeenschap kennen, is levensnoodzakelijk om met een open vizier ook nieuwe cultuur tegemoet te treden. Zo ontstaat vernieuwing in een samenleving. Vanuit die ingesteldheid en gebaseerd op het christendemocratische beginsel van het rentmeesterschap heeft onze generatie de plicht om het Vlaamse erfgoed te verzamelen, te bewaren, te onderzoeken en te ontsluiten voor wie in Vlaanderen woont of op bezoek komt. Het Vlaamse erfgoed is enorm divers én waardevol. Erfgoed is onze meest waardevolle grondstof. We zijn het aan de toekomstige generaties verplicht om er niet enkel zorgzaam mee om te gaan, maar ook om er een waardevolle hedendaagse betekenis aan te geven én om het fier te tonen aan de hele wereld. Tegelijk moet onze generatie ook nieuw erfgoed creëren: door duurzame en architecturaal waardevolle gebouwen op te trekken, door hedendaagse kunstenaars alle kansen te geven zodat zij nieuwe meesterwerken kunnen maken, door een nieuwe bestemming te geven aan beschermde monumenten, enzovoort De moderne technologie van de digitalisering biedt enorme kansen om ons rijke erfgoed te conserveren, maar ook om het beter bekend te maken in binnen- en buitenland, ook al zal dat zware investeringen vergen.

Het omschrijven van de taak van de overheid in het omvangrijke en diverse culturele landschap is niet gemakkelijk en zeker niet eenduidig. De christendemocraten zijn van oordeel dat de rol van de overheid aanvullend moet blijven. Wat mensen samen organiseren moet maximaal ondersteund worden en mag niet wijken voor (soms eigengereide en verambtelijkte) overheidsinitiatieven. Het uitgangspunt van elke maatregel moet zijn: ruimte en vertrouwen geven zodat de dynamische actoren binnen het culturele veld (kunstenaars, verenigingen, instellingen) zonder betutteling of inmenging ‘hun ding’ kunnen doen, in de best mogelijke omstandigheden. Omdat wat zij doen maatschappelijk relevant én kwalitatief hoogstaand is, kunnen ze rekenen op overheidsondersteuning die in nauw overleg met de sector tot stand moet komen.

GROEN!

Groen! kiest resoluut voor kwaliteitsvol leven. Ook cultuur maakt daar deel van uit. We kiezen voor een kwaliteitsvol en verscheiden cultureel aanbod. Groen! pleit voor een krachtig cultuurbeleid. Dat betekent dat de overheid ook in tijden van economische crisis voldoende middelen blijft vrijmaken om te investeren in cultuur. Kunst en cultuur alleen overlaten aan de markt betekent immers inhoudelijke verschraling en verarming. Commerciële spelers bezetten dan steeds nadrukkelijker het culturele landschap (of het beeldscherm) en worden zo steeds meer de smaakbepalers.

Televisie, radio en internet zijn vandaag bijzonder invloedrijke media. Te weinig wordt die invloed aangewend om een rijk en kwaliteitsvol cultureel aanbod tot in de huiskamers van alle mensen te brengen en in de leefwereld van kinderen en jongeren ingang te doen vinden. Niet de kijkcijfers en marketeers moeten de programmering van de openbare omroep bepalen. Groen! wil dan ook dat de volgende Minister van Cultuur ook de Minister van Media is. Duurzaamheid is een sleutelwoord in het groene cultuurbeleid. Groen! wil ook voor Vlaanderen, naar analogie met het Londense ‘Green Theatre Plan’, een groen kunsthuizenplan. Dat betekent dat de overheid een pact sluit met de culturele sector om tegen 2025 de globale CO2-uitstoot van de cultuurhuizen met 60% te verminderen. Maar een duurzaam cultuurbeleid betekent nog veel meer: het betekent dat er voldoende aandacht blijft gaan naar de reguliere werking van bibliotheken, culturele centra, kleinschalige activiteiten en dat niet alle middelen worden ingezet voor grote evenementen en eenmalige projecten. We gaan voor inhoudelijke duurzaamheid, voor inbedding, nazorg (van projecten) en continuïteit. Dat betekent dat we goede producties langer en meer durven spelen en dat we goede films langer kunnen blijven tonen. Zo kunnen we meer rendement halen uit die producties. En het komt ook de tewerkstelling in de sector ten goede.

Groen! zet ten slotte stevig in op cultuureducatie – de sleutel tot participatie – van jongs af aan. Met de onthaaste school willen wij kinderen meer laten proeven van cultuur, zowel actief (scheppend) als receptief. De onthaaste school zet de volledige ontwikkeling van het kind centraal en maakt van de school een spil in het dorps- , buurt-, of wijkgebeuren. Kunstonderwijs, cultuurcentra en culturele verenigingen worden nauw bij het schoolgebeuren betrokken. Op die manier krijgen alle kinderen dezelfde toegang tot cultuur.

LDD

Het cultuurbeleid moet van onderuit worden gestuurd en cultuur moet ook van daaruit worden beleefd. De beschikbare middelen dienen dan ook in eerste instantie te worden aangewend om ‘cultuur’ terug naar de mensen te brengen, zodat ‘cultuur’ niet ‘voor’ maar effectief ‘van’ de mensen wordt. Om iedereen optimaal aan cultuur te laten participeren, voeren we een actief laagdrempelig informatiebeleid zodat ieder die dat wenst relatief eenvoudig het culturele aanbod kan vinden. Dat aanbod, zowel erfgoed als nieuwe uitingen van ‘kunst’, moet permanent te bezoeken zijn. Bovendien willen we iedereen betaalbare toegangsprijzen aanbieden en het subsidiebedrag gedeeltelijk laten afhangen van het aantal effectieve bezoekers/toeschouwers. De cultuurpolitiek met directe overheidssubsidies aan cultuurproducenten heeft ertoe geleid dat kunst en cultuur geproduceerd worden door en voor een te kleine groep mensen met een te elitaire smaak. Ons alternatief cultuurbeleid gaat uit van twee principes: (1°) niet de productie moet worden gestimuleerd, maar de ‘consumptie’; dit houdt een subsidie in per verkocht entreekaartje. Op die manier wordt het aanbod beter op de vraag afgestemd. (2°) We streven naar een meer actieve maatschappelijke participatie door giften aan culturele instellingen voor iedereen fiscaal aftrekbaar te maken van het belastbaar inkomen. Momenteel is dat het exclusieve voorrecht van bedrijven, en dat is ondemocratisch omdat hierdoor een te kleine bevolkingsgroep een overmatig grote invloed op kunst en cultuur heeft. Om inkomen te verwerven, zullen de producenten voortaan meer rekening moeten houden met de wensen van het publiek. De publieke belangstelling is een belangrijke parameter, maar niet zaligmakend. Indien het subsidiebedrag integraal afhangt van het aantal bezoekers is elk innovatief project bij voorbaat tot mislukken gedoemd, en dat kan of mag niet de bedoeling zijn. Het is niet de taak van de overheid om te bepalen welke innovatieve projecten al dan niet dienen te worden gesubsidieerd. De overheidsbetutteling in het cultuurbeleid moet dan ook beperkt worden tot het uittekenen van de grote lijnen, zonder zelf te beslissen welke theaterproducent, orkest of kunstenaar gesubsidieerd wordt. LDD pleit wel voor een duidelijk en bindend artiestenstatuut en de rechtenvergoedingen voor artiesten dienen dringend geherstructureerd te worden. De permanente werkonzekerheid die eigen is aan de sector kan opgevangen worden door artiesten tussen twee opdrachten in een tijdelijke overgangsvergoeding uit te keren.

PVDA+

  1. Het cultuurbeleid moet populair zijn: met toegang voor allen en met deelname van allen. Cultuur draagt bij tot een solidaire samenleving waarin mensen hun potentieel kunnen ontwikkelen. De commerciële sector wil veel talent niet ‘zien’. Dat leidt tot verschraling. Dikwijls heeft de commercie het circuit van muziekbandjes en het volkse uitgaansleven weggeconcurreerd. Wat nog overblijft, mag niet in privéhanden terechtkomen. We pleiten daarom voor een solidair, tolerant en gedifferentieerd cultuurleven.
  2. Ons verenigingsleven bloeit. Elke gemeente kent een brede waaier aan verenigingen, soms zelfs meer dan honderd: fanfares, koren en orkestjes, kringen voor toneel, dans en folklore, sociaal-culturele verenigingen, foto-, film- en kunstkringen, feestcomités, stoeten, en ga zo maar door. Die verenigingen draaien dikwijls op vrijwilligers. Maar ze krijgen te weinig ondersteuning in vergelijking met wat de overheid uitgeeft aan prestigeprojecten. Recente reglementeringen verhogen bovendien nog de financiële druk op hun werking. Terwijl het oplossen van hun financiële problemen met ‘avonden’ vaak niet lukt, omdat vele verenigingen niet beschikken over een degelijke zaal. De sluiting van parochiezaaltjes heeft in dat verband veel schade aangericht. De overheid moet de infrastructuur vernieuwen, de vorming van vrijwilligers ondersteunen en het vrijwilligersstatuut opwaarderen.
  3. In het kader daarvan willen we een klemtoon zien op specifieke initiatieven naar moeilijk bereikbare groepen toe. We denken daarbij aan kwetsbare wijken, aan allochtone groepen, aan senioren die uit de boot vallen... We willen dat ieder op zijn niveau aan cultuuractiviteiten deelneemt. De overheid moet zorgen voor aangepaste buurtcentra en zalen.
  4. Hoe jonger je met cultuurbeleving begint, hoe langer en intenser je cultureel actief blijft. Daarom is het goed dat kinderen vanaf de basisschool kennismaken met cultuur, binnen de schooluren maar ook na schooltijd. Hier en daar lopen al dergelijke initiatieven, zoals Brede School en DynaMo2. De ouders, de kinderen en de school zijn er tevreden over. Ook jeugdbewegingen kunnen met dat brede schoolconcept hun voordeel doen. Vrijwilligerswerk kan een leerdoelstelling worden voor de laatste twee jaar van de secundaire school. We stellen een gratis cultuurkaart voor jongeren voor, met daarop een tegoed dat je kunt besteden aan culturele activiteiten.

SP.A

We blijven streven naar de garantie van een breed en kwaliteitsvol aanbod, evenals naar een brede cultuurparticipatie.

Eerst en vooral willen we géén afbouw van de middelen voor kunsten en cultuur, zoals sommige andere partijen suggereren. Centrale pijler van het kunstenbeleid blijft voor ons het subsidiebeleid. We gaan niet terug in de tijd toen de subsidies onaanvaardbaar laag waren. Met subsidies willen we waardevolle cultuuruitingen met een (te) beperkt marktpotentieel steunen.

Tot voor kort was subsidiëren echter de enige pijler van het kunstenaanbodbeleid. Dat heeft gezorgd voor een grote ontplooiing van de sector. Maar als neveneffect heeft het ertoe geleid dat iedereen die in de kunstensector actief was, bijna automatisch ging solliciteren naar subsidies. Zo groeiden de subsidieverwachtingen op een exponentiële en onrealistische wijze. Maatschappelijk is dat niet houdbaar: het gevaar bestaat van een overaanbod aan structureel gesubsidieerde kunstinstellingen.

Daarom willen we dat er ruimte komt voor een nieuw beleid van een tussenzone met gemengde financiering. Het kunstenbeleid van de toekomst kiest voor maatwerk en voor gerichte ondersteuning. Gemengde financiering uit subsidies, andere ondersteunende overheidsmaatregelen en de markt mag in de toekomst geen taboe zijn. Het is daarbij geenszins de bedoeling om actoren die gebruik maken van gemengde financiering te dwingen steeds méér geld te halen uit de markt. Maar door culturele instellingen aan te moedigen ondernemingszin aan de dag te leggen, kan de overheid op termijn meer doen met de bestaande middelen, en krijgen de cultuurproducenten zelf meer mogelijkheden.

We willen tegemoet komen aan de oude vraag van heel wat beginnende kunstenaars naar renteloze leningen. Op heel bescheiden basis wordt nu gestart met minitoelagen tot 7500 euro voor individuele kunstenaars. Als een proefperiode bewijst dat dit systeem werkt, willen we het uitbreiden naar een meer grootschalige werking met een gevarieerd gamma van minitoelagen tot 50.000 euro.

Een groter aandeel van het kunstenbudget zal ten goede komen aan de kunstenaars.

We willen meer dan ooit aandacht voor cultuur en educatie en voor de wisselwerking tussen cultuur en onderwijs.

VLAAMS BELANG

Geen schoonheid, geen troost meer. Zelfs geen verstrooiing. Wel glas, beton en hype brilletjes van intendanten van de nieuwe Vlaamse cultuur. Tot voorbeeld van die visie geldt de SMAK-tentoonstelling rond Paul McCarthy van vorig jaar, die de hypermoderniteit in de kunst tot haar paroxisme heeft gevoerd. Zestigduizend bezoekers nochtans, niet niks, maar ik wenste haar veel meer bekijks.

Want polemisch gezien is de expo welkome munitie voor zwijgende meerderheden die gesubsidieerde kunst, met in haar kielzog de nieuw opkomende creative industry van design, mode en hightech, lichtelijk weerzinwekkend vinden. In de dualiteit moderniteit-traditie voelen zij zich via onzichtbare patronen van uitsluiting en sociale distinctie ontkend. De aversie jegens (moderne) kunst en cultuur groeit. Dat is het globale plaatje. Te nuanceren uiteraard.

Het Vlaamse kunsten- en cultuurbeleid is met zijn tijd mee. Wie de talrijke decreten die onder Bert Anciaux zijn gestemd, niet kan volgen, zou inspelen op verzuring. Maar is dat wel zo? Het ‘participatiedecreet’, met grote tegenzin goedgekeurd door het Vlaams Parlement, stemt enigszins tot nadenken. Iedereen moet nu meedoen, het publieke draagvlak om te participeren is voortaan decretaal verankerd. Natuurlijk was dit beter niet gebeurd. Zwijgende meerderheden zijn niet per definitie ‘cultureel competent’.

Kritiek, schisma en breuk worden door de Vlaamse culturele elite beschouwd als anomalie. En nochtans leeft onder de buitenschil van enigszins geforceerd experiment – uitgedragen door bijvoorbeeld de ‘stadstheaters’ – een totaal andere behoefte, die geen participatiedebat behoeft. Een recent gestemde parlementaire motie ter bevordering van meer repertoiretheater zegt alles. Ze kon rekenen op grote unanimiteit, al wist niemand wat ‘repertoiretheater’ nu precies betekende. Klassiek theater in authentieke vorm, of meer variététheater, of nog iets anders? In elk geval leek een grote meerderheid het dus wel eens te zijn om een… lege plek in het bestaande podiumlandschap op te vullen. Zo groot is blijkbaar de nood. Ik wil Derrida niet recupereren ter rechterzijde, maar stel toch: creëer meer culturele differentie. Geen schoonheid en geen troost meer en alleen maar talrijke kunstbunkers uit beton? Prima dan, maar bespaar ons tegelijk de participatiediscoursen. De ‘nieuwe Vlaamse golven’ hebben cultureel Vlaanderen wereldwijd op de kaart gezet, maar wat als niet iedereen mee wil of kan?

SLP

Vanaf het ontstaan van Spirit – nu SLP – heeft onze partij ingezet op cultuur. We beschouwen cultuur als een absolute meerwaarde voor een open en warme samenleving, op voorwaarde dat iedereen eraan kan deelnemen! Cultuur beleven en/of er actief aan participeren brengt mensen samen en zelfs dichter bij elkaar. Ondanks het feit dat we met onze partij de afgelopen jaren al tweemaal de ministers van Cultuur leverden, blijft er nog steeds voldoende ruimte over voor optimalisatie en verbetering.

Voor SLP is cultuur een basisrecht. Laagdrempeligheid en de mogelijkheid om aan cultuur te participeren zijn van primordiaal belang. Kunst en Cultuur met een hoofdletter mogen er zijn – méér nog: moeten er zijn – maar SLP wil ook openstaan en nog meer ruimte creëren voor zogenaamd populaire cultuuruitingen. Musicals, plaatsgebonden sociaal-artistieke projecten en cultuurmanifestaties voor het grote publiek kunnen dus gerust naast opera, experimentele dansvoorstellingen en klassieke theatervoorstellingen staan. Af en toe een symbiose tussen die verschillende kunst- en cultuurvormen zou een échte verrijking voor Vlaanderen betekenen. Dus, ja: het moet mogelijk blijven om musicals te ondersteunen én om kleinschalige of lokale cultuurgezelschappen met de beste zorgen te omringen. Net zoals we ook de taak hebben om de nodige aandacht aan grotere instellingen te besteden. SLP pleit voor voldoende middelen voor de grote culturele instellingen zodat ze ook op Europees niveau mee kunnen blijven ijveren bij het uitvoeren van hun kernopdracht. We denken daartoe vooral aan het optrekken van de personeelsbestanden in het artistieke kader.

Daarnaast stellen we vast dat we in Vlaanderen nog te veel naast elkaar leven, en onbekend maakt onbemind. Er bestaan al initiatieven om personen van een etnisch-cultureel diverse afkomst met cultuur in aanraking te brengen. Maar SLP zou deze projecten graag uitgebreid zien om zo de interculturaliteit in de hele culturele sector te bevorderen.

Wat wil SLP nog concreet aanpakken? We willen onder andere het aanvullende pensioen voor kunstenaars optrekken, de weddeschaal van orkestmusici op A1-niveau aanpassen en het één-eurotarief voor -26-jarigen in musea van de Vlaamse Gemeenschap uitbreiden naar nog meer doelgroepen en meer culturele domeinen. SLP staat dus voor een doorgedreven cultuurbeleid, maar dan wel een cultuurbeleid dat iedereen bereikt (en zijn leven verrijkt)!

OPEN VLD

Het cultuurbeleid wordt door de overheid aangestuurd. Een kwalitatief en duurzaam beleid uitbouwen betekent voor Open Vld echter niet dat bijna elk cultuurinitatief door de overheid moet worden ondersteund. Bovendien dient elke euro die de overheid aan cultuur spendeert, goed overwogen en onderbouwd te worden. Volgens Open Vld is het dan ook tijd om het bestaande subsidiesysteem te evalueren en eventueel te reorganiseren. De overheid moet zich in de eerste plaats focussen op het creëren van goede randvoorwaarden. Open Vld meent dat creatieve krachten zoals gezelschappen, cultuurorganisaties en kunstenaars door de overheid gekoesterd moeten worden. Te veel middelen gaan vandaag naar administratie, huisvesting, promotie, communicatie en logistiek. Daarnaast is Open Vld van mening dat het creatief cultureel ondernemerschap moet worden gestimuleerd. Daarbij spelen alternatieve financieringssystemen een sleutelrol. Zo kan de tax shelter, het succesvolle financieringsinstrument uit de audiovisuele sector, uitgebreid worden naar andere cultuursectoren. Terwijl de toegang tot het bestaande innovatie-instrumentarium vergemakkelijkt moet worden. Ook de uitwerking van een coherent fiscaal beleid is aan de orde. Het is ook van belang onze culturele troeven internationaal uit te dragen en te stimuleren. Cultuurinvest is hiervoor een belangrijk instrument, terwijl internationale doorbraak en exportbevordering van culturele initiatieven via projectfinanciering aangemoedigd kunnen worden. Tegelijk moet het beleid inspanningen leveren om het buitenland naar Vlaanderen te halen. In de beeldende sector kan dat bijvoorbeeld door het potentieel van onze kunstenaars aan buitenlandse galeriehouders te tonen. Open Vld meent dat het cultuurbeleid een openheid voor cultuur moet creëren. Dat kan door cultuur in het onderwijs in de ruimste zin van het woord te benaderen. Een vakoverschrijdende en dus multidisciplinaire benadering met de nadruk op actief beleven is daarvoor essentieel. Door een wisselwerking tussen scholen en culturele actoren kan de band tussen cultuur en onderwijs bovendien nog versterkt worden. Cultuurparticipatie in het algemeen moet van onderuit groeien. Enige bijsturing van het lokaal cultuurbeleid is echter noodzakelijk. Een meer actieve rol van culturele adviesraden en van organisaties uit het middenveld behoort in dat verband tot de mogelijkheden. Maar er kunnen ook ‘bruggetjes’ gemaakt worden tussen de verschillende cultuurdisciplines. Individuen of groepen die participeren aan bepaalde culturele evenementen of activiteiten moeten de kans worden geboden om van andere cultuurdisciplines te proeven. Met deze voorstellen wil Open Vld een innovatief en creatief cultuurbeleid uitbouwen.

N-VA

Er zijn heel wat culturele uitdagingen voor de volgende jaren. Het culturele landschap werd grondig gewijzigd door het gevoerde beleid en een opvolging van de resultaten ervan is dus essentieel. Stijgt de participatie? Werkt de één-euromaatregel? Krijgen nieuwe kunstprojecten en crossmediale acties een kans in ons kunstenlandschap? Stuk voor stuk boeiende discussies en terechte aandachtspunten.

Als we één element moeten aanduiden om werk van te maken, dan is het wel het streven naar méér en vooral betere interculturaliteit. Voor N-VA is cultuur een ideale ontmoetingsplaats voor Vlamingen met de meest uiteenlopende achtergronden en van de meest verschillende origines. Indien men van deze ontmoetingsplaats een actief forum wil maken waar interculturele ontmoeting bruggen slaat en effectief bijdraagt tot het dichten van de cultuurkloof, dan moeten we tijdens de volgende jaren extra inspanningen leveren én andere klemtonen leggen.

Momenteel stellen we vast dat Vlamingen met allochtone roots nog steeds moeilijk aansluiting vinden bij het dagelijkse cultuuraanbod. Daardoor missen ze een cruciaal instrument om de maatschappelijke kloof te overbruggen, terwijl die sowieso al een moeilijke hindernis vormt. Het huidige beleid inzake interculturalisering resulteerde te zeer in het creëren van een parallel aanbod. Daarvoor werd wel een belangrijk deel van het budget gereserveerd, maar het leidde niet tot echte interculturele ontmoeting of tot een gestegen deelname aan het dagelijkse culturele gebeuren. Integendeel, het leek bij te dragen tot het in stand houden van de culturele scheiding. En is dus een gemiste kans.

In plaats van in te grijpen in de interne organisatie, het personeelsbeleid en de dagelijkse werking van culturele organisaties, moet het beleid vertrekken vanuit de autonomie van de culturele sector om van daaruit te bouwen aan een breed draagvlak. Zonder het respecteren van dat uitgangspunt kan men geen succes boeken. Een echt interculturaliseringsbeleid moet kiezen voor stimulerende maatregelen, zich richten op samenwerking en verder kijken dan het onmiddellijk effect dat er is bij het lanceren van een project. Die duurzaamheid is voor N-VA essentieel.

Een beleid dat gericht is op een effectieve interculturele dialoog, sluit tot slot ook naadloos aan bij de doelstellingen van het Vlaamse inburgeringsbeleid. Vertrekkend van de eigenheid van elke nieuwe Vlaming, gaat het erom hefbomen en instrumenten aan te bieden om niet alleen passief, maar vooral ook actief deel te nemen aan het maatschappelijke leven in al zijn facetten. Culturele betrokkenheid kan en moet daarin een sleutelrol spelen.